Het antwoord is snel gevonden: nee, een ringslang is niet gevaarlijk. Hoewel het dier er indrukwekkend uitziet met een lengte van meer dan een meter en groene schubben, zal hij zelfs bij directe bedreiging maar zelden bijten. Het dier is niet giftig en ontzettend schuw.
De ringslang is een watergebonden slang. Hij heeft ronde pupillen, gekielde schubben en twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de kop. Het is de grootste slang in Nederland (tot 1,20 m). Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt.
De prooien worden nooit gewurgd maar levend en in één keer verzwolgen waarbij de kop eerst wordt ingeslikt.
Eten of gegeten worden. De gevlekte ringslang komt voor in moerassen, natte graslanden, laagveengebieden en broekbossen, zowel langs stilstaand als langzaam stromende wateren. Ze is sterk aan water gebonden vanwege haar aquatische levenswijze en wordt zelden ver uit de buurt van een waterbron gesignaleerd.
Opgepast voor de adder
De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden.
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
De gewone adder (latijnse naam: vipera berus) is de enige giftige slang die in België voorkomt. Haar gif kan diep in de weefsels doordringen. De ernst van de beet hangt af van de hoeveelheid gif dat werd geïnjecteerd.
Door hun grotendeels donkere lichaam warmen ringslangen bijvoorbeeld snel op in de zon. Het hoeft dus niet heet te zijn voor ze. De koude winters overleven de slangen door te overwinteren op vorstvrije plekken. Bijvoorbeeld diep weggekropen in dijken of in verlaten konijnenholen.
De ringslang wordt in Nederland gegeten door de rat, egel, bunzing, vos, kat, kip, blauwe reiger, buizerd en nog veel andere (roof)dieren. Het grootste gevaar voor de ringslang is de mens. Door angst voor slangen worden soms slangen gedood.
Een ringslang is ongevaarlijk en niet giftig voor de mens. Er leven in België drie soorten inheemse slangen: de gewone adder, de gladde slang en de ringslang. De ringslang behoort tot de familie van de waterslangen en kan heel goed zwemmen.
Lichaam Ringslangen hebben een linkerlong die niet of nauwelijks gebruikt wordt. De ademhaling gaat via de rechterlong. Ook hebben ze een flexibel kopskelet, waardoor ze de kaken heel wijd open kunnen doen. Zo kunnen ze grote prooien makkelijk verzwelgen.
De groene anaconda is de grootste slang op aarde wat gewicht betreft. Hij kan zeker 200 kilo wegen, en de grootste anaconda's zijn zo dik als een tractorband. Qua lengte legt de anaconda het echter af tegen de netpython, Python reticulatus. De netpython is de langste slang op aarde en kan 10 meter lang worden.
Het voedsel bestaat vooral uit amfibieën. In veel mindere mate worden ook andere dieren als vissen, muizen en hagedissen gegeten. Jonge ringslangen eten ook ongewervelden zoals slakken en insecten (Zuiderwijk, 1991).
De adder is de enige giftige, wilde slang in Nederland. Als ze in een prooi bijt, bijvoorbeeld een muis, spuit ze gif met haar tanden in. Als het een grote prooi is, laat de adder haar prooi weer los.
De adder is de enige slang in Nederland die giftig is. Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten.
De gladde slang en de ringslang zijn niet giftig en vallen zelden aan. Alleen als je er bijvoorbeeld per ongeluk op gaat staan. De adder is wel giftig, maar niet heel gevaarlijk voor mensen. Andere slangen die je in Nederland tegenkomt, komen hier niet in de natuur voor.
De adder kan uitstekend zwemmen, waardoor meren en rivieren geen natuurlijke barrières vormen.
Een jonge ringslang die net uit het ei gekropen is heeft een lengte van 15 tot 20 centimeter, als deze ligt te zonnen lijkt het wel een zwarte naaktslak. Vrouwtjes ringslang zijn het grootst tot 125 cm en vrij dik, de mannetjes zijn nooit zo lang en niet zo dik.
Het is bekend dat reptielen een winterslaap houden. Dat de verschillende soorten niet allemaal tegelijk weer te voorschijn komen, is veel minder bekend. Inmiddels zijn echter alle slangensoorten wakker. Met heel veel geluk kunt u nu zelfs de zeldzame gladde slang zien!
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
Deze dieren zijn zo goed aan het leven in de zee aangepast dat de meeste soorten nooit aan land komen. Ze beschikken echter wel over longen waardoor ze regelmatig naar de oppervlakte moeten zwemmen om lucht te happen. Vaak hoeft dat niet. Met een ademteug kan een zeeslang soms tot wel twee uur onder water blijven.
Draag hoge wandelschoenen en geen sandalen, omdat de adder het vrijwel altijd op de voeten of enkels heeft voorzien. Houd uw pas in zodra u een slang ziet en blijf op minstens enkele meters afstand. Zoals gezegd zult u de adder praktisch alleen tegenkomen op de heide en andere zandgronden.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.