Decrescendo is een Italiaanse muziekterm voor dynamieknotatie die aangeeft dat in een gegeven passage geleidelijk de toon moet verzacht worden. Het is een vorm van overgangsdynamiek en heeft de tegengestelde betekenis van crescendo.
Crescendo is Italiaans en komt van het werkwoord crescere, dat zowel in het Italiaans als in het Latijn 'toenemen, groeien' betekent. In het Nederlands komt crescendo als zelfstandig naamwoord én als bijwoord voor. Het bijwoord heeft naast de muzikale betekenis ook de algemene betekenis 'geleidelijk sterker wordend'.
Diminuendo definities
1) Afnemend 2) Afnemend (muz.) 3) Afnemend in sterkte (muz.) 4) Geleidelijke afnemend in toonsterkte (muz.)
Decrescendo is een Italiaanse muziekterm (afgeleid van het Italiaanse decrescere voor afnemen) voor dynamieknotatie die aangeeft dat in een gegeven passage geleidelijk de toon moet verzacht worden. Het is een vorm van overgangsdynamiek en heeft de tegengestelde betekenis van crescendo.
Staccato is een speelwijze waarbij opeenvolgende noten duidelijker van elkaar gescheiden worden, door de noten iets korter te maken. Het is het tegenovergestelde van legato.
De Italiaanse term legato is afkomstig van het het Latijnse woord 'ligare' dat 'verbinden' of 'vastbinden' betekent. Door het verbinden van de noten klinken er geen stiltes tijdens een serie noten of frase. In een partituur wordt de legato-speelstijl aangegeven met bogen onder of boven een groep noten.
Adagio is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam comfortabel tempo gespeeld moet worden. Het woord adagio betekent letterlijk 'gemakkelijk' (ad agio). Het is een zeer rustig tempo met een metronoomcijfer tussen de 66 en 76, dat wil zeggen, 66 tot 76 tellen per minuut.
Largo, Allegro, Presto
Largo, Allegro en Presto zijn alledrie woorden die de snelheid van een muziekstuk op een bepaald moment aangeven. Largo betekent 'zeer langzaam', Allegro betekent 'snel' en Presto betekent 'zeer snel'.
Andante is een tempoaanduiding, het betekent 'rustig voortgaand'. Het kan ook de titel zijn van een deel van een compositie.
Credo is de eerste persoon enkelvoud van het Latijnse werkwoord credere 'geloven, vertrouwen'. Het betekent dus 'ik geloof'. Credo is het woord waarmee de christelijke geloofsbelijdenis begint, en zo werd het ook de aanduiding voor de belijdenis zelf (en voor het deel van de mis en muziekstukken met die tekst).
Portato (van het Latijnse 'portare' = dragen) is een articulatiewijze in de uitvoering van muziek, genoteerd door een boog over de betrokken noten en een staccatoteken op elk van de noten. Portato is een vorm van non-legato, waarbij de tonen net iets korter worden gespeeld dan hun genoteerde nootlengte doet vermoeden.
Legato is een speelwijze waarbij de muzieknoten zo worden gespeeld of gezongen dat ze in elkaar overlopen, of naadloos aaneengelast klinken. De Italiaanse muziekterm betekent gebonden (Latijn: ligare = 'vastbinden, verbinden, verenigen, aaneensmeden').
A, B, C, D, E, F en G.
Nou, als je leert op een piano met 88 toetsen, dan is de eerste noot een A, de volgende een B en ga zo maar door. Onthoud dat wanneer je G hebt bereikt, het muzikale alfabet weer vanaf het beginpunt begint.
Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Frasering is in de musicologie de wijze waarop een muzikale zin wordt gearticuleerd. Afgeleid van het Frans phrase (= zin). Oorspronkelijk vooral bedoeld voor vocale muziek, gaf de frasering aan waar zangers even konden onderbreken om adem te halen.
Muzieknoten buiten de notenbalk
Op die manier is het moeilijk om nog te kunnen zien welke noot er nu net bedoeld wordt. Daarom worden er gewoon extra horizontale lijntjes boven of onder de notenbalk getekend. Deze lijntjes worden ook wel hulplijntjes genoemd. Ze maken de notenbalk even iets groter.
in eerste instantie (bw) : aanvankelijk, eerst, in het begin.
in dezelfde verhouding
Voorbeeld: `Naarmate het later werd, werd het gezelliger. ` 1) Bijwoord 2) In de mate dat 3) In verhouding tot 4) In verhouding van 5) Naar gelang 6) Naar verhouding dat 7) Naargelang 8) Onderschikkend voegwoord 9) Overeenkomstig ...