Presto is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Presto betekent "snel". Vaak wordt deze benaming gebruikt voor het laatste deel van een meerdelig stuk in de Westerse klassieke muziektraditie, dat dikwijls een snel karakter heeft.
Andante is een tempoaanduiding, het betekent 'rustig voortgaand'. Het kan ook de titel zijn van een deel van een compositie.
Largo is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die het tempo aangeeft waarin gespeeld moet worden. Largo betekent "breed", wat voor bijvoorbeeld de strijkers wil zeggen dat zij breed en zeer langzaam en gedragen moeten strijken. Largo behoort tot de zeer langzame tempi.
Largo, Allegro, Presto
Largo, Allegro en Presto zijn alledrie woorden die de snelheid van een muziekstuk op een bepaald moment aangeven. Largo betekent 'zeer langzaam', Allegro betekent 'snel' en Presto betekent 'zeer snel'.
Lento is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam tempo gespeeld moet worden. Letterlijk betekent het "slepend". Het behoort tot de zeer langzame tempi, zoals ook largo en grave.
Moderato is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Moderato betekent "gematigd". Moderato behoort tot de matig snelle tempi. Het metronoomgetal komt neer op 108 tot 120, dus 108 tot 120 tellen per minuut.
De Italiaanse term legato is afkomstig van het het Latijnse woord 'ligare' dat 'verbinden' of 'vastbinden' betekent. Door het verbinden van de noten klinken er geen stiltes tijdens een serie noten of frase. In een partituur wordt de legato-speelstijl aangegeven met bogen onder of boven een groep noten.
Zacht uit te voeren passages worden aangegeven met de cursieve letter p of met 'piano' voluit geschreven. Er bestaan verschillende gradaties en variaties, zodat een componist preciezer kan aangeven hoe zacht een bewuste passage moet klinken: pp ofwel pianissimo: zeer zacht.
Con moto is een Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een passage in een muziekstuk bewegelijk uitgevoerd moet worden, dit in tegenstelling tot een zeer statische uitvoering. Deze aanduiding wordt gebruikt in combinatie met een tempo-aanduiding, waardoor aanduidingen als Andante con moto of Allegro con moto ontstaan.
Adagio is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam comfortabel tempo gespeeld moet worden. Het woord adagio betekent letterlijk 'gemakkelijk' (ad agio).
Ritenuto is letterlijk vertaald: 'teruggehouden'. Doorgaans gaat een ritenuto wel met een lichte vertraging gepaard. In de notatie kunnen zowel "ritenuto" (of "rit.") als "ritardando" (of "ritard.") gevolgd worden door een horizontale stippellijn.
Allegretto is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Allegretto betekent letterlijk "een beetje allegro", wat inhoudt dat allegretto iets minder snel, maar wel sierlijker is dan allegro. Allegretto behoort tot de matig snelle tempi.
Cantabile (van het Italiaanse cantare = zingen) is een muzikale aanduiding die gebruikt wordt wanneer in de muziek bepaalde passages zangerig, als gezongen gespeeld dienen te worden.
Crescendo is Italiaans en komt van het werkwoord crescere, dat zowel in het Italiaans als in het Latijn 'toenemen, groeien' betekent. In het Nederlands komt crescendo als zelfstandig naamwoord én als bijwoord voor. Het bijwoord heeft naast de muzikale betekenis ook de algemene betekenis 'geleidelijk sterker wordend'.
Accelerando (afkorting: "accel.") is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat er versneld moet worden.
Allegro: 120 - 138, vlug en levendig (achter Allegro komen vaak de volgende toevoegingen: con spirito (met geestdrift); con brio (met levendigheid); con fuoco (met vuur) en agitato (geagiteerd/onrustig).
Een voorbeeld hiervan is allegro ma non troppo. Dit betekent letterlijk snel, maar niet te snel. Andersom kan het ook, dus bijvoorbeeld andante ma non troppo.
Molto is een Italiaanse muziekterm met betrekking tot de uitvoer van termen die aanwijzingen geven over de voordracht van een stuk of een passage ervan. Men kan de term vertalen als veel. Dit betekent dus dat, als deze aanwijzing wordt gegeven, men de andere aanwijzing zeer sterk tot uitdrukking moet laten komen.
Portato (van het Latijnse 'portare' = dragen) is een articulatiewijze in de uitvoering van muziek, genoteerd door een boog over de betrokken noten en een staccatoteken op elk van de noten. Portato is een vorm van non-legato, waarbij de tonen net iets korter worden gespeeld dan hun genoteerde nootlengte doet vermoeden.
Decrescendo is een Italiaanse muziekterm (afgeleid van het Italiaanse decrescere voor afnemen) voor dynamieknotatie die aangeeft dat in een gegeven passage geleidelijk de toon moet verzacht worden. Het is een vorm van overgangsdynamiek en heeft de tegengestelde betekenis van crescendo.
Staccato is een speelwijze waarbij opeenvolgende noten duidelijker van elkaar gescheiden worden, door de noten iets korter te maken. Het is het tegenovergestelde van legato.
Allegro moderato is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Het bevat zowel de termen allegro (snel) als moderato (gematigd of matig snel).