Beding van aanwas, in de volksmond ook tontine genoemd, is een kanscontract, waarbij twee of meer personen die een onroerend goed in onverdeeldheid bezitten of verwerven overeenkomen dat het deel van de eerststervende zal toekomen aan de overlevende(n).
Het beding van aanwas met betrekking tot roerende goederen zorgt voor een kosteloze overgang vrij van successierechten of registratierechten. Indien het beding echter slaat op een onroerend goed zal de langstlevende 10% registratierechten verschuldigd zijn op de helft van de waarde van dat goed.
Man kan overeenkomen dat het beding van aanwas via aangetekend schrijven kan worden opgezegd of in een onderhands document i.p.v. een notariële akte. Tenslotte is het belangrijk om geen termijn te verbinden aan de opzegmodaliteit.
Beding van aanwas, in de volksmond ook tontine genoemd, is essentieel een kanscontract, waarbij twee of meer personen samen in onverdeeldheid een onroerend goed verwerven met het beding dat het deel van de eerststervende door aanwas zal toekomen aan de langstlevende onder hen.
Tontine en fiscus
Bij aankoop worden de registratierechten geheven op het aandeel van ieder der deelgenoten (zonder hierbij rekening te houden met het tontinebeding dat stelt dat men bij vooroverlijden geacht wordt nooit eigenaar te zijn geweest).
Aan een schenking wordt vaak een beding van terugkeer gekoppeld: ingeval de begiftigde overlijdt voor de schenker keren de geschonken goederen terug naar de schenker. Op die manier wordt vermeden dat de geschonken goederen in de nalatenschap van de voorverleden begiftigde vallen en aan erfbelasting worden onderworpen.
3. Wettelijke aanwas van vruchtgebruik. Het nieuwe goederenrecht heeft een 'wettelijke aanwas van vruchtgebruik' ingevoerd, waardoor de langstlevende echtgeno(o)t(e) automatisch het volledige vruchtgebruik verkrijgt op de goederen die de echtgenoten gezamenlijk met voorbehoud van vruchtgebruik hebben geschonken.
Alle afstammelingen die tot de nalatenschap komen, zijn reservataire erfgenamen. De kleinkin¬deren, die bij plaatsvervulling van hun ouders opkomen, worden voor de bereke¬ning van de reserve en het beschikbare deel slechts gerekend voor het kind waarvoor zij in de nalaten¬schap van de erflater de plaats innemen.
Vruchtgebruik houdt in dat u gebruik mag maken van (de opbrengst van) vermogen dat niet uw eigendom is. U hebt bijvoorbeeld uw woning op naam gezet van uw kinderen, maar u blijft zelf nog in de woning wonen zonder dat zij daar een vergoeding voor krijgen.
Een keuzebeding is een beding dat de langstlevende meer vrijheid biedt bij het erven van goederen uit het gemeenschappelijk vermogen. De langstlevende kan via een keuzebeding kiezen welke goederen hij of zij wil erven uit de gemeenschap en welke goederen gewoon verdeeld worden volgens het wettelijk erfrecht.
Het beding is een ander woord voor een bepaling of afspraak in een overeenkomst of akte. Die documenten bestaan uit verschillende bedingen. Denk bijvoorbeeld aan een boetebeding, verblijvingsbeding en geheimhoudingsbeding. Daarnaast zijn clausules, zoals een uitsluitingsclausule, ook bedingen.
Een verblijvingsbeding (soms ook verblijvensbeding genoemd) is een bepaling in een samenlevingscontract waarmee u als samenwoner elkaar beter verzorgd achter kunt laten. Het houdt in dat na overlijden alle goederen die op uw beider naam staan bij de langstlevende partner mogen blijven.
De Valkeniersclausule is een beding dat kan worden opgenomen in een huwelijkscontract of akte wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, hetgeen ervoor zorgt dat echtgenoten in hersamengestelde gezinnen afspraken kunnen maken over hun erfrechten in elkaars nalatenschap.
Vanaf 2003 is er aanwas als er twee of meer personen zijn geroepen tot een nalatenschap (gezamenlijke making). Voor welke delen maakt niet uit (4:48 BW). Onder het oude recht oftewel met een oud testament was er slechts sprake van aanwas als de erfstelling luide tezamen en voor gelijke delen (art.
Als u samenwoont, maar niet getrouwd bent en ook geen verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd hebt, vormen u en uw partner een feitelijk gezin. In dat geval wordt u ieder afzonderlijk belast op uw eigen inkomsten en moet u ieder afzonderlijk een aangifte indienen.
Wettelijke samenwoners moeten bijdragen in de kosten en de lasten van de samenwoning, elk in verhouding tot hun inkomsten. Bovendien kunnen ze ook beiden aangesproken worden voor de schulden die één van hen beiden is aangegaan voor hun samenleving en de kinderen.
De persoon die het recht van vruchtgebruik heeft, wordt wel vruchtgebruiker genoemd. Degene die eigenaar is van het goed waarop het vruchtgebruik ziet, wordt hoofdgerechtigde genoemd. Voorheen werd de term 'bloot eigenaar' gebruikt. Vruchtgebruik is een beperkt recht.
De vruchtgebruiker is verplicht om alle onderhoudsherstellingen uit te voeren aan het goed waarvan hij het genot heeft. Het gaat hier om herstellingen die op korte of lange termijn nodig zijn om de waarde van het goed te vrijwaren, onder voorbehoud van normale slijtage, ouderdom of overmacht.
Het kindsdeel is het deel van de erfenis dat volgens de wet naar het kind gaat als een van de ouders overlijdt en er geen testament is. Wanneer de andere ouder nog in leven is, krijgt hij of zij de hele erfenis.
U kunt uw kind echter nooit voor 100% onterven. Dit komt omdat een kind altijd aanspraak kan maken op de legitieme portie. Dat is de helft van het deel waar uw kind normaal gesproken ontvangt. Een testament heeft geen invloed op de legitieme portie.
De wetgever gaat ervan uit dat ouders, in principe, niet de bedoeling hebben om één kind ten opzichte van de andere kinderen te bevoordelen. Daarom wordt een schenking aan een kind vermoed een “schenking op voorschot” van erfenis te zijn.
Legitieme portie
U kunt uw kind niet helemaal onterven. Uw kind houdt het recht op een deel van uw erfenis. Dit deel heet de legitieme portie. Het is de helft van wat uw kind zou hebben gekregen zonder testament.
Het vruchtgebruik eindigt meestal als de vruchtgebruiker komt te overlijden. Hij/zij is dan de langstlevende. Hierna krijgen de officiële erfgenamen weer de beschikking over hun eigendom.
De langstlevende echtgenoot uit een huwelijk krijgt het vruchtgebruik van de hele nalatenschap. Dit betekent dat hij onder meer het vruchtgebruik krijgt van de gezinswoning en de inboedel. Hij mag dus hoe dan ook in de gezinswoning blijven wonen, of het verhuren en het huurgeld innen.