Omtrek van de cirkel = pi x diameter. Deze formule kan gebruikt worden om van iedere cirkel de omtrek te berekenen.
Je hebt twee manieren om de omtrek te berekenen: De omtrek van een cirkel is π * de diameter. De omtrek van een cirkel is 2 * de straal * π.
Om de omtrek te berekenen van een vierkant, tel je alle zijden bij elkaar op. Dit is dus de lengte + breedte + lengte + breedte.
De formule voor de omtrek van een cirkel is 2 x pi x straal (2 π r). Π = 3,141592... De eenheid voor omtrek is mm, cm, dm, m, ...
Het getal pi krijg je altijd als je de omtrek van een cirkel deelt door de diameter van de cirkel. De cijfers achter de komma bij het getal π houdt nooit op. Als je op papier rekent is 3,14 meestal genoeg. Om een idee te krijgen hoe oneindig pi is vind je hier het getal pi tot 1 miljoen decimalen.
Het getal π, soms geschreven als pi, is een wiskundige constante, met in decimale notatie de getalswaarde 3,141 592 653... Het getal is de verhouding tussen de omtrek en de diameter van een cirkel. Het getal π komt voor in veel verschillende formules binnen de wiskunde en natuurkunde.
De omtrek is de rand die ergens omheen past.
We kunnen dit ook omschrijven als de lengtes van alle randen van een vlak figuur bij elkaar opgeteld. Denk hier bijvoorbeeld aan de omtrek van een voetbalveld. De oppervlakte is een maat voor het vlak van een object dat kan bedekt worden.
Ieder vlak figuur heeft een omtrek. Dit is de rand die ergens omheen past, of anders gezegd, de lengtes van alle randen van een vlak figuur bij elkaar opgeteld. Denk bijvoorbeeld aan de omtrek van een zwembad, of van je buik!
Pi is een getal dat in de wiskunde niet kan veranderen: kortom een wiskundige constante. De decimale notatie van het getal π vormt de getalwaarde 3,14159 26535 89793 23846 26433 83279 50288… Het getal vormt de verhouding tussen de omtrek en de middellijn of diameter van een cirkel.
De oppervlakte van een cirkel bereken je door de straal van de cirkel (r) in het kwadraat te doen en dit te vermenigvuldigen met π (pi), dus oppervlakte = r² x π. De straal is de afstand tussen het middelpunt van de cirkel en de rand.
Berekenen van de omtrek
De formule luidt: Omtrek van de cirkel = pi x diameter.
Om de omtrek van een cirkel te berekenen, maken we dus gebruik van het getal π (Pi). Aangezien de diameter gelijk is aan 2x de straal kunnen we ook zeggen: Omtrek cirkel = 2 x r x π = 2πr.
Je berekent de omtrek van een figuur door de lengte van alle zijden bij elkaar op te tellen. Bij een vierkant zijn alle zijden even lang. Je kunt dan op 2 verschillende manieren de omtrek uitrekenen: zijde 1 + zijde 2 + zijde 3 + zijde 4.
Het symbool pi werd gangbaar door Leonhard Euler (1707-1783). Het is de Griekse letter p van perimeter (omtrek).
Oorsprong getal pi
Al ongeveer 4.000 jaar geleden ontdekten de Babyloniërs al dat de omtrek van een cirkel ongeveer drie keer zo lang was als de diameter. Ook op papyrus van de Oude Egyptenaren werd een ruwe benadering van het getal aangetroffen. De Griek Archimedes (287-212 v. Chr.)
Meet de lengte. Meet de breedte. De omtrek is 2x de lengte en 2x de breedte. Voor een rechthoekige kamer van 6 meter lang en 3 meter breed is de omtrek dus (2x 6 m) + (2x 3 m) = 12 m + 6 m = 18 meter.
Oppervlakte: je rekent uit hoeveel (centi)meter het vlak OP het figuur is. Omtrek: je rekent uit hoeveel (centi)meter er OM het figuur zit. Dit is een handig ezelsbruggetje! Vanaf nu kun je dit dus altijd gebruiken als je het verschil moet weten tussen de oppervlakte en de omtrek van een figuur.
Er is geen rechtstreeks verband tussen de oppervlakte en de omtrek van een figuur. Twee verschillende figuren kunnen dezelfde omtrek hebben en verschillende oppervlakten of dezelfde oppervlakte en verschillende omtrekken.
De pi (hoofdletter Π, onderkast π, Grieks: π) is de zestiende letter van het Griekse alfabet. π' is het Griekse cijfer voor 80 en ,π voor 80 000 (een komma voor de letter geeft een duizendtal aan).
Pi is niets meer dan een getal dat ongeveer 3,14 groot is. Pi is een irrationeel getal, dat betekent dat je Pi niet kunt schrijven als een breuk van twee gehele getallen.
Pi is een irrationeel, oneindig, nooit in een patroon vervallend getal dat de verhouding tussen de omtrek en diameter van een cirkel beschrijft, berekend door de omtrek met de diameter van welke cirkel dan ook te delen. De omtrek van een cirkel is altijd iets meer dan 3,14 (Pi) keer zo groot als de diameter.