Betekenis: Zich ergens voor inzetten. Spreekwoord: Iemand het hoofd bieden.
Spreekwoord: De wind in de rug hebben. Betekenis: Een tijd van voorspoed.
Spreekwoord: Hij staat met zijn rug tegen de muur. Betekenis: Hij heeft geen alternatieven meer. Spreekwoord: Dat gaat achter zijn rug om.
voorbij (bn) : achter de rug, afgedaan, afgelopen, gedaan, geleden, gepasseerd, geëindigd, klaar, om, over, passé, uit, vergaan, verlopen, verloren.
Wie lange tenen heeft, is snel beledigd en wie op iemands tenen gaat staan, is daar de veroorzaker van. Wie zijn moedertaal beheerst, kent dat idioom. Lange tenen hebben en op iemands tenen gaan staan zijn dan ook als courante uitdrukkingen opgenomen in het woordenboek.
Een 1000-guldenbiljet uit dezelfde serie had een rode achterkant en het 25-guldenbiljet een gele. Daar komen de uitdrukkingen 'een rooie rug' of 'een roodje' voor 1000 gulden en 'een geeltje' voor 25 gulden vandaan. Overigens was 200 gulden begin vorige eeuw een vermogen.
Spreekwoorden: (1914) Den draad kwijt zijn, d.w.z. den samenhang, het verband kwijt zijn; niet meer weten, hoe men verder moet gaan.
Met zijn neus in het vet (of in de boter) vallen, d.w.z. een (onverwacht) fortuintje krijgen; vooral juist komen als men ergens feest viert of smult; een voordeelig huwelijk sluiten.
d.w.z. zijne eischen matigen, inbinden 'omdat de omstandigheden, het welbegrepen eigenbelang, de macht of wil van derden daartoe dwingen'.
Wie z'n billen brandt, moet op de blaren zitten. Het spreekwoord wil zoveel zeggen als: 'Als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen. En het liefst zonder klagen'.
Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.
"Een uitdrukking die nu bijna nooit meer gebruikt wordt is 'Wie 's nachts uit vissen gaat, moet overdag zijn netten drogen'. Dat betekent dat als je de vorige dag tot laat bent doorgegaan, je de volgende dag weinig waard bent.
Iemand die geen stand kan houden; iemand die zwicht onder druk van anderen.
Voor dag en dauw,
d.w.z. voor het aanbreken van den dag, zeer vroeg. De uitdr. dateert uit de 16de eeuw en is o.a. aangetroffen bij Spieghel, Hertspieghel, 133: Voor dagh voor douw; doch ook in omgekeerde volgorde vinden wij voor dou voor daech (Jan v.
Iemand die het leven van de zonnige kant bekijkt is een optimist die geen narigheid ziet.
'Ieder huisje heeft zijn kruisje' betekent: 'in ieder gezin of iedere familie is (ook) narigheid'. Deze uitdrukking komt al vanaf de zeventiende eeuw voor. Varianten zijn 'Elk huisje heeft zijn kruisje' en 'Ieder/elk huis heeft zijn kruis.
Het betekent dan in het algemeen dat iets je heel mooi, goed of gunstig lijkt.
Wie op rozen zit, heeft het goed voor elkaar: hij of zij zit in een gunstige of aangename positie. Deze uitdrukking herinnert aan het feit dat het in de Oudheid en de Middeleeuwen als een grote luxe werd gezien als er een laag rozenblaadjes op de vloer lag.
De uitdrukking 'zijn neus ophalen', betekent dat men hetgeen waarmee hij of zij wordt geconfronteerd, minderwaardig acht. Wanneer iemand ergens 'zijn neus voor ophaalt', wordt dit over het algemeen als een hooghartig gebaar opgevat.
' In dit rijtje hoort ook de uitdrukking in het honderd lopen thuis. Honderd duidde hier oorspronkelijk een mensenmenigte aan; later kreeg in het honderd de betekenis 'op goed geluk, lukraak', en ten slotte de betekenis 'ordeloos, chaotisch'.
Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro).
Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro. In de volkstaal wordt ook 'een bankje' of een snip (naar de afbeelding op het 100-guldenbiljet) gebruikt voor ditzelfde bedrag.
Een bal is één gulden, een rug is 1000 gulden. Toegevoegd na 1 minuut: Voor euro's worden deze termen niet of nauwelijks gebruikt.