Een volwassen ringslang eet voornamelijk kikkers, padden en salamanders maar soms ook visjes, muizen en hagedissen.Jonge ringslangen eten slakken, wormen en insecten.
Het voedsel bestaat vooral uit amfibieën. In veel mindere mate worden ook andere dieren als vissen, muizen en hagedissen gegeten. Jonge ringslangen eten ook ongewervelden zoals slakken en insecten (Zuiderwijk, 1991).
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
De prooien worden nooit gewurgd maar levend en in één keer verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt.
Eten of gegeten worden. De gevlekte ringslang komt voor in moerassen, natte graslanden, laagveengebieden en broekbossen, zowel langs stilstaand als langzaam stromende wateren. Ze is sterk aan water gebonden vanwege haar aquatische levenswijze en wordt zelden ver uit de buurt van een waterbron gesignaleerd.
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
Een ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Er leven in België drie soorten inheemse slangen: de gewone adder, de gladde slang en de ringslang. De ringslang behoort tot de familie van de waterslangen en kan heel goed zwemmen.
Lichaam Ringslangen hebben een linkerlong die niet of nauwelijks gebruikt wordt. De ademhaling gaat via de rechterlong. Ook hebben ze een flexibel kopskelet, waardoor ze de kaken heel wijd open kunnen doen. Zo kunnen ze grote prooien makkelijk verzwelgen.
Het antwoord is snel gevonden: nee, een ringslang is niet gevaarlijk. Hoewel het dier er indrukwekkend uitziet met een lengte van meer dan een meter en groene schubben, zal hij zelfs bij directe bedreiging maar zelden bijten. Het dier is niet giftig en ontzettend schuw.
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
Opgepast voor de adder
De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden.
De ringslang
Zoals de naam van de slang al aangeeft, heeft de slang een tekening van een ring in de nek. Hieraan is de ringslang dus gemakkelijk herkennen. Voor de ringslang hoef je niet bang te zijn. Ze bijt bijna nooit en is niet giftig.
De meeste slangen zijn vleeseters. Ze eten andere dieren. Bijvoorbeeld kikkers, muizen, slakken en vogels. Grotere slangen eten ook grotere dieren zoals herten of krokodillen.
Op tientallen plekken in het land leggen vrijwilligers speciale hopen aan waar de ringslang haar eieren in kan afzetten. Het succes van deze hopen, het aantal uitgekomen eitjes, wordt bijgehouden op Broeihopen.nl.
De ringslang is een ongevaarlijke waterslang. In Nederland worden de mannetjes ringslangen maximaal één meter, de vrouwtjes kunnen maximaal één meter dertig worden. De slang kan ongeveer twintig jaar oud worden.
Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet. Bijen, mieren en sprinkhanen hebben zuurstof nodig om te overleven, maar insecten hebben geen longen. Ze halen adem via piepkleine gaatjes in hun skelet.
De adder kan uitstekend zwemmen, waardoor meren en rivieren geen natuurlijke barrières vormen.
Net als de adderringslang en de ringslang is de dobbelsteenslang niet giftig.
Op het menu staan vooral gewervelde dieren, zoals amfibieën, muizen, spitsmuizen, jonge konijnen, kleine vogels en vogeleieren. De adder spoort al tongelend holen met jongen op. Ook gebruiken de slangen een zit-en-wachtstrategie, waarbij ze wachten tot een prooi passeert. Adders slikken kleine prooien in één keer door.
In Zweden komen – net als in Nederland – slangen voor, vooral ringslangen en adders. Het grote verschil met Nederland is dat je ze hier ook echt regelmatig tegen het kronkelige lijf loopt!
Het gif van de adder bevat meerdere stoffen. Sommige veroorzaken weefselbeschadiging, andere beïnvloeden de bloedsomloop en de bloedstolling. De symptomen kunnen dus zeer wisselend zijn. Meestal blijft het bij lokale symptomen op de bijtplaats, maar sommige slachtoffers vertonen ook ernstige veralgemeende symptomen.
De meeste slangen kunnen aardig tam worden, maar natuurlijk moet je altijd op blijven passen. In de ochtend zijn ze het meest rustig en kun je ze het beste hanteren. Veiligheid staat voorop: zorg er dus voor dat je slang niet in de buurt van scherpe voorwerpen en elektriciteitdraden staat.