Wat groei betreft kan men onderscheid maken tussen absolute groei en relatieve groei. Absolute bevolkingsgroei → de hoeveelheid mensen die in een bepaalde periode er bij zijn gekomen. Het gaan dan om het aantal personen. Relatieve bevolkingsgroei → bij deze groei gaat het om de groei in procenten.
Relatieve groei is in percentages en absolute groei is in getallen. Relatieve groei neemt af en absolute groei neemt toe in de wereld door 2x: 1 Veel jonge mensen in ontwikkelingslanden. Demografisch/ demografie betekent?
De aangroei is de absolute wijziging in het aantal inwoners. Het is met andere woorden gelijk aan de som van de verschillende saldi, zijnde het natuurlijk saldo, het intern migratiesaldo en het internationaal migratiesaldo.
Natuurlijke bevolkingsgroei is simpelweg het sterftecijfers minus het geboortecijfer.
De natuurlijke bevolkingsgroei is eigenlijk het aantal mensen dat geboren wordt min het aantal mensen dat sterft. Als er meer mensen geboren worden dan er sterven is er een natuurlijke bevolkingsgroei. Je doet dus: natuurlijke bevolkingsgroei = geboortecijfer - sterftecijfer.
Als een hoeveelheid met steeds hetzelfde percentage groeit is er sprake van exponentiële groei. Bij een groei met p procent hoort de groeifactor: g=1+p100 g = 1 + p 100 . Voor p>0 neemt de hoeveelheid toe en is g>1 : exponentiële toename. Voor p<0 neemt de hoeveelheid af en is 0<g<1 0 < g < 1 : exponentiële afname.
De bevolkingsdichtheid reken je uit door het aantal inwoners te delen door de oppervlakte van een gebied. Een land heeft 4 000 000 inwoners. De totale oppervlakte van het land is 8 000 km². 4 000 000: 8 000 = 500 inwoners per km².
Natuurlijke factoren. Tot de natuurlijke factoren behoren de interacties binnen populaties van dezelfde soort, en die tussen individuen van verschillende soorten.
Het geboorteoverschot is het verschil tussen het geboortecijfer en het sterftecijfer. Je kunt het op de volgende manier berekenen: ℎ = Geboortecijfer − Sterftecijfer Ook het geboorteoverschot wordt uitgedrukt in promille (‰).
Als de groei positief is, is er sprake van natuurlijke aanwas; bij negatieve groei van natuurlijke krimp.) Geboorteoverschot. Ook wel de natuurlijke bevolkingsgroei genoemd. (Het verschijnsel dat in een gebied in een bepaalde periode het aantal geboorten structureel hoger ligt dan het aantal sterfgevallen.
Samenvattend: Optellen levert een absolute verandering op. Vermenigvuldigen levert een relatieve verandering op. Een relatieve verandering is gelijk aan de absolute verandering van de eenheid.
Het absolute aantal wordt uitgedrukt in een concreet getal (bijvoorbeeld het totale aantal coronadoden in Nederland). De relatieve waarde word vaak uitgedrukt in een percentage (bijvoorbeeld het aantal coronadoden in Nederland per miljoen inwoners). Absoluut of relatief geeft je soms een totaal ander beeld.
Relatieve getallen of waarden zijn afhankelijk van andere absolute getallen. Anders gezegd staan ze in relatie tot deze andere absolute getallen. Lang niet altijd worden die andere absolute getallen gegeven. Bijvoorbeeld 1 op de 5 auto's op deze weg rijdt te hard.
Bij de een bereken je een relatieve verandering en bij de ander een absolute verandering. Als je een verandering in procenten berekent, bereken je een relatieve verandering. Dit betekent dat je de verandering berekent in verhouding tot de eerdere waarde.
Relatieve frequentie De relatieve frequentie is gelijk aan de absolute frequentie gedeeld door het totaal aantal waarden. Vermenigvuldigd met 100 lees je af hoeveel % van het totale aantal een bepaalde waarde vertegenwoordigt.
Absoluut betekent onafhankelijk, permanent en niet onderworpen aan een kwalificatie. Relatief betekent een gedeeltelijke of van voorbijgaande aard, afhankelijk van de omstandigheden of een perspectief.
Nederland sinds 1950 geboorteoverschot gehad, maar dit overschot nu veel kleiner. vergrijzing = het aandeel ouderen is flink gegroeid.
Het aantal levendgeborenen min het aantal overledenen in een bepaalde periode.
Om het klimaat te bepalen wordt gekeken naar het gemiddelde over 30 jaar van temperatuur, vocht, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag. Dagelijkse en jaarlijkse variaties en hoe vaak extremen voorkomen zijn ook van belang. Voorbeelden van extremen zijn hittegolven en zware regen met wateroverlast of overstromingen.
Verschillen in het weer tussen bepaalde gebieden zijn te verklaren door een aantal factoren: - geografische breedte: hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer - ligging ten opzichte van water: de luchtaanvoer over water heeft een matigende invloed - hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder - de wind- en zeestromen: voeren ...
Het dunst bevolkte onafhankelijke land ter wereld is Mongolië ( 2/km² (2020)). Het dunst bevolkte afhankelijke land ter wereld is Groenland (0,027/km² (2020)).
Het dunstbevolkt is IJsland, met slechts 3 inwoners per vierkante kilometer. Ook Finland, Noorwegen en Zweden zijn relatief dunbevolkt. Tussen 1998 en 2008 is de bevolkingsdichtheid het sterkst toegenomen in Ierland, met 20 procent.