Een wurgsteek is een knoop waarmee een lijn aan een paal of iets dergelijks bevestigd kan worden. De knoop lijkt enigszins op de mastworp, maar kenmerkend voor deze knoop is dat hij zichzelf steeds verder vast trekt.
De schootsteek is een simpele knoop om twee touwen aan elkaar vast te maken. Hij is in principe hetzelfde als de paalsteek, maar er ontstaat geen grote lus. Het is een sterke knoop die niet zal gaan schuiven.
De achtknoop is een stopknoop en wordt gebruikt om een veilige lus te maken. De knoop heeft zijn naam te danken aan de vorm: het is een knoop in de vorm van een acht. Deze knoop wordt veel gebruikt in de zeilwereld. Maar de knoop wordt ook vaak gebruikt bij het klimmen of in bijvoorbeeld sportzalen.
Een door zeelieden gebruikte knoop om een touw vast te maken.
De aanmeerknoop, of halve steek, is de meest gebruikte knoop om meertouwen vast te leggen. Begin door de lus aan het touw door de schoenplaat de schuiven, onder de bovenkant van de schoenplaat door. Wikkel de lus dan over de armen van de schoenplaat en trek aan het losse touw om vast te trekken.
Met metselkoord kun je metselwerk perfect waterpas en recht maken. Voordat je met metselen begint, span je het metselkoord met spanblokjes. De stenen en specie moeten net onder het koord blijven. Na iedere laag stenen, span je het koord opnieuw.
De achtknoop wordt ook wel gebruikt als stopknoop in het vrije einde van het klimtouw bij zekeren en abseilen. Bij deze toepassing wil de knoop echter nog wel eens loswerken. Door de knoop in een lus te leggen blijft deze wel beter zitten.
De halve knoop (Engels: Overhand knot) is de meest simpele knoop, meestal gebruikt aan het eind van een lijn om te voorkomen dat hij uit een blok schiet. Hij wordt ook wel een halve steek genoemd. Nadeel is dat als hij vastgetrokken wordt, nauwelijks is los te krijgen.
De schootsteek (Engels: Sheet bend) is een knoop die gebruikt wordt om een lijn vast te zetten aan een lus of aan een veel dikkere lijn. Hij wordt vaak gebruikt om de vlaggelijn aan het lusje van de vlag te bevestigen.
U legt het oog van een tros om de middenbolder. Vervolgens legt u de lijn over een bevestigingspunt aan de wal en slaat deze met een paar slagen om de bolder van uw schip. Geeft u weinig gas vooruit wordt deze lijn een voorspring en komt zowel het voorschip als achterschip tegen de wal.
Vaak wordt een onderscheid gemaakt: bij steken wordt het hele touw gebruikt (ook al worden sommige steken toch knoop genoemd, zoals de platte knoop), bij knopen worden de strengen van het touw in elkaar gewerkt, en bij splitsen worden de strengen in het hele touw gewerkt.
1 Steek de lijn richting de haakpunt door het oog van de vishaak of wartel en hou ruim draad over. 2 Maak drie open lussen rond de vaste lijn. 3 Steek de losse draad beginnend vanaf de eerste lus door de drie lussen. Het losse eind komt aan de zelfde kant uit de knoop als de vaste lijn de knoop in gaat.
De toepassing van een geveldrager is kostenverhogend en vaak esthetisch minder gewenst. De vraag is dan ook of dit ook altijd noodzakelijk is. Als men afziet van een berekening dient, volgens CUR aanbeveling 71, de hoogte van het metselwerk tot de eerste horizontale dilataties beperkt te blijven tot 11 meter.
Maak de stenen nat
Besprenkel de stenen de dag voor het metselen met water. Laat dit intrekken tot de stenen de juiste vochtigheid hebben. Bij te droge stenen hecht de specie slecht, bij te natte stenen loopt de specie tussen de stenen uit. Tip!
Krab vers metselwerk uit om het achteraf beter te kunnen voegen. Respecteer de diepte van de voeg - best 1,5 keer de dikte en minimaal 1 cm - en vermijd ook diepteverschillen in de voeg.
10 meter per seconde is ongeveer 20 knopen. Om precies te zijn is 10 m/s 19,438 knopen.
Een knoop staat in deze methode voor een snelheid van één nautische mijl (1852 meter) per uur.
Een knoop is een zeemijl per uur. Een zeemijl is gedefinieerd als precies 1852 meter. Een knoop is dus een snelheid van 1,852 km/h ofwel 0,5144... m/s.