Het parallellisme ook parallellie is een stijlfiguur waarbij twee (of meer) zinswendingen naar inhoud of naar vorm min of meer gelijk zijn. Vaak wordt deze stijlfiguur toegepast om de betreffende zinnen of zinsdelen meer nadruk te geven. Parallellisme is kenmerkend voor de Bijbelse poëzie.
Parallellisme = Onder parallellisme verstaat met het verschijnsel dat een aantal zinnen op dezelfde wijze begint en verloopt. Voorbeelden: Psalm 150: Looft God in zijn heiligdom; looft hem in het uitspansel zijner sterkte.
Parallellisme wordt meestal aangewend om een bepaalde gedachte of emotie door herhaling of contrast te versterken of te verhelderen (litanie-effect). Het is een van de oudste stijlfiguren. Het wordt vaak aangetroffen in primitieve orale poëzie, in de oosterse dichtkunst en in de Bijbel (zie parallellismus membrorum).
Een chiasme maakt je tekst leuker. Het betekent kruisstelling en komt van de Griekse letter Chi, ofwel X. Voorbeeld: “Dames en heren, jongens en meisjes”. Zet een X of een kruis tussen twee regels en je ziet dat de omkeringen met elkaar zijn verbonden.
Een repetitio is de eenvoudigste vorm van een enumeratie. Bij deze stijlfiguur worden woorden (of delen van woorden) of zinswendingen herhaald.
Wat wordt bedoeld met een metafoor? Een metafoor is een vorm van beeldspraak: je gebruikt een woord of beeld voor iets anders, waarmee het een overeenkomst vertoont. Zo is het schip der woestijn een metafoor voor een kameel: de kameel wordt vergeleken met een schip.
Een tautologie is een woordcombinatie waarin een begrip twee keer of meer wordt genoemd. Ze bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort, vaak met en of of(te) ertussen. Voorbeelden zijn eenzaam en alleen, pracht en praal en niettemin toch.
Een anafoor is een stijlfiguur, die bestaat uit het herhalen van steeds weer een of meerdere woorden aan het begin van elkaar opvolgende zinnen of zinsdelen. Deze stijlfiguur is veelgebruikt in de retoriek.
Bij het oxymoron (de klemtoon ligt op mo) gaat het om twee begrippen die op het eerste gezicht niet samen lijken te gaan, al worden ze wel zo gepresenteerd. Een bekend voorbeeld is 'Er viel een oorverdovende stilte. ' Dat is eigenlijk gek: oorverdovend hoort juist bij lawaai.
Letters die kleuren hebben, geluiden met een smaakje: twee voorbeelden van het verschijnsel synesthesie. In het brein van mensen met synesthesie bestaat een sterke koppeling tussen de hersengebieden die informatie verwerken van verschillende zintuigen.
Evenwijdig, of parallel, is een begrip uit de meetkunde waarmee aangegeven wordt dat twee of meer objecten overal dezelfde afstand ("wijdte") tot elkaar hebben.
Een hyperbool is een stijlfiguur waarbij iets opzettelijk in grote mate wordt overdreven. Het beoogde effect is versterkend en vaak ironisch of komisch.
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Dat wil zeggen dat er niet letterlijk wordt gezegd wat er wordt bedoeld. Stel dat je een wedstrijdje sprinten doet met een vriend of vriendin en een toeschouwer roept: ''Jullie gaan als een speer!''. Dan bedoelt deze vriendelijke man niet letterlijk dat jullie gaan als een speer.
Voor een dichter is een stijlfiguur een stuk gereedschap waarmee hij zijn gedicht inhoudelijk, vormtechnisch en klankmatig vorm kan geven. De meest populaire stijlfiguren binnen de hedendaagse westerse poëzie zijn beeldspraak en rijm.
Personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij dieren, levenloze dingen of abstracte begrippen worden voorgesteld als menselijke wezens. Dit stijlmiddel kan gebruikt worden om abstracte zaken concreet voor te stellen en zo een boodschap te verlevendigen. De winter strooit zijn eerste vlokken uit.
Een litotes is een stijlfiguur waarbij men door middel van een ontkenning of een verkleinvorm iets schijnbaar verkleint of afzwakt, maar juist met de bedoeling het des te sterker te doen uitkomen.
Zeugma is een Grieks woord, dat 'juk' of 'verbinding' betekent. Het slaat op de verbinding van het ene woord met de twee andere. Andere voorbeelden: Ik nam een besluit en zij de benen.
De hyperbool is een overdrijving. Hiermee kun je extra nadruk leggen op een gevoel of een emotie. Je moet een hyperbool niet letterlijk nemen; kijk maar eens naar de volgende voorbeelden: Ik lach me dood!
Een climax is een veelgebruikte stijlfiguur voor een hoogtepunt waarnaar wordt toegewerkt doordat in een opsomming (enumeratie) van gelijksoortige elementen hun betekenis steeds in kracht toeneemt.
Climax: Een reeks woorden die in betekenis steeds sterker worden. Bijvoorbeeld: Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Een asyndeton is het stijlfiguur dat nevenschikkende voegwoorden weglaat in een opsomming. Waar je een dagelijkse taal 'en' zou zetten, staat dan alleen een komma. Een voorbeeld: De wind was sterk, krachtig, stormachtig, kil.
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, ook benoemd door een ander woord. Voorbeelden van pleonasmen zijn een houten boomstam, gele boterbloemen, de hete zon en de uiterste limiet.
Bij een pleonasme wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt. Een pleonasme bestaat uit twee woordsoorten, vaak een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit die al besloten ligt in het zelfstandig naamwoord. Denk bijvoorbeeld aan witte sneeuw.
Een pleonasme ontstaat als je een bepaalde eigenschap nog eens extra omschrijft (dubbel). Voorbeelden: de witte sneeuw, gele zonnebloemen of de mondelinge bespreking. Een contaminatie ontstaat als je twee woorden of uitdrukkingen door elkaar haalt.