Het hart pompt dag en nacht zuurstofrijk bloed naar uw weefsels en organen en voert afvalstoffen af. Bij hartfalen is de pompfunctie minder goed: uw hart kan het bloed niet goed meer rondpompen.Organen krijgen hierdoor minder bloed, bijvoorbeeld de nieren.De nieren gaan als reactie zout en vocht vasthouden.
Het verzwakte hart kan de bloedsomloop minder in beweging houden, waardoor vocht niet goed wordt afgevoerd. Op verschillende plaatsen in het lichaam ontstaat vochtophoping. Problemen ontstaan vaak door vocht in de longen dat de ademhaling bemoeilijkt. Minder ernstig is de ophoping van vocht in buik, benen of enkels.
Als u zich houdt aan de vochtbeperking, hoopt zich minder vocht in uw lichaam op. Uw hart wordt daardoor minder belast. De pompfunctie van uw hart kan zich dan enigszins herstellen. Door de betere pompfunctie wordt het dorstcentrum minder geprikkeld.
De pompfunctie van het hart kan verminderen o.a. door: doorgemaakt hartinfarct. langdurig hoge bloeddruk. klepafwijkingen.
Van de personen met een lichte vorm van chronisch hartfalen leeft ongeveer de helft nog minimaal 10 jaar. De helft van de patiënten met ernstig chronisch hartfalen of acuut hartfalen heeft een levensverwachting van minder dan 2 jaar.
Als een hartspier te weinig zuurstof krijgt, kunt u pijn op de borst krijgen of hartkramp.
5 jaar na hun diagnose is nog maar 50% van de patiënten met hartfalen in leven. Wereldwijd sterven meer mensen aan de ziekte dan aan darm-, borst- en prostaatkanker samen. Toch zien patiënten zélf hartfalen lang niet altijd als een ernstige, levensbedreigende ziekte.
In de laatste fase van uw leven bij ernstig hartfalen krijgt u meestal meer klachten.Vooral vermoeidheid, benauwdheid of dikkere benen. Meestal worden uw klachten minder met medicijnen: Soms heeft u meer medicijnen nodig, bijvoorbeeld extra plaspillen tegen vocht vasthouden.
Als de hartkleppen niet goed functioneren, moet het hart extra hard werken om voldoende bloed rond te pompen. De niet goed functionerende hartklep kan vernauwd zijn of niet goed meer sluiten. Wanneer het hart te langzaam of te snel klopt (ritmestoornis), werkt het hart minder goed, waardoor hartfalen kan ontstaan.
Kortademigheid. Flauwvallen. Duizeligheid of licht gevoel in hoofd. Hartkloppingen.
Pijn op de borst en steken in de bovenarm zijn bij mannen vaak het teken dat er iets mis is, bij vrouwen treden die signalen vaak niet eens op. Vrouwen hebben bijvoorbeeld last van moeheid, kortademigheid bij het sporten of pijn in de schouderbladen.
De hartspier kan te slap zijn of juist te dik en stijf. Soms ontstaat hartfalen acuut, bijvoorbeeld doordat een hartinfarct de hartspier beschadigt. Soms ontstaat hartfalen geleidelijk, bijvoorbeeld door een hoge bloeddruk.
Eindstadium hartfalen is hartfalen klasse 4. De levensverwachting is dan beperkt en varieert van maanden tot enkele jaren. Deze informatie is gebaseerd op de medische richtlijn palliatieve zorg voor mensen met hartfalen in klasse 3 en 4.
2: Hartfalen met licht verminderde knijpkracht
Bij deze vorm van hartfalen heeft het hart iets minder spierkracht dan normaal. Elke hartslag pompt de linkerkamer 41% tot en met 49% van het bloed weg.
Patiënten overlijden dan aan snelle kamerritmen, kamerfibrilleren en trage hartritmen, die overgaan in asystolie (onvoldoende samentrekking van de hartspier).
De helft van alle patiënten (gemiddelde leeftijd 62 jaar) overschatte zijn levensverwachting met maar liefst 40 procent. Onderzoek wijst uit dat de mediane levensverwachting vijf jaar bedraagt (dan is nog 50% van alle patiënten in leven).
Alleen in uitzonderlijke gevallen wordt het hart van iemand met hartfalen weer even krachtig als vanouds. De meeste mensen met hartfalen blijven de rest van hun leven onder medische behandeling.
Het gevolg is onvoldoende slagvolume van het hart bij inspanning of hoge hartfrequentie (diastolische disfunctie). Hartfalen is meestal een chronische, progressieve ziekte. Onder de juiste behandeling kunnen patiënten een tijd stabiel blijven, maar op termijn nemen de beschadiging en disfunctie van de hartspier toe.
Vaak voorkomende oorzaken van hartfalen
Het hart kan door verschillende oorzaken gaan 'falen'. Bijvoorbeeld als de hartspier is beschadigd door een hartinfarct. De meest voorkomende oorzaken van hartfalen zijn coronairlijden, hartinfarct, hoge bloeddruk, hartklepgebreken, hartspierziekten of hartritmestoornissen.
Een belangrijk signaal van een hartinfarct is een aanhoudende drukkende pijn midden op de borst. Deze beklemmende pijn op de borst gaat vaak samen met: uitstralende pijn naar de linker, soms de rechterarm of beide armen, maar ook naar de schouders, hals, kaak, schouderbladen of maagstreek.
Een te lage saturatie geeft aan dat je te weinig zuurstof in je bloed hebt. Een te lage saturatie betekent dat het bloed te weinig zuurstof bevat. Dit kan voorkomen bij onder andere aandoeningen van de longen en het hart. Een te laag saturatiepercentage kan moeheid en benauwdheid veroorzaken.
Onderzoekers analyseerden over een periode van zeven jaar meer dan 156.000 ziekenhuisopnames als gevolg van hartproblemen. Dit is wat zij ontdekten. De meeste hartaanvallen vinden plaats op maandag – de kans dat je rikketik stopt met tikken is zelfs 11% hoger dan op de rest van alle doordeweekse dagen.