Bij kleincellig longkanker wordt de ziekte vaak pas ontdekt, in een laat stadium, namelijk zogenaamd stadium 4. De ziekte is dan zo ver gevorderd dat genezing niet meer mogelijk is. Dan is alleen een palliatieve behandeling nog zinvol.
Behandeling van kleincellige longkanker stadium 4
Je kunt dan niet meer genezen. Wel kun je nog 1 of meer behandelingen krijgen om de ziekte te remmen en klachten te voorkomen of te verminderen. Mogelijke behandelingen bij uitgezaaide kleincellige longkanker zijn: chemotherapie.
Het stadium van de ziekte is bepalend voor de behandeling en prognose van deze patiënten. Een jaar na diagnose is nog maar 22% van de patiënten met stadium IV longkanker nog in leven en na vijf jaar is dat gedaald naar 3%.
Over het algemeen gaan patiënten langzaam achteruit. Ze komen steeds minder uit bed, slapen een steeds groter deel van de dag en zijn de laatste uren tot dagen nauwelijks meer aanspreekbaar. Uiteindelijk glijden ze rustig weg. Wie in de allerlaatste fase veel klachten ervaart, kan ook kiezen voor palliatieve sedatie.
Longkanker wordt vaak pas laat ontdekt en is daardoor moeilijk te genezen. De 5-jaarsoverleving voor longkanker is 27%.Na 10 jaar is nog maar 13% van de mensen in leven.
Specifieke palliatieve behandelingen bij longkanker zijn palliatieve radiotherapie, palliatieve chemotherapie en immunotherapie. Naast fysieke zorg en symptoombestrijding, horen ook het psychologische-, sociale- en zingevingsdomein tot de zorg in de palliatieve fase.
Longkanker zaait het vaakst uit naar de botten, lever en de andere long.
Bij kleincellig longkanker wordt de ziekte vaak pas ontdekt, in een laat stadium, namelijk zogenaamd stadium 4. De ziekte is dan zo ver gevorderd dat genezing niet meer mogelijk is. Dan is alleen een palliatieve behandeling nog zinvol.
Omdat het bloed zich meer en meer terugtrekt naar de borst- en buikholte, kunnen handen, armen, voeten, benen en neus koud aanvoelen. Op de benen kunnen paarsblauwe vlekken ontstaan. De gelaatskleur wordt grauw en bij de laatste ademtocht trekt de kleur helemaal uit het gezicht weg ('doods - bleek').
Longkanker geeft vaak pas in een laat stadium symptomen. Veel voorkomende klachten zijn: lang aanhoudende prikkelhoest, bloedspoortjes ophoesten, kortademigheid, luchtweginfecties die niet overgaan en pijn op de borst. Dit gaat vaak samen met klachten als vermoeidheid, verminderde eetlust en gewichtsverlies.
Of de tumor is doorgegroeid naar omliggende weefsels. Of genezing mogelijk is, hangt af van een aantal zaken en verschilt per persoon. Stadium 4: de kanker is uitgezaaid naar andere delen van het lichaam. Genezing is vaak niet meer mogelijk.
Zeurende pijn in de borststreek, rug of in het gebied van de schouders. Achteruitgang van de lichamelijke conditie. Dit kan zich uiten in snelle vermoeidheid zonder aanwijsbare reden, gewichtsverlies en/of een gebrek aan eetlust.
Ongeveer 1 op de 5 mensen met longkanker heeft kleincellige longkanker.Deze vorm van longkanker groeit heel snel. Ook verspreiden de kankercellen zich sneller door het lichaam dan niet-kleincellige kankercellen. Daarom is kleincellige longkanker bij de diagnose vaak al uitgezaaid.
Stadium 4. Stadium 4 kan twee dingen betekenen: De tumor is uitgezaaid voorbij de regionale lymfeklieren naar een deel of delen van de huid, of naar andere lymfeklieren. De tumor is uitgezaaid naar andere organen, bijvoorbeeld de lever, de longen of de hersenen.
Angst om te stikken
Veel mensen met longkanker zijn bang dat ze zullen stikken. Maar dat komt bijna niet voor. De arts kan veel doen om dit te voorkomen.
Bij een langdurig stervensproces kan het voorkomen dat sprake is van een fase van opleving in de stemming waarin men verkeert (euforie). Vaak gaat dit samen met het verdwijnen van de pijn. Vervolgens beginnen zintuigen hun functie te verliezen. Het gezichtsvermogen neemt af.
Veelvoorkomende lichamelijke klachten van mensen met kanker in de terminale fase zijn pijn, misselijkheid/braken, vermoeidheid, anorexie (gebrek aan eetlust) en obstipatie. Pijn komt bij 70-90 procent van de kankerpatiënten voor, anorexie bij 40-80 procent.
Eerst vallen bijvoorbeeld de longen uit (ARDS) , gevolgd door lever, darmen, nieren en/of andere functies, zoals de bloedstolling.
Longkanker is in de helft van de gevallen al uitgezaaid als het ontdekt wordt. Die kans is het grootst bij kleincellige longkanker. De uitzaaiingen kunnen overal in het lichaam zitten. Meestal zaait longkanker uit naar de lymfeklieren, botten, lever, hersenen, bijnieren en de andere long.
Jaarlijks overlijden meer dan 10.000 mensen in Nederland aan longkanker. De helft van de gevallen wordt pas ontdekt als er uitzaaiingen op afstand zijn. Door late diagnose is een operatie niet meer mogelijk en is de kans op overleving klein. De 5-jaarsoverleving van deze patiënten in stadium 4 is slechts drie procent.
Van die 12.000 mensen is bij het stellen van de diagnose maar 50% in opzet genezend te behandelen. Van die 50% krijgt nog eens de helft in de jaren daarna uitzaaiingen. Meestal tussen twee en vijf jaar. Dat betekent dat ongeveer 80% van de patiënten met deze diagnose uiteindelijk overlijdt.
Van alle mensen met de diagnose niet-kleincellige longkanker is 25% na vijf jaar nog in leven.Bij kleincellige longkanker is dat 9%. Maar de overlevingskansen zijn erg afhankelijk van hoe ver de kanker al is ontwikkeld op het moment van de diagnose.
De klachten die uitzaaiingen in de longen geven zijn vaak beperkt en onopvallend, denk aan hoesten en kortademigheid, of het ophoesten van bloed. Hierdoor kan het enige tijd duren voordat de uitzaaiingen worden ontdekt.
Kleincellige longkanker groeit sneller en zaait makkelijk uit. Als kleincellige longkanker ontdekt wordt, heeft iemand vaak al uitzaaiingen. Ongeveer 1 op de 5 patiënten heeft deze agressieve vorm.