Van dwang is sprake wanneer iemand tegen zijn wil wordt genoodzaakt iets te doen of te laten. Van vrijheid is dan geen sprake meer. Wanneer dit buiten wettelijke kaders gebeurt, is sprake van informele dwang. Van drang is sprake wanneer iemand zodanig wordt beïnvloed dat hij of zij minder keuzevrijheid heeft.
De Wet zorg en dwang (Wzd) beschrijft de rechten van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met psychogeriatrische aandoeningen zoals dementie, die onvrijwillige zorg krijgen. Daarnaast regelt deze wet de onvrijwillige opname van deze mensen. De Wzd is er om de rechten van deze mensen te beschermen.
Drang is het aandringen op medewerking door bijvoorbeeld een positieve dan wel negatieve consequentie te verbinden aan een keuze. Drang beperkt in zekere zin de vrijheid, maar biedt nog ruimte om een keuze te maken.
Dwang en drang zijn vormen van beïnvloeding die beogen om iemand iets te laten ondergaan of iemand aan te zetten tot bepaald handelen, hetzij bepaald handelen juist na te laten. Daarmee wordt iemands keuzevrijheid beperkt of zelfs, bij toepassing van dwang, geheel weggenomen.
Centraal in het HIC-concept staat het terugdringen van dwang en drang, door te stimuleren dat de patiëntde eigen regie herwint. Uitgangspunt daarbij is dat iemand die ernstig ziek is niet alleen gelaten wordt en dat drang en dwang zo weinig mogelijk worden toegepast.
Zoals ordenen, controleren en handen wassen. Mensen met een dwangstoornis voelen zich als het ware gedwongen dit te doen om zo de angst, onrust of een gevreesde situatie te voorkomen. De handelingen zijn duidelijk overdreven of niet passend bij het gevaar dat iemand wil voorkomen.
Ik maak een verschil tussen dwang en drang. Dwang is iets wat gepland is (dan leiden mijn gedachten tot gedrag). Het zijn vooral regels die ik mezelf opleg. Drang is iets wat ik voel en daar moet ik dan meteen naar handelen (dan leidt mijn gevoel tot gedrag).
Voorbeelden van dwanggedachten/obsessies zijn: Je bent bang dat anderen jou iets willen aandoen.Je bent bang dat je voortdurend besmet raakt door vuil.Je denkt dat je grove fouten maakt met ernstige gevolgen.
Bij een dwangstoornis heb je gedachtes die je niet wilt hebben. Je moet ook steeds bepaalde dingen doen. Die moet je doen om je gevoel van angst minder te maken. Of om te zorgen dat er geen erge dingen gebeuren.
Onder drang wordt hier een vorm van gedragsbeïnvloeding verstaan die tot doel heeft de patiënt of cliënt te bewegen tot het ondergaan van een behandeling, het meewerken aan een behandeling, of het nalaten van ongezond, ongewenst of ge- vaarlijk gedrag.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: drang (zn) : aandrang, aandrift, begeerte, behoefte, dorst, druk, impuls, kracht, neiging, opwelling, pressie, verlangen.
Dwanggedachten zijn gedachten die steeds terugkomen. Dit wordt ook wel obsessies genoemd. Ze worden ervaren als opdringerig en moeilijk los te laten en zorgen ervoor dat je je bang, gespannen of onrustig voelt. Mensen die deze gedachten hebben, proberen ze vaak te negeren of tegen te houden.
Onder deze groep vallen onder andere haloperidol, risperidon en clozapine. Deze middelen worden vooral voorgeschreven bij een delier of acute verwardheid (psychose), maar ook in bepaalde gevallen bij agitatie en agressie bij dementie. De medicijnen werken rustgevend en verminderen de prikkels in het hoofd.
De kern van de Wet zorg en dwang is 'Nee, tenzij'. De zorg voor ouderen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking moet zoveel mogelijk op vrijwillige basis plaatsvinden. Soms kunnen mensen met dementie of een verstandelijke beperking niet (meer) zelf inschatten wat goed voor hen is.
Een dwangstoornis (OCD) gaat niet vanzelf over. Het is daarom belangrijk om hulp te zoeken en steun en begeleiding van hulpverleners en naasten te krijgen. Zelf omgaan met OCD of als naaste omgaan met OCD kan lastig zijn.
Een dwangstoornis gaat meestal niet vanzelf over. Wanneer dwang je leven in de weg staat of zelfs heeft overgenomen, dan kan therapie je helpen. Therapie kan een dwangstoornis niet genezen, maar het helpt je wel om op een gezonde en ontspannen manier met stress om te gaan.
Een dwangstoornis kan ontstaan door een lichamelijke ziekte, het gebruik van drugs of sommige medicijnen. Een ingrijpende, belangrijke levensgebeurtenis kan zorgen voor een dwangstoornis. Seksueel misbruik, het overlijden van een dierbare, een zwangerschap of een echtscheiding bijvoorbeeld.
Dwanghandelingen worden veroorzaakt door dwanggedachten; de handelingen volgen om je innerlijke onrust weg te nemen. Er wordt ook vaak gesproken over OCD, dit is de engelse afkorting van obsessive compulsive disorder. De dwangstoornis die het meest voorkomt is smetvrees, maar ook controledwang komt vaak voor.
OCD is een mogelijk invaliderende aandoening die levenslang kan blijven bestaan. Voor de meeste mensen is OCD een chronische ziekte waarvoor ze hun leven lang behandeld moeten worden.
We spreken van een dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis of obsessieve compulsieve persoonlijkheidsstoornis (OCPS) als mensen zulke hoge eisen stellen aan zichzelf en hun leefomgeving, dat ze niet goed kunnen functioneren.
Bij een dwangstoornis heb je gedachtes die je niet wilt hebben. Je moet ook steeds bepaalde dingen doen. Die moet je doen om je gevoel van angst minder te maken. Of om te zorgen dat er geen erge dingen gebeuren.
OCD is een vorm van een angststoornis. Er wordt ook wel eens een vergelijking gemaakt met een Autisme Spectrum Stoornis. Echter is OCD niet een vorm van autisme. Wel kan het zo zijn dat mensen met autisme bepaalde dwanggedachten/handelingen ervaren vanuit hun problematiek.
Zichzelf herhalend, doelgericht en opzettelijk gedrag met als doel om dingen te controleren. 2. Het gedrag heeft tot doel een situatie waar de persoon bang voor is te voorkomen. Het gedrag is echter niet reëel ten opzichte van hetgeen wat volgens deze persoon voorkomen moet worden.