Een getal is deelbaar door 25 als en slechts als het getal voorgesteld door de laatste twee cijfers deelbaar is door 25. Vb. 350 is deelbaar door 25 want 50 is deelbaar door 25.
Een (geheel) getal is deelbaar door een ander (geheel) getal als bij de deling de rest 0 is. Zo is 125 deelbaar door 5, want 125 : 5 = 25 rest 0 en is 128 niet deelbaar door 7.
Deelbaarheid door 7
Een algoritme om te bepalen of een getal deelbaar is door 7: Haal het laatste cijfer van het getal af. Verdubbel dat getal en trek het af van het nieuwe getal. Herhaal dit zo lang mogelijk.
Een getal is deelbaar door 5 als het laatste cijfer van dat getal een 0 of een 5 is. Zo is 4310 deelbaar door 5. Een getal is deelbaar door 6 als dat getal deelbaar is door 2 en door 3.
Zet het getal dat je wilt verdelen op papier (2580) Dit getal heet het DEELTAL en het getal waardoor gedeeld moet worden (15) heet de DELER. Kijk naar de eerste twee cijfers van het grote getal (25). Hoe vaak past daar 15 in? 1x15=15, 2x15=30.
88 kan niet direct door 12 worden gedeeld, maar 84 wel. 84 : 12 = 7, want 7 x 12 = 84. Iedere groep krijgt dus in elk geval 7 boeken. 84 boeken zijn al gedeeld door 12 (zie stap 1).
Een getal is deelbaar door 12 als het deelbaar is door 3 en door 4. Een getal is deelbaar door 15 als het deelbaar is door 3 en door 5. Een getal is deelbaar door 18 als het deelbaar is door 2 en door 9.
In de wiskunde
Vierentwintig is: de faculteit van 4 en een samengesteld getal, de zuivere delers zijn 1, 2, 3, 4, 6, 8 en 12, waardoor het een hogelijk samengesteld getal is.
Een getal is deelbaar door 6 als het zowel door 2 als door 3 deelbaar is. Een getal is deelbaar door 2 als het een even getal is. Een getal is deelbaar door 3 als de som van de cijfers deelbaar is door 3.
De eenvoudigste is om uit te proberen welke getallen delers zijn van het getal. Voorbeeld: laten we de delerset van 12 zoeken. 12 is deelbaar door 1 en 1*12=12. Dit betekent dat 1 en 12 delers zijn van 12.
Een getal is deelbaar door 3 als de som der cijfers deelbaar is door 3. Een getal is deelbaar door 4 als de laatste twee cijfers nullen zijn of een getal vormen dat deelbaar is door 4. Een getal is deelbaar door 5 als het laatste cijfer gelijk is aan 0 of 5.
Je kunt alle getallen door elkaar delen. In sommige gevallen is de uitkomst een geheel getal, en in andere gevallen zul je een rest of breuk overhouden. De uitkomst van 14 / 7 is 2 (een geheel getal), maar als je 17 deelt door 7 houdt je een breuk over, namelijk 17 / 7 = 2 3/7.
24 : 7 → 21 rest 3. 35 : 7 → 35 rest 0 6 : 7 → gaat niet. Het getal is niet deelbaar door 7.
Als je de helft van een getal wil uitrekenen, deel je dit getal door twee.
Om het volgende getal in een rij van veelvouden te kunnen bepalen, tel je het getal waar het om gaat bij het vorige getal op. Let op: Het getal 0 is ook een veelvoud.
dan geeft de teller het aantal procent weer; 40⁄100 is gelijk aan 40%. Heb je van de breuk een kommagetal gemaakt, dan kun je het vermenigvuldigen met 100; 0,4 x 100% = 40%. De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.
In ons voorbeeld is dit 8 (de helft van 16). In our example, half of 16 is 8.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben!
48 = 9 x 5 + 3.
Een voorbeeld: de stijging van 10 naar 12 is een absolute stijging van 2, oftewel een stijging van 20%. Een stijging van 10% naar 12% is een relatieve stijging van 20%, maar een absolute stijging van 2 procentpunten.
Delen door 1/2 betekent vragen "Hoe vaak past 1/2 in je getal?". Dat is 2x het getal. Met andere breuken werkt het net zo. Delen door 2/3 is hetzelfde als vermenigvuldigen met 3/2.