De shift knop wordt gebruikt om hoofdletters te typen. Deze toets bevindt zich zowel links als rechts op het toetsenbord en ziet eruit als een lege opwaartse pijl.
Spreek uit als: sjift toets. Functie-combinatietoets op het toetsenbord. De Shift-toets heeft op zichzelf geen functie, maar wordt in combinatie met één of twee andere toetsen ingedrukt. Wanneer u de Shift-toets tijdens het typen van een letter indrukt, verschijnt er een hoofdletter.
Met deze toets kunt u hoofdletters maken: kies een lettertoets terwijl u de shift toets ingedrukt houdt. Met deze toets kunt u (in geval van storing) de computer opstarten in de veilige modus.
Toetsenbord. Op een IBM/Windows-toetsenbord (QWERTY) staat de delete-toets onder de Ins (Insert)-toets. Oudere toetsenborden voor pc's hadden vaak geen aparte blokjes met cursortoetsen en tekstbewerkingstoetsen.
Soorten toetsen
Het toetsenbord heeft veel verschillende toetsen. Deze zijn in te delen in verschillende categorieën; alfanumerieke toetsen, navigatietoetsen, besturingstoetsen, functietoetsen en het numerieke toetsenblok.
F5 toets wordt gebruikt om een webpagina te vernieuwen. Klik op F5 om Zoeken & vervangen te openen in een venster van Microsoft Word. Start een slideshow wanneer erop wordt geklikt in PowerPoint. Fn + F5 vermindert de helderheid van het beeldscherm op een aantal laptops.
[toets] - Shift is een toets op het toetsenbord van een computer. De toets komt vanouds op schrijfmachines voor en heeft dan (op Nederlandse toetsenborden) vaak geen opschrift of het opschrift "hoofdletters" Bij een schrijfmachine staan er twee lettertekens op elke typehamer.
F5: verversen van de pagina in een internetprogramma (Zoeken en Vervangen in Word) F7: spellingcontrole (in Word) F8: tekst selecteren, daarvoor moet u een paar keer op deze toets drukken (in Word) F10: de Menubalk activeren in het actieve programma.
In Word ga je naar Invoegen, Symbool en Meer symbolen om een soortgelijke lijst tevoorschijn te halen. Hierin staat onderaan de sneltoets weergegeven die je kunt gebruiken om het geselecteerde symbool door middel van je toetsenbord in te voeren.
Houd deze drie toetsen tegelijk ingedrukt om een schermafbeelding te maken: Shift, Command en 3. Als u een miniatuur in de hoek van uw scherm ziet, kunt u daarop klikken om de schermafbeelding te wijzigen. U kunt ook wachten tot de schermafbeelding op uw bureaublad is bewaard.
Azerty (Belgisch/Frans)
Dit toetsenbord, ook wel de 'Azerty' genoemd, heeft als kenmerk dat de 'Q' en de 'A' zijn omgewisseld. Daarnaast is de 'M' een rij omhooggeschoven en zitten de speciale karakters als het uitroepteken, het vraagteken en het euroteken op andere plaatsen.
Bij oudere Windows-versies druk je de Shift-toets en de Alt-toets samen in. Op die manier switch je van Qwerty naar Azerty of andersom.
AZERTY wordt onder meer in België en Frankrijk gebruikt. (Zie onderstaande afbeelding.) Het heeft zijn naam te danken aan de eerste zes letters linksboven op het toetsenbord. Namelijk A, Z, E, R, T en Y.
Ctrl-L: Links uitlijnen (Align Left) Ctrl-M: Inspringen (First Indent) Ctrl-N: Nieuw (bv. bestand of venster)
Functietoetsen kunnen worden gebruikt voor toetscombinaties of voor bepaalde systeemfuncties die op de toetsen zijn afgebeeld. Zo kun je de toets F11 als toetscombinatie gebruiken om het bureaublad weer te geven of als systeemfunctie om het geluid van de computer zachter te zetten. + F11 drukken.
Wat zijn shifts? Als je in shifts werkt, betekent het dat je een bepaalde ploegendienst werkt. Het is letterlijk: 'het werken op wisselende tijden volgens een vast rooster'. Er staan dus vaste roosters klaar, maar je werkt op verschillende tijden.
Maak gebruik van licht en donker
Daar kan je gebruik van maken om je bioritme beter te laten aansluiten bij je shifts. Als je aan je werkdag begint, zoek dan zoveel mogelijk het daglicht op. Probeer fel licht te vermijden op het einde van een late shift en zoek de duisternis op als je slaapuur in zicht komt.
Verkeersbord F10 - Stoppen / halthouden - Officiële verkeersborden.
Als u bijvoorbeeld een rij (rij A) sorteert en vervolgens op F4 drukt om de actie op een andere rij (rij B) te herhalen, wordt rij B niet gesorteerd. Als u een cel kopieert en plakt en vervolgens op F4 drukt, wordt de cel geplakt. Wanneer u echter nogmaals op F4 drukt, wordt de cel niet geplakt.