Een cirkel met middelpunt (a,b) en straal r heeft als middelpuntsvergelijking (x - a)2 + (y - b)2 = r2. In feite komt de formule neer op de stelling van Pythagoras. |a.p + b.q - c|/√(a2 + b2) en deze formule is de afstandsformule.
Het midden van een lijnstuk
Het midden van het lijnstuk met eindpunten en is ( 1 2 ( a + p ) , 1 2 ( b + q ) ) . (De -coördinaat van het midden is het gemiddelde van de -coördinaten van de twee punten; evenzo is de -coördinaat het gemiddelde van de twee -coördinaten.)
Dus de baansnelheid is v=√(x'(t))2+(y'(t))2 v = ( x ' ( t ) ) 2 + ( y ' ( t ) ) 2 . De afgeleide van de snelheidsvector →v is de versnellingsvector →a=(x''(t)y''(t)) a → = ( x ′ ′ ( t ) y ′ ′ ( t ) ) . De baanversnelling is de afgeleide van de baansnelheid.
De snelheidsvector, die een grootte en een richting heeft, is de afgeleide naar de tijd van de plaatsvector. Het begrip snelheid wordt, afhankelijk van de context, ook vaak gebruikt voor de grootte van de snelheid (soms aangeduid met 'vaart' of 'gang').
Het inproduct is een mooi instrument om hoeken te berekenen. Dat blijkt uit de volgende stelling. a → ⋅ b → = | a → | ⋅ | b → | ⋅ cos ( ϕ ) . Hierbij is ϕ de hoek tussen de vectoren en .
Een lijn of rechte is een eendimensionale structuur zonder kromming, bestaande uit een continue aaneenschakeling van punten. Een lijnstuk is de kortste verbinding tussen twee punten.
Een middelloodlijn is een lijn die door het midden van een lijnstuk AB gaat en loodrecht op AB staat. Dit betekent met een hoek van 90°. We weten dus: De middelloodlijn staat loodrecht op een lijnstuk staat en deelt deze door het midden.
Een richtingscoëfficiënt wordt ook wel het hellingsgetal of gemiddelde verandering genoemd. Je berekent de richtingscoëfficiënt (rc) door op een lijn twee punten te pakken en daarvan het verschil in hoogte (y-waarden) en verschil in breedte (x-waarden) te berekenen. In een formule wordt dit: rc = Δy ⁄ Δx.
Wiskundeleraar. De afstand tussen twee meetkundige figuren is de lengte van het kortste verbindingslijnstuk tussen die figuren. De afstand tussen de punten A en B is de lengte van het lijnstuk AB.
Een cirkel wordt altijd beschreven door de formule (x-a) 2+ (y-b) 2= r 2. Hierin is a de x-coördinaat van het middelpunt en b de y-coördinaat van het middelpunt.
De afstand tussen twee evenwijdige lijnen l en m is de lengte van het loodlijnstuk vanuit P op lijn l tot lijn m .
Reacties. Ik kom uit op maximaal: Afstand: 334.38km (2 punten) (van Bad nieuweschans naar Sint Anna ter Muiden) Echter is dit ook een benadering. Eén van de uiterste punten van Nederland ligt in de Noordzee, hoewel je (een deel van) de Antillen ook mee kan tellen.
De grootste afstand tussen twee punten op aarde bedraagt iets meer dan 20.000 kilometer. Tenminste… als u niet tot de groep mensen behoort die denkt dat de aarde plat is. En de afstand Rotterdam-Berlijn is zo'n 611 kilometer, terwijl Amsterdam en New York bijna 5900 kilometer van elkaar verwijderd zijn.
Absolute afstand = De werkelijke afstand tussen 2 plaatsen, via de rechte lijn gemeten (hemelsbreed) of langs de kortste afstand, meestal gemeten in km. Zie ook relatieve afstand*.
Elk punt op de bissectrice heeft dezelfde afstand tot beide benen van de hoek. Dus als er een punt in een driehoek op gelijke afstand ligt van beide benen van de hoek, dan ligt dit punt op de bissectrice. Een bissectrice kun je tekenen met behulp van je passer en je geodriehoek.
Voor de punten op de bissectrice moet nu gelden dat de afstand tot het ene been van de hoek gelijk moet zijn aan de afstand tot het andere been. Als de benen van de hoek de lijnen k en l zijn, dan moet dus gelden: d(P, l) = d(P, k), en voor die afstanden kunnen we de hierboven gevonden formule gebruiken.
De loodlijn staat recht op de andere lijn. Dit noteer je met het teken ⊥. Als lijn m loodrecht op lijn l staat zou je dit als volgt noteren: l ⊥ m.
Een lijnstuk heeft twee grenspunten. en en de punten tussen en behoren tot het lijnstuk . Een halve lijn heeft één grenspunt, en loopt dus aan één kant van het grenspunt onbeperkt door.
Een lijn heeft alleen de dimensie lengte. Een vlak is tweedimensionaal (2D). Een vlak heeft de dimensies lengte en breedte. Een euclidische ruimte is driedimensionaal (3D).
Een “halfrechte” is een deel van een rechte, dat begrensd is door één punt. Een “lijnstuk” is een deel van een rechte, dat begrensd is door twee punten. Een “gebroken lijn” ontstaat door het aaneenschakelen van meerdere lijnstukken. Een “kromme (lijn)” is een lijn die niet recht is en geen rechte stukken bevat.
Als de kentallen a en b zijn, dan is de lengte √(a2 + b2), that's it folks! De lengte wordt ook wel de norm van een vector genoemd, en meestal genoteerd door de naam van de vector tussen absolute waarde strepen te zetten. Door een vector met een gewoon getal te vermenigvuldigen kun je de lengte ervan veranderen.