Iedereen moet het recht hebben om zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke keuze te maken. Of om van geloof te kunnen veranderen of om niet te geloven. Daarbij maakt Nederland geen onderscheid tussen religieuze groeperingen.
Een levensbeschouwing of overtuiging is een samenhangende visie op het leven: wat het leven betekent, wat de waarde ervan is en hoe het geleefd mag worden. Je hebt het recht om je godsdienst of levensovertuiging te belijden, (ook) in het openbaar.
Voorbeelden van religieuze levensbeschouwingen zijn christendom, islam, jodendom, hindoeïsme en boeddhisme. Dit zijn tevens de vijf wereldgodsdiensten. Voorbeelden van seculiere levensbeschouwingen zijn liberalisme, socialisme, feminisme en humanisme.
Dit zijn onder andere het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod.
Dit artikel luidt: ieder heeft recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden. Dit betekent dus dat je in Nederland elke godsdienst mag aanhangen of dat je een niet-godsdienstige levensovertuiging mag hebben.
In eenvoudig Nederlands
En iedereen is vrij om te laten zien wat zijn godsdienst of levensovertuiging is. Dit mag je alleen doen of samen met anderen. Binnen de muren van een gebouw, maar ook daar buiten. Dit laatste mag alleen als je je houdt aan de andere artikelen van de Grondwet en aan andere wetten.
Nederland. In Nederland is de scheiding van kerk en staat niet in één keer per wetgeving geregeld, maar is sprake van een langdurig proces gedurende de 19e eeuw. In 1798 werden middels de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk in de Bataafse Republiek alle bestaande geloofsgemeenschappen voor de wet gelijkgesteld.
Er zijn drie soorten vrijheid. De eerste soort vrijheid is “vrijheid van”, een vrijheid van de beperkingen van de maatschappij. De tweede is “vrijheid om”, een vrijheid om te doen wat we willen doen. De derde is “vrijheid om te zijn”, een vrijheid, niet alleen om te doen wat we willen, maar een vrijheid om te zijn wie we bedoeld zijn te zijn.
De Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt introduceerde in 1941 de vier vrijheden: vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, vrijwaring van gebrek en vrijwaring van vrees.
Meer dan de helft (54 procent) van de Nederlanders van 15 jaar of ouder rekent zich niet tot een levensbeschouwelijke stroming. In 2019 rekende 20 procent van de Nederlanders zich tot de katholieke kerk, 15 procent was protestants, 5 procent moslim en 6 procent behoorde tot een andere religieuze groep.
Wie is een animist? Mensen die geloven dat alles op aarde bepaalde krachten bezit, zijn animisten. Donder, regen, wind en vuur zijn krachten, maar ook zon, maan, rivieren, zand en rotsen. Mensen, dieren, planten en voorwerpen hebben volgens animisten ook krachten.
De grootste godsdiensten zijn het christendom (2,4 miljard mensen, 31 procent van de wereldbevolking), de islam (25 procent), het hindoeïsme (15 procent) en het boeddhisme en de traditionele Chinese religie ( beide 5 procent).
Iedereen moet het recht hebben om zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke keuze te maken. Of om van geloof te kunnen veranderen of om niet te geloven. Daarbij maakt Nederland geen onderscheid tussen religieuze groeperingen.
Het Eerste Amendement wordt algemeen beschouwd als het belangrijkste onderdeel van de Bill of Rights. Het beschermt de fundamentele rechten van het geweten, de vrijheid om verschillende ideeën te geloven en te uiten, op verschillende manieren.
Hieronder vallen onder meer het recht op leven, het recht op gezondheid en het recht op vrijwaring van martelingen .
Burgerrechten en politieke rechten
Integriteitsrechten (bescherming van de persoon en van zijn of haar privacy, huis en familieleven, martelverbod); Vrijheidsrechten (vrijheid van meningsuiting, van godsdienst en levensovertuiging, van vereniging).
Valkuilen. Een grote valkuil van te veel vrijheid in organisaties is het dat het de vooruitgang remt en het continu verbeteren niet werkt. Mensen gaan gemakkelijker achter overhangen en worden passiever. Ze blijven hangen in; doen wat ze altijd al deden.
Fundamentele vrijheden
2. Een ieder heeft de volgende fundamentele vrijheden: (a) vrijheid van geweten en godsdienst; (b) vrijheid van gedachte, geloof, mening en meningsuiting, waaronder de vrijheid van drukpers en andere communicatiemiddelen; (c) vrijheid van vreedzame vergadering; en (d) vrijheid van vereniging.
Grenzen van vrijheid van meningsuiting
Je mag bijvoorbeeld niemand opzettelijk beledigen op basis van ras, religie, overtuiging, beperking of seksuele geaardheid. Ook mag je geen haat of geweld tegen anderen aanmoedigen. Altijd respect tonen voor anderen is belangrijk.
4. Wat als je wil huwen met een gescheiden partner? Een kerkelijk huwelijk met een voor de Kerk getrouwde, maar slechts burgerlijk gescheiden partner is nooit mogelijk, tenzij een kerkrechtelijk onderzoek heeft vastgesteld dat het eerder huwelijk van die partner niet geldig gesloten was.
De meeste kerken zijn het eigendom van de parochie waar die kerk staat. Toch kan een parochie zijn eigen kerken niet zomaar sluiten. Dat besluit wordt genomen door de bisschop van het bisdom waar die parochie bij hoort.
In een onderzoek uit 2021 meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de officiële bron voor overheidsstatistieken, dat 57 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder in Nederland aangaf geen enkele religieuze overtuiging te hebben, 18 procent identificeerde zich als rooms-katholiek, 14 procent als protestant , 5 procent als moslim en 6 procent ...