Een tweede strategie staat bekend als 'deepened extinction' (Rescorla, 2000, 2006). In deze procedure worden verschillende CS'en die geassocieerd zijn met angst, eerst afzonderlijk uitgedoofd, en dan in combinatie uitgedoofd. Of een eerder uitgedoofde CS wordt gekoppeld aan een nieuwe CS en vervolgens samen uitgedoofd.
Bij exposure therapie wordt de cliënt blootgesteld aan de angstopwekkende stimulus zodat hij/zij kan ervaren dat zijn angstige verwachting niet uit komt. Zo zal iemand met een fobie juist worden blootgesteld aan een spin of zal hij/zij juist gaan oefenen met het gebruiken van een lift.
Bij imaginaire exposure ga je de ingrijpende gebeurtenis steeds opnieuw, tot in detail, doorlopen. Dit doe je met je ogen dicht en je vertelt de gebeurtenis in tegenwoordige tijd, alsof je daar (in het traumatische moment) weer bent.
Exposure in vivo moet worden toegepast als een betrekkelijk intensieve behandeling. Deze moet minimaal twaalf weken duren en er moet dagelijks minimaal een uur (zelf)exposure worden toegepast. Met specifieke situaties moet net zo lang worden geoefend totdat de situatie geen angst meer oproept.
In deze behandeling wordt u in de dagelijkse praktijk bloot gesteld aan gevreesde situaties, die bij u angst oproepen en die u om deze reden vermijdt. Bij angstklachten denkt u in situaties, die u beangstigend vindt, dat de angst alleen maar erger wordt tot u dit niet meer aan kan.
Mensen met dwanggedachten en -handelingen proberen meestal situa- ties en stimuli te vermijden die dergelijke gedachten of handelingen zouden kunnen oproepen. Dit wordt aangeduid met de term 'passieve vermijding'.
Hoe meer nieuwe en positieve associaties je ervaart bij jouw angst-stimulus, hoe minder heftig je de oorspronkelijke angst ervaart. Dat heet inhibitoir leren. Het is niet zo dat je angstige associatie verdwijnt, maar de positieve associaties worden sterker. Dat merk je aan het langzaam uitdoven van het angstgevoel.
Bij exposure wordt iemand blootgesteld aan hetgeen de angst oproept met als doel om die angst te overwinnen.
De behandeling van PTSS bestaat meestal uit psychotherapie. Dit zijn gesprekken met een psycholoog of psychotherapeut. Er zijn verschillende vormen van therapie die goed kunnen helpen. De klachten kunnen daardoor verminderen of helemaal over gaan.
Over het algemeen worden dwanggedachten en stoornissen bij de GGZ Groep behandeld met cognitieve gedragstherapie, medicijnen of een combinatie daarvan. Door cognitieve gedragstherapie leert u op een andere manier denken én handelen.
Mensen met een PTSS kunnen zich herkennen in onderstaande symptomen: Je vermijdt gesprekken, gedachten en gevoelens die horen bij het trauma. Een belangrijk deel van het trauma kan je je niet meer herinneren, je hebt het verdrongen. Je vermijdt activiteiten, plaatsen en mensen die je herinneren aan het trauma.
Imaginaire rescripting is een techniek waarbij we je helpen op een andere manier naar traumatische herinneringen uit je jeugd te kijken en zo de betekenis van die ervaring te veranderen. Je beeldt je in hoe je zou willen dat de gebeurtenis afloopt en je verbeeldt je ook dat je dit uitvoert.
Wat is Write Junior? Write Junior is een therapievorm voor kinderen en jongeren die last hebben van een traumatische ervaring, die ze hebben meegemaakt. Tijdens een individuele bijeenkomst schrijft de jeugdige – samen met de therapeut – zijn (trauma)verhaal.
Exposure-therapie, ook wel blootstellingstherapie genoemd, zorgt ervoor dat patiënten zich in een veilige omgeving bevinden en roept dan het opgelopen trauma weer op. Op deze manier – het herbeleven van het trauma in een veilige omgeving - wordt geprobeerd de angst bij de patiënt blijvend te verminderen.
Schematherapie is een nationaal en internationaal wetenschappelijk bewezen effectieve vorm van psychotherapie voor mensen met persoonlijkheidsproblematiek of andere langdurige klachten, zoals een zich herhalende depressie. Schematherapie helpt je de oorsprong van hardnekkige patronen te doorgronden en veranderen.
Gesprekken met een systeemtherapeut zorgen voor meer begrip tussen jou en je naasten. Door het betrekken van naasten bij de therapie, treedt er sneller herstel op. Als betrokkenen elkaar beter begrijpen en ondersteunen, wordt bovendien het risico op verergering of terugkeer van het probleem kleiner.
Zeg niet dat het 'snel over zal zijn' of dat diegene 'er vast snel over heen is'. Dit is niet realistisch. Het kost tijd om te herstellen van een trauma. Ook kan dit ervoor zorgen dat degene met PTSS het zichzelf kwalijk neemt wanneer het herstel niet snel genoeg gaat.
Patiënten met PTSS hebben verhoogde levels van noradrenaline in hun hersenen. Deze chemische boodschapper is betrokken bij onrust en stress. Dit kan verklaren waarom het voor mensen met PTSS moeilijk is om zich weer veilig te voelen na het meemaken van het trauma.
De posttraumatische stressstoornis PTSS wordt ook wel als PTSD post-traumatic stress disorder aangeduid en heeft als belangrijk kenmerk dat de traumatische ervaring, zonder dat je het zelf wilt, weer naar boven komt. De traumatische ervaring wordt dan dus opnieuw beleefd.
Een psycholoog is een expert in het behandelen van angst en paniekaanvallen en een vertrouwenspersoon. Therapie zal je helpen om beter te leren omgaan met de angst. O.a. zal de psycholoog samen met jou op zoek gaan naar de onderliggende oorzaak van jouw angst en je technieken aanleren.
Hoe werkt NET? Bij deze narratieve therapie staat de levensgeschiedenis van de cliënt centraal. Narratief betekent in dit geval wat jij over jezelf, je leven en wat je overkomen is vertelt. De behandeling afgestemd aan de hand van deze rode draad (levenslijn).
Cognitieve herstructurering
Oftewel het opsporen en uitdagen van storende gedachten. Daarbij stelt de trainer vragen als: 'Wat zou er gebeuren als je voor het examen zou zakken? ' Vervolgens verlegt hij de aandacht naar het formuleren van 'betere' of 'helpende' gedachten.
Exposure is een effectieve vorm van cognitieve gedragstherapie waarbij cliënten systematisch hun angstige verwachtingen onderzoeken en weerleggen. Tijdens exposure stelt de cliënt zich herhaaldelijk bloot aan situaties die angst oproepen zonder dat de gevreesde gevolgen hiervan uitkomen.
Vermijdings- en veiligheidsgedrag
Vermijdingsgedrag is het niet-aangaan van de blootstelling aan hetgeen waar men angstig voor is of het stoppen van deze confrontatie (respectievelijk passieve en actieve vermijding).