Het leren lezen gaat veel moeilijker. Ze blijven vaak ook wat langzamer lezen. Het leren van dingen die je uit je hoofd moet weten, kost veel meer moeite (bijvoorbeeld de tafels, topo, woordjes voor de vreemde talen). De dyslexie zit dus in je
Bij mensen met dyslexie werken sommige kleine gebieden in de hersenen werken minder goed samen. De verbindingen zijn anders en het duurt langer voordat er een goede en stevige verbinding is aangelegd. Het is daardoor moeilijker om letters aan klanken te koppelen.
Bij mensen met een risico op dyslexie is aangetoond dat ze een verminderde grijze stof en corticale dikte hebben, vooral in de gebieden rond de perisylvische cortex op de kruispunten van de pariëtale, temporale en occipitale kwabben (13).
Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen. De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten.
Bij dyslexie gaat het vaak om beelddenken of conceptueel denken: denken via plaatjes, beelden of filmpjes in je hoofd die soms razendsnel leiden tot een idee, een conclusie, een ontwerp. Oplossingen vóór je zien, terwijl anderen nog over het probleem praten.
Dyslectici denken op een andere manier. De meeste mensen denken voornamelijk met hun linkerhersenhelft, terwijl dyslectici voornamelijk met hun rechterhersenhelft denken . Dit leidt tot een ander soort denken en leerstijl die we conceptueel denken noemen.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Mensen met dyslexie denken out of the box .
Een beschrijving die we vaak horen is dat je het hele bos ziet, en dan de individuele bomen, in plaats van dat je eerst de bomen ziet zoals de meeste mensen. Vanuit dit andere gezichtspunt zal iemand met deze aandoening vaak een innovatieve oplossing voor elk probleem bedenken.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Een bekende beschrijving van dyslexie is dat het lijkt alsof de letters verspringen.De letters staan er wel en ze zijn los van elkaar ook prima te lezen maar het is lastig om snel woorden te herkennen.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
Kinderen met dyslexie lukt het vaak niet om het leesproces volledig te automatiseren. Dit heeft verschillende gevolgen: denk aan een traag leestempo, moeite met het lezen van onbekende woorden, leesfouten, moeite met hardop lezen. Mensen met dyslexie kunnen lezen altijd als een inspanning blijven ervaren.
Hoewel we de precieze oorzaak dus niet weten, is wel duidelijk dat dyslexie een neurologische basis heeft. Dit houdt in dat afwijkingen in de hersenen leiden tot verstoringen in het opnemen van talige informatie. Het gaat dan vooral om de verwerking van klanken en letters, dat zich uit in moeite met lezen en spellen.
Onderzoek toont aan dat mensen met dyslexie verschillen in hersenstructuur, -functie en -chemie hebben . Verstoringen in de ontwikkeling en functie van de hersenen. Infecties, blootstelling aan giftige stoffen en andere gebeurtenissen kunnen de ontwikkeling van de foetus verstoren en de kans op latere ontwikkeling van dyslexie vergroten.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Dyslexie is een psychisch probleem. Artikel 2.3 van de Jeugdwet beperkt de voorzieningenplicht niet tot problemen vanwege EED en sluit andere vormen van dyslexie ook niet uit. In artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt een definitiebepaling van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen gegeven.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Bij volwassenen is dyslexie te herkennen als je bijvoorbeeld moeite hebt met lezen en schrijven en dit veel tijd kost. Misschien heb je dit altijd gecompenseerd met hard werken of een hoge intelligentie.
Samenvattend, de hersenen van een persoon met dyslexie hebben een andere verdeling van metabolische activatie dan de hersenen van een persoon zonder leesproblemen bij het uitvoeren van dezelfde taaltaak . Er is een falen van de achterste hersensystemen van de linkerhersenhelft om goed te functioneren tijdens het lezen.
Een van de meest voordelige kwaliteiten van veel dyslectische mensen is hun vermogen om out of the box te denken . Ze komen met uitstekende, onorthodoxe ideeën die niet alleen fris zijn, maar ook lucratief. Kritische denkers: Een andere eigenschap die sommige dyslectici bezitten, is hun vermogen om logisch te redeneren.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
De meeste dyslectische kinderen hebben sterke visuele en ruimtelijk redeneervaardigheden. Hierdoor begrijpen ze wiskundige concepten die via manipulatieve of visuele strategieën worden aangeleerd, doorgaans beter . Problemen met het begrijpen van concepten als tijd en volgorde kunnen echter nog steeds een barrière vormen.