Voltooid tegenwoordige tijd (Perfekt) Bijvoorbeeld: “Ik heb gelopen” Dat wordt in het Duits: “Ich habe gelaufen”. De Perfekt is gemakkelijk te maken: vorm van sein of haben + voltooid deelwoord: Ik heb gezien = Ich habe gesehen.
Hoe maak je nu het voltooid deelwoord bij een regelmatig (zwak) Duits werkwoord? Je kijkt naar de stam, oftewel het hele werkwoord -en, daar voeg je ge+ aan toe aan de voorkant en +t aan de achterkant.Eindigt een stam op een -d of een -t?Dan kies voeg je +et toe in plaats van +t.
De Perfekt is gelijk aan de Engelse past perfect . Volgens de regel gebruiken we de Duitse voltooide tijd in zinnen die verwijzen naar een voltooide handeling in het verleden en richten we ons op het resultaat van die handeling in het heden. Bijvoorbeeld: “Lisa hat gestern die Küche geputzt.”
De Present Perfect is een tijdsvorm die het verleden en het heden verbindt. Waar de Past Simple en Past Continuous gebruikt worden voor gebeurtenissen die zich in het verleden hebben afgespeeld, richt de Present Perfect zich juist op de invloed of de voortdurende gevolgen van gebeurtenissen uit het verleden.
Voltooid tegenwoordige tijd (Perfekt)
Bijvoorbeeld: “Ik heb gelopen” Dat wordt in het Duits: “Ich habe gelaufen”. De Perfekt is gemakkelijk te maken: vorm van sein of haben + voltooid deelwoord: Ik heb gezien = Ich habe gesehen.
Ik heb verwijst naar een handeling in het verleden, die is afgelopen (vtt). Er brandden geen kaarsen, dus heb ik de taart meteen aangesneden. Ik had verwijst naar een handeling die plaatsvond vóór een andere handeling in het verleden (vvt). Nadat ik de kaarsen had uitgeblazen, mocht ik de taart aansnijden.
De Past Perfect bestaat in het Engels uit twee onderdelen: de verleden tijd van het werkwoord to have (had) + het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord. asked. arrived? finished?
In de tegenwoordige tijd wordt bij sterke werkwoorden een a in de stam een “ä” en een e wordt “i” of “ie”. De verleden tijd van sterke werkwoorden is onregelmatig en er zit niets anders op dan de verschillende vormen apart te leren. Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt op -en.
Een voltooid deelwoord is een woord waarmee je aangeeft dat iets al gebeurd is. Gebruik dit woord alleen als er daarna niets meer gebeurt. Voorbeelden van voltooid deelwoorden zijn: 'gefietst', 'gewerkt', 'verkozen' en 'ontwikkeld'.
Onthoud: Gebruik "sein" in de Duitse voltooid tegenwoordige tijd voor beweging, veranderingen van toestand en wanneer u "sein" zelf gebruikt .
Iedereen spreekt Engels, maar met Duits heb je een voorsprong. In veel beroepen speelt de Duitse taal een grote rol. Niet alleen in de grensstreek en ook niet alleen in het toerisme en de horeca. Ook in de logistiek, de zorg, de techniek, de luchtvaart en zelfs in de culturele sector heb je grote voordelen met Duits.
In het Duits wordt de voltooide tijd gebruikt om voltooide handelingen in het verleden te beschrijven , terwijl de onvoltooide tijd wordt gebruikt om doorlopende of herhaalde handelingen in het verleden te beschrijven. De voltooide tijd wordt gevormd met het hulpwerkwoord "haben" of "sein" in de tegenwoordige tijd, gevolgd door het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
Wer bin ich? - Mevrouw Duits.
Er zijn meer dan 200 sterke en onregelmatige werkwoorden, maar net als in het Engels is er een geleidelijke tendens dat sterke werkwoorden zwak worden.
De past perfect wordt gebruikt om aan te geven dat een gebeurtenis plaatsvond voor een andere gebeurtenis. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: Ik ben weggelopen nadat ik mijn dansles had gemist. Had gemist zou dan in de past perfect komen te staan. De past perfect komt vaak in combinatie met de past simple voor.
De Present Perfect bestaat uit twee delen. Je begint altijd met een vorm van 'to have' (have/has) en daar plak je een voltooid deelwoord achteraan. Dat voltooid deelwoord vorm je meestal door de stam van een werkwoord te nemen en er +ed aan toe te voegen.
De past perfect continuous bestaat uit twee elementen - de past perfect van het werkwoord to be (=had been) + het tegenwoordig deelwoord (base+ing).