De Romeinen dronken vooral water en wijn. Wijn was goed te betalen, maar echte goede wijn was heel duur en alleen voor de rijken. Ook melk was duur, omdat het moeilijk was een koe te onderhouden, en er niet zo heel veel koeien waren in Italië.
Romeinse wijn wordt maar al te vaak bestempeld als mulsum, een wijn op smaak gebracht met honing en kruiden. Bij tal van antieke auteurs zijn recepten voor deze drank te vinden. De indruk ontstaat zo dat de Romeinen slechts wijnen met kruiden dronken, maar dat is niet correct.
De Romeinen dronken hun wijn op verschillende manieren. Over het algemeen werd de wijn met water vermengd. Dit verbeterde de smaak en verminderde het alcoholpercentage. Het drinken van pure wijn werd door de Romeinen zelfs barbaars gevonden!
Wijn was atrum (rood), candidus (wit) of rosatum (rosé) en er waren vele verschillende wijnen verkrijgbaar. Een leuke vaststelling is dat de Romeinen reeds een sterke notie hadden van terroir, of ze vonden althans dat wijn uit de ene streek beter was dan uit de andere.
Daarnaast aten zowel rijke als arme Romeinen brood met kaas en restjes als ontbijt, en hadden ze dezelfde voedselproducten in hun dieet.
Behalve graan aten de soldaten varkensvlees, rundvlees, vis (o.a. snoek en mosselen) en kaas.
Als dessert verschijnen druiven, peren en gepofte kastanjes op tafel. Voor een stedeling is dit waarschijnlijk een tamelijk representatief, zij het alledaags menu.
De Bijbel is heel duidelijk als het gaat om alcoholgebruik. De Bijbel wijst alcoholgebruik niet af, maar alcoholmisbruik wel. Wijn komt veelvuldig voor, zowel positief als negatief. Het meest gebruikte argument voor christenen om te drinken is het feit dat de Here Jezus water in wijn veranderde (Johannes 2).
In een fles wijn zitten zes standaardglazen alcohol. Als je iedere dag wijn – of elke andere soort alcohol – drinkt, zal het risico op veel soorten kanker toenemen, waaronder borst-, darm-, long-, keel-, en slokdarmkanker.
In rode wijn zitten namelijk antioxidanten die de hoeveelheid stikstofmonoxide in het lichaam doen toenemen.Dit zorgt ervoor dat bloedvaten zich ontspannen en dat de bloeddruk afneemt. Alcoholvrije rode wijn is bovendien nog gezonder, aangezien alcohol het bloeddrukverlagende effect juist afremt.
Vaak is dat wat brood, vlees of vis, met wat fruit en wat wijn. Bij het avondeten om 20:00 wordt alles uit de kast gehaald. Je krijgt drie gangen met groente, eieren olijven, vijgen, vlees, vis fruit, kaas en gebak, noem het maar op. Er worden zelfs al hamburgers gegeten; platgeslagen stukken vlees tussen brood.
Walnoot, kastanje, biet, pastinaak, knoflook, peen, venkel, tuinkers, dille, selderij, karwij, anijs, kervel, marjolein, wijnruit, koriander, appelsoorten, kersen, pruimen en perzik kregen na hun introductie een plaatsje in de nieuwe moestuinen en boomgaarden.
Spaghetti alla carbonara: het meest "internationale" gerecht van de Romeinse keuken De ingrediënten van de saus zijn: geklopte en rauwe eieren, guanciale (een spekje gemaakt met de wang van het varken, vergelijkbaar met het spek maar met een meer intense en karakteristieke smaak), pecorino romano (gerookte schapenkaas ...
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
De Romeinse goden
De belangrijkste Romeinse goden waren de oppergod Jupiter (hemelgod, vader van de godenfamilie en schutspatroon van Rome), Júno (zijn echtgenoot), Minérva (de godin van alle verstandelijke en handvaardige kundigheden) en Mars (de god van de oorlog en de groeikracht in de lente).
Het simpele voedsel van de herders langs de Tiber, brij of plat grof brood, olijven, verse geite- en schapekaas, vijgen en wat groenten en af en toe een visje, is eeuwenlang de basis van de Romeinse keuken geweest.
Roken is wat dat betreft slechter voor de gezondheid dan alcohol drinken. Roken veroorzaakt bijna tien procent van al het gezondheidsverlies onder Nederlanders. Mensen die roken zijn dus veel meer jaren in hun leven ziek. Alcohol veroorzaakt iets minder vaak problemen bij Nederlanders.
Elke dag een fles wijn drinken is niet gezond. Probeer je alcoholgebruik te beperken tot maximaal één glas per dag en drink wekelijks twee dagen achter elkaar niet.
Ruim een kwart van de overmatige en zware drinkers denkt dat het gezond is om dagelijks twee glazen rode wijn te drinken. 39 procent meent dat de Gezondheidsraad adviseert om dagelijks maximaal twee glazen te drinken. In werkelijkheid is het advies om niet te drinken, en als dat niet lukt hooguit één glas per dag.
Alles dat schade toebrengt aan psyche en lichaam en hierdoor de krachten van de mens aantast (teksten: al-Nisaa' 4:29; al-Baqarah 2:195) is verboden. Ook het kopen van alcohol is 'haram'.
Nee. Het wordt wel eens gedacht dat wijn gezonder is dan bier, vanwege de antioxidanten in met name rode wijn, maar dat is niet zo. Voor alle soorten alcohol geldt het principe: hoe meer je drinkt, hoe groter de kans op schade aan je lichaam en ziektes. Dat geldt voor bier, wijn en sterke drank.
Het hangt ervan af hoe je het geloof belijdt." Het alcoholverbod geldt alleen voor moslims. Van de islam mogen niet-moslims wel alcohol drinken. In veel moslimlanden is het daarom ook toegestaan, als het maar niet in het openbaar is, vertelt Berger.
De Romeinen gebruikten geen vorken, dus moesten de handen regelmatig gewassen worden. Slaven kookten voor hen en vermaakten de gasten met muziek, dans of andere voorstellingen. Slaven kookten in ovens of op een fornuis. Groenten en kruiden werden opgehangen om te drogen.
Wist je dat de Romeinen veel nieuwe voorwerpen en technieken naar dit gebied brachten? Zoals het schrift, glaswerk, dakpannen en spiegels. Ook bouwden de Romeinen hier de eerste steden en leerde de bevolking badhuizen kennen. De Romeinse uitvinding beton was daar heel handig voor.
Garum, garon of liquamen is vissaus die door de Romeinen werd gebruikt. Garum werd veel door de Romeinen gebruikt, wat blijkt uit het feit dat het vaak als ingrediënt in de recepten van het Romeinse kookboek van Apicius wordt genoemd.