Wanneer je iets wilt hebben in een onderhandeling dat de ander niet wil geven, probeer het dan niet in een keer te grijpen maar beetje bij beetje. Dit heet de salami-techniek.
Hoe eerder de leerling begint met het leren voor een repetitie, hoe minder tijd het kost. De salamitechniek, een begrip uit de managementwereld, is hiervoor een nuttige studietechniek. Deze techniek houdt in dat de leerling de leerstof opdeelt in 'plakjes'. Een salami eet je namelijk ook niet in zijn geheel op.
Bij de salamitactiek komt de wederpartij in een onderhandeling steeds met kleine verzoekjes. En daarin zit ook meteen het gevaar, want deze kleine stappen vallen nauwelijks op. Deze hapklare plakjes zodanig verdeeld, dat je bijna vergeet dat het totaalpakket niet acceptabel is.
De huidige beursval is al enkele maanden aan de gang. Daarom hebben sommigen het over een salamicrash, een crash die niet in één keer maar in schijfjes plaatsvindt.
De meeste soorten salami bestaan uit een combinatie van varkensvlees en zout, maar er is ook een enkele soort die gemaakt wordt van rundvlees of een combinatie van varkensvlees en rundvlees. Salami komt oorspronkelijk uit Italië, het is dan ook de meervoudsvorm van 'salame'. Salame betekent gezouten vlees.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen het meeste leren van het zelf oefenen met de lesstof en van directe toepassing. Lesstof beter onthouden kan ook door bijvoorbeeld hardop te lezen en/of met de hand mee te schrijven tijdens de uitleg. Bijvoorbeeld door aantekeningen, een samenvatting of een mindmap te maken.
Het spel memory bijvoorbeeld stimuleert het geheugen en de concentratie van het kind. Het geheugen kun je versterken en/of stimuleren door hier regelmatig mee te oefenen. Dit kun je spelenderwijs op verschillende manieren doen door bijvoorbeeld memory. Concentreren is iets wat veel kinderen nog lastig vinden.
Sommige kinderen kunnen niet wachten tot ze zelf kunnen lezen. Eén op de tien kleuters leert zichzelf lezen in groep 2 en er zijn zelfs kinderen die er nóg vroeger bij zijn.
Op een gewone dag volstaan 8 uur, zoals op een normale werkdag. Althans tijdens het semester. In de examens zelf is het anders. In de examens kan je beter 10 uur per dag studeren.
Er is ook onderzoek gedaan naar het perfecte tijdstip om te studeren. Daaruit blijkt dat je het beste kunt studeren tussen 11:00 's ochtends en 21:30 's avonds. Dat is niet geheel verrassend. 's Ochtends heb je namelijk even nodig om op te starten. Vanaf een uur of 11 ben je wakker genoeg om een goede start te maken.
Schakel je voorkennis in en vraag je luidop af of je over dit onderwerp al iets weet. Wanneer je nieuwe informatie kan koppelen aan informatie uit je langetermijngeheugen, verwerk je de leerstof meteen actief en ga je die ook beter onthouden.
Welke leermethodes zijn er? Leren kent verschillende vormen en vindt op allerlei manieren plaatst. Doorgaans zijn er een aantal manieren van leren en intelligentie te onderscheiden: Zo kun je visueel, auditief, verbaal, fysiek, logisch, sociaal of solitair leren.
Tips voor het langer onthouden van kennis
Herhaal de leerstof regelmatig. Je verplaatst kennis van het korte-termijn-geheugen dan naar het lange-termijn geheugen. Probeer niet te lang aan één stuk door te leren. Deel de stof op in kleinere stukjes en verspreid de leerstof over meerdere leersessies.
Een student kan gemiddeld vijf bladzijden verwerken per uur. Dit kan sneller of trager afhankelijk van de moeilijkheid van het vak. Als je dit vertaalt naar acht uur studeren (die richtlijn hanteren we bij Rebus), betekent dit dat je 40 bladzijden per dag kan studeren.
Je raadt het al: een nacht wakker blijven om te leren heeft geen zin. Je hebt die slaap namelijk hard nodig om herinneringen op te slaan.
Leer maximaal 25 minuten en neem daarna 5 minuten pauze.
Een korte break helpt om weer fris aan de slag te gaan. Uren achter elkaar leren is dan ook niet zo effectief.
Er zijn geen wettelijke regels die zeggen hoe lang iemand over vmbo, havo of vwo mag doen. Zonder vertraging duurt het vmbo duurt 4 jaar, havo 5 jaar en vwo 6 jaar. Een leerling mag in de regel niet meer dan 1 jaar blijven zitten in dezelfde klas.
Vroege kenmerken hoogbegaafdheid
Snel gaan lopen (bijvoorbeeld met 10 maanden) Vroeg praten en over een grote woordenschat (met 1,5 jaar al 200 woorden of meer) beschikken. Snel inzicht in oorzaak en gevolg krijgen. Al vroeg alert zijn met veel aandacht voor de wereld om hem heen.
De eerste letters die je kind leert zijn de letters i, k, m, s. Ook leert je kind in kern start om met die letters korte woordjes te maken en te lezen zoals: ik, kim en mis.