Een asstreep is een lengte markering die vaak in het midden van rijbaan geplaatst is. De asstreep zorgt ervoor dat het verkeer in beide rijrichtingen verdeelt wordt. De asstreep kan onderbroken zijn of doorgetrokken. Wanneer de streep doorgetrokken is mag je deze niet overschrijden om bijvoorbeeld in te halen.
Wegmarkering in lengterichting die rijstroken voor verkeer in tegenovergestelde richtingen scheidt, uitgevoerd als enkele of dubbele doorgetrokken streep, als enkele of dubbele onderbroken streep, of als combinatie van een doorgetrokken en een onderbroken streep.
Een asstreep is een vorm van markering die is gelegen op de as van de weg en kan onderbroken of doorgetrokken zijn. De asstreep is op een tweerichtingsbaan ook direct de scheiding tussen twee rijrichtingen, de asstreep hoeft echter niet noodzakelijk in het midden van de rijbaan te liggen.
Strepen op de weg kunnen een rijbaan in rijstroken verdelen of aangeven wat de maximumsnelheid is. De strepen die de maximumsnelheid aangeven, heten ook wel essentiële herkenbaarheidskenmerken (EHK).
Waar de witte strepen langs de groene ononderbroken zijn, mag u niet inhalen; u mag alleen inhalen op die plaatsen waar de witte strepen naast de groene streep onderbroken zijn. De doorgetrokken witte strepen aan de zijkant van de weg geven aan dat u van rechts en links geen verkeer hoeft te verwachten.
Een verdrijvingsvlak bestaat uit diagonale strepen of een witte driehoek. Het is niet toegestaan te rijden op een verdrijvingsvlak. Boete € 250,-. Bestuurders moeten altijd stoppen vóór een voor hen bestemde stopstreep.
Om je te waarschuwen voor een gevaarlijk punt worden soms zigzag-strepen op het wegdek aangebracht. Dit kan zijn een voetgangersoversteekplaats, gevaarlijk kruispunt of een ander gevaarlijk punt.
Het beste antwoord. Dit zijn meetpunten. Ze worden vliegschijven genoemd. Het zijn belangrijke hulpmiddelen bij het maken van gedetailleerde landkaarten en plattegronden.
Hoe zie ik hoe hard ik mag rijden? Verkeersborden langs of boven de weg geven de maximumsnelheid aan. Houd de borden in de gaten als je wilt weten hoe hard je ergens mag. Omdat de maximumsnelheid in de avond en nacht hoger is dan overdag, hebben veel borden een zogeheten tijdvenster.
80 km/h mag je vaak op zogenaamde provinciale wegen of N-wegen. Ze vallen op door de middenstreep, welke al dan niet onderbroken is. Aan weerskanten zie je een onderbroken zijlijn.
Een groene streep op de weg geeft aan dat de maximumsnelheid hier 100km/u is. De brede groene middenstreep maakt je extra alert op het gevaar van inhalen. Een groene streep op de weg met een onderbroken lijn geeft aan dat je op de weg wel mag inhalen. Aan de strepen kun je zien hoe hard je mag rijden.
Groene streep op de weg betekenis
Het wel of niet mogen inhalen wordt ook duidelijk weergegeven door de witte strepen aan de weerszijden van de groene lijn. Het gaat bij een groene lijn om de maximumsnelheid van 100km/u en moet de wegsituatie het dus wel toelaten om veilig die snelheid te behouden.
In 1976 werden alle wegen in Nederland van een letter voorzien: de autosnelwegen kregen de letter A, alle niet-autosnelwegen de letter N.
Gebiedsontsluitingsweg (GOW): weg met een verkeer- en uitwisselfunctie. Binnen de bebouwde kom mag 50 km/h of 70 km/h worden gereden, erbuiten 80 km/h. Erftoegangsweg (ETW): weg met een belangrijke verblijfsfunctie (woonwijken, winkelcentra, et cetera).
De verschillende wegen in Nederland zijn rijkswegen, provinciale wegen, lokale wegen en waterschapswegen. De wegbeheerders in Nederland zijn Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen.
In beginsel moet een verkeersdeelnemer, voordat een bijzondere manoeuvre wordt verricht, al het verkeer voor laten gaan. Voor het naderende verkeer geldt ook dat hinderlijk of gevaarlijk gedrag is verboden.
U-turns zijn doorgaans toegestaan tenzij anders aangegeven. Vrachtwagens kunnen vaak geen U-turn maken in stedelijke gebieden, maar een rotonde is wel vaak een optie. Soms worden rotondes specifiek aangelegd voor het maken van U-turns, bijvoorbeeld bij busstations.
Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren zoals wegrijden, achteruitrijden, vanaf een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden en keren, moeten het overige verkeer voor laten gaan.
Voorrangsweg. Aan dit bord kun je zien dat je je op een voorrangsweg bevindt. Alle andere bestuurders moeten voorrang verlenen aan bestuurders op de voorrangsweg. Let op: Langs een voorrangsweg buiten de bebouwde kom mag je niet parkeren.
U herkent een 'verplicht fietspad' aan een blauw, rond bord met daarop een witte fiets. Het bord verplicht fietspad betekent dat de bromfietser op de rijbaan moet rijden.
Waarschuwingen. Een driehoekig wit bord met een rode rand waarschuwt je voor mogelijke gevaren op de weg. Op het bord wordt aangegeven waar voor wordt gewaarschuwd.
Als u uw auto parkeert bij een blauwe lijn bent u in een blauwe zone. Hier mag alleen geparkeerd worden als u een parkeerschijf gebruikt. In dergelijke zones geldt altijd dat u er maar een beperkte tijd mag parkeren. Leg uw parkeerschijf duidelijk achter de voorruit.
Bij deze markering is de maximumsnelheid doorgaans 60 km/uur. Maar dat moet wel door de borden zijn aangegeven. Staan die borden er niet, dan is het 80. Omdat de middenstrepen ontbreken, ga je automatisch minder hard rijden, de weg lijkt immers (en is dat soms ook) minder breed.
Als aan de kant van de rijbaan een gele onderbroken streep is aangebracht, dan mag u langs die zijde van de rijbaan niet parkeren. Stilstaan mag wel. U mag wel stilstaan om te laden of te lossen of om een passagier te laten in- of uitstappen.