Wiskunde C is een "makkelijkere" versie van A. Dezelfde onderwerpen als bij wiskunde A worden behandeld, maar de intensiteit en de moeilijkheidsgraad ligt lager.
Natuurlijk hangt je keuze ook samen met jouw wiskunde kwaliteiten in de onderbouw. Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten.
Wiskunde B is wat moeilijker. Het is vooral bedoeld voor wie graag wiskunde deed in de onderbouw en het ook goed kon. Het is een keuzevak, behalve voor scholieren die het profiel Natuur en Techniek kiezen.
Wiskunde C komt deels overeen met wiskunde A, vooral op het gebied van de statistiek en het zien van verbanden. Anders aan wiskunde C is de ruimtemeetkunde en het logisch redeneren wat hier een grote rol in speelt. Wiskunde C komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sector Gedrag & Maatschappij.
HAVO en VWO
Het grootste verschil tussen wiskunde A en B is statistiek. Vaak wordt gezegd dat wiskunde A makkelijker is dan wiskunde B.
Belemmeringen voor de doorstroom havo-vwo
In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht. Op het vwo maakt wiskunde deel uit van ieder profiel, ook CM. Doorstromers met een CM-profiel zullen dus alsnog examen in wiskunde moeten doen.
Verschil opleidingen
Technische Wiskunde/Technische Natuurkunde is in principe niet moeilijker of makkelijker dan 'gewone' Wiskunde/Natuurkunde.
Bij het vak Wiskunde D ben je bezig met het wiskundige gereedschap dat belangrijk is voor je vervolgopleiding. Je hebt daardoor voordeel bij exacte en technische studies, maar ook bij bijvoorbeeld economie, econometrie en studies in de gezondheidswetenschappen.
Wiskunde B bereidt voor op universitaire vervolgstudies met een exacte signatuur, zoals bètawetenschappen, technische wetenschappen en econometrie.
Wiskunde B: "Veel exact berekenen"
Veel berekeningen moeten “exact”, dus een grafiekje aflezen op je rekenmachine mag niet. Het voordeel aan wiskunde B is dat je vrijwel elke vervolgstudie kan gaan doen, terwijl je met wiskunde A bent uitgesloten van de meeste exacte studies.
Het vak wiskunde B is voor veel middelbare scholieren erg lastig. Om het toch goed te kunnen beheersen vóór het eindexamen, is het belangrijk om veel te oefenen met de lesstof. Naast het maken van je huiswerk van school kun je dit ook doen door te oefenen met oude wiskunde B examens.
Wiskunde is een vakgebied waar iedereen goed in kan worden, zelfs als je zogenaamd geen wiskundeknobbel hebt.
Volgens vele leerlingen wordt wiskunde B als moeilijker ervaren. Dit komt waarschijnlijk doordat wiskunde B abstracter is dan A. Wiskunde B legt meer nadruk op de exacte wetenschappen.
Elke cursus wiskunde B vwo heeft een vast aantal uur om de hele bovenbouwstof te doorlopen. De intensiteit en duur verschillen echter per cursusblok en variëren in een studielast van 7 tot 35 uur per week. De voorjaars- en najaarscursus starten in september en januari.
Deze cursus loopt over een periode van 3-4 maanden. Tijdens de intensieve zomercursus wiskunde B havo in juni en juli heb je elke dag les. Als je kiest voor een jaarcursus wiskunde B havo die loopt van september t/m april, dan heb je gemiddeld één keer per week les.
De kernvakkenregel houdt in dat je voor de kernvakken Engels, Nederlands en Wiskunde maximaal één 5 mag halen. Voor de andere kernvakken moet je minimaal een 6 halen. Wanneer je voor twee kernvakken een onvoldoende haalt, ben je niet geslaagd. Compensatiepunten tellen dus niet mee voor de kernvakken.
Op het moment dat je een keuze gaat maken tussen wiskunde A en B, dan moet je bij het maken van die keuze vooral kijken naar hoe goed je bent in wiskunde. Of je nou op de havo of op het vwo zit, wiskunde A kan je op beide niveaus kiezen.
Bij Wiskunde a gaat het vooral om statistiek en kansberekening. Dit kunt u nodig hebben voor een vervolgopleiding. U leert hier onder andere ook hoe functies en grafieken werken. Het gaat erom op een wiskundige manier bezig te zijn en een wiskundig inzicht te krijgen.
Zowel wiskunde A als B geven toegang. Ook met een einddiploma van HBO of WO word je toegelaten. Je moet dan de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde op VWO-niveau hebben afgerond. Een VWO-diploma oude stijl geeft geen toelatingsrecht meer.
Het getal e is een essentieel getal in de wiskunde, en het is tegengesteld aan rationele getallen. Het heeft een oneindig aantal cijfers achter de komma die zich in geen enkel patroon herhalen. De numerieke waarde van e, afgekapt tot 50 decimalen, is: 71 828 182845 904 523 536 028 747 135 266 249 775 724 709 369 995…
Het vak wiskunde D is een profielkeuzevak binnen het profiel Natuur en Techniek en kan ook door de leerlingen van Natuur en Gezondheid, die wiskunde B gekozen hebben, opgenomen worden in het vrije deel. Het is voor scholen niet verplicht wiskunde D aan te bieden als keuzevak.
Wiskunde A en wiskunde B volgden de schoolvakken wiskunde I (Analyse, kansrekening en statistiek) en wiskunde II (Lineaire algebra en meetkunde ) op.
Op de meeste scholen wordt wiskunde B aangeraden voor natuurkunde. De belangrijkste reden hiervoor is dat je voor natuurkunde hetzelfde soort logisch denken nodig hebt dat je ook bij wiskunde B gebruikt.
Natuurkunde wordt onbetwist als de moeilijkste opleiding gezien.
Om biologie te studeren is officieel alleen wiskunde-a nodig, maar studenten die niet ook wiskunde-b hebben gedaan, zijn ernstig in het nadeel bij het volgen van statistische en biomathematische vakken....