De ziekte van Dupuytren begint meestal met een verdikking in uw handpalm of aan de binnenkant van uw vingers. Na verloop van tijd kan een streng ontstaan. Hierdoor trekken uw vingers krom. Hoe meer uw vingers krom trekken, hoe minder u uw hand kunt gebruiken.
Niet doen dus. Te lang wachten. Wanneer een vinger langdurig krom staat, krimpen de gewrichtsbanden en verplaatsen de strekpezen zich waardoor het gewricht vast gaat zitten.Deze kromstand is niet meer te verhelpen.
Bij de ziekte van Dupuytren verdikt het bindweefsel in uw hand(palm). Op de plaatsen waar het bindweefsel te dik is voelt u knobbels of strengen in of onder uw huid. Deze knobbels en strengen verschrompelen na verloop van tijd, waardoor uw vingers of duim krommer gaan staan.
Een kromstand van de vingers door buiging aan de basis van de vingers is meestal goed te corrigeren door middel van een operatie. Een kromstand van de vingers door buiging van de midden- en eindgewrichten van de vingers kan soms niet volledig worden opgeheven.
Oorzaak: Bij de “contractuur van Dupuytren” trekken de vingers krom door het verkorten en verdikken van een bindweefselstreng tussen de peesscheden en de huid van de vingers. Deze aandoening treedt het meest op bij de pink en ringvinger maar de andere vingers kunnen ook aangedaan zijn.
In veel gevallen ontwikkelen kinderen clinodactylie wanneer het middelste bot de vorm van een driehoek heeft . Dit misvormde bot wordt een "delta falanx" genoemd. Een delta falanx kan een gebogen groeischijf of meer dan één groeischijf hebben. Daarom wordt de vinger meer gebogen naarmate de hand groeit.
Uw lichaam ziet de eigen cellen in het handweefsel als lichaamsvreemd (en daarom en bedreiging) en produceert daarom antistoffen om de cellen aan te vallen. Dit leidt tot zwellingen en ontstekingen op verschillende plekken in uw hand, wat zorgt voor pijnklachten en gevoeligheid.
Wanneer een vinger krom raakt na een verwonding of operatie, komt dit meestal door verkorting van het bindweefsel rond het gewricht, of verkorting van littekenweefsel door de operatie. Handtherapie en spalken kunnen helpen om de verkorting ongedaan te maken en de rechtheid van de vinger te herstellen .
Springvinger: Een springvinger is een afwijking die wordt veroorzaakt door een ontsteking in de buigpezen van de vinger. Vaak heb je een “verspringend” gevoel als je je vinger probeert te strekken. De vinger is ook vaak gezwollen.
Artrose in je hand begint met stijfheid en pijn in je duim, vingers of pols. Je merkt dit vooral 's ochtends of bij bewegen na een tijd stilhouden van je hand. Dit heet ochtendstijfheid en startpijn. Na 10 tot 30 minuten bewegen merk je dat je hand minder stijf wordt.
Een triggervinger of springvinger is een vinger die krom blijft staan na het plooien. Dat komt door een ontsteking van de peesschede van een buigpees van de vinger, meestal als gevolg van repetitieve bewegingen (tijdens werk of hobby).
De ziekte van Dupuytren begint langzaam en is over het algemeen niet pijnlijk. Het zijn vooral de pink en de ringvinger die aangedaan zijn. Vaak is het eerste teken, een lichte verharding van de handpalm. Na verloop van tijd ontstaan er in de handpalm knobbels.
Arthrose in de hand ontstaat vaak in het eindgewrichtje (distaal interphalangeaal gewricht: DIP) van de vinger. Klassiek geeft dit pijnklachten en een verminderde beweeglijkheid. Soms komen er ook knobbeltjes voor op het gewrichtje en komt de vinger wat scheef te staan.
Dupuytren-contractuur is wanneer 1 of meer vingers naar uw handpalm toe buigen. Er is geen genezing, maar uw vingers kunnen met een operatie worden rechtgezet als het ernstig is .
Hoe ontstaat een springvinger
Een springvinger wordt meestal veroorzaakt door overbelasting. Hierdoor ontstaat een irritatie van de peesschede die de buigpees van de vingers of de duim omgeeft. Deze irritatie leidt uiteindelijk tot een locale zwelling in de pees en/of de peesschede.
De eerste verschijnselen ontstaan gewoonlijk na de leeftijd van veertig jaar. In veel gevallen komt de ziekte in de familie voor. Sommige mensen ontwikkelen een agressieve vorm van de ziekte van Dupuytren die moeilijker te behandelen is.
De vinger is ook vaak gezwollen. Om het probleem te verhelpen kan je tijdelijk een verband dragen of ontstekingsremmende medicatie nemen. Een spuit met cortisone vermindert de zwelling. Wanneer de klachten langdurig aanhouden, kan een kleine heelkundige ingreep nodig zijn.
Als er te veel vocht in uw lichaam aanwezig is, moet uw hart namelijk dat vele vocht rondpompen.Hierdoor kan het hart overbelast raken. Als u veel vocht vasthoudt, kunt u last krijgen van opgezwollen enkels, kortademigheid of een toename van de buikomvang. U merkt het ook aan uw gewicht.
Een gewrichtsontsteking of artritis is een ontstekingsreactie van het gewricht. Een gewricht is de plaats waar 2 beenderen samenkomen en ten opzichte van elkaar bewegen. Aan de oppervlakte is het gewricht bekleed met een laag kraakbeen, met errond een omhulsel, het gewrichtskapsel.
Clinodactylie wordt meestal veroorzaakt door de groei van een abnormaal gevormd bot in de vinger van uw kind , waardoor de vinger naar de zijkant kromt. Het kan ook komen door een onregelmatige groeischijf in een van de botten in de vinger van uw kind.
Een Boutonniere-deformiteit is een gebogen middelvingergewricht. Een zwanenhalsdeformiteit is een gebogen uiteinde van de vinger en een overstrekt middengewricht. Beide zijn unieke tekenen van reumatoïde artritis .
Artrose kan kromme (of afwijkende) vingers veroorzaken in de kleine gewrichten van uw vingers. Een Oval-8 die aan de zijkant van het vingergewricht wordt gedragen, kan helpen om ze recht te zetten en kan verdere misvorming voorkomen.
Uw vingers kunnen stijf, pijnlijk en gezwollen worden en u kunt bultjes op uw vingergewrichten krijgen . Na verloop van tijd kan de pijn afnemen en uiteindelijk helemaal verdwijnen, hoewel de bultjes en zwelling kunnen blijven.
Artrose is een aandoening van je hele gewricht. In je gewricht wordt de kwaliteit van je kraakbeen minder, je gewricht raakt soms ontstoken en het bot bij het gewricht verandert. Bij artrose heb je last van pijn, stijfheid en moeite met bewegen.
Om vast te kunnen stellen óf en welke vorm van reuma u hebt, doen we een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek bij u. Soms zijn aanvullende onderzoeken nodig, zoals een röntgenfoto.