173. Met het verkeerde (of het linker-) been uit het bed stappen, d.w.z. slecht gehumeurd zijn; zijn (zachte) hemd verkeerd aanhebben (17de eeuw); ook hij is met het linkerbeen uit het bed gestapt, dat we met een kleine variatie lezen in de Gew.
zon schijnt [hij zit niet achter de wolken]er is niets nieuws onder de zon [niets nieuws]zij is het zonnetje in huis [brengt de vrolijkheid in huis]hem in het zonnetje zetten [huldigen, prijzen]men moet hooien als de zon schi...
Spreekwoorden: (1914) Op grooten voet leven, d.i. op rijkelijke, ruime wijze leven; ook wel in scherts gebezigd voor: groote voeten hebben.
Spreekwoorden: (1914) Iemand in de wielen rijden, d.w.z. iemand tegenwerken, hem in het vaarwater zitten, zich tegen iemand kanten; ook iemand onderkruipen. Eig. gezegd van een rijtuig dat tegen de wielen van een ander rijdt en het daardoor in zijn gang belemmert; vgl.
De koe bij de horens grijpen (pakken of vatten), d.w.z. eene moeilijke, gevaarlijke onderneming op de juiste manier flink aanpakken; fri. de kou by de hoarnen pakke of it hynsder (paard) by de team (toom) pakke.
In zijn wiek geschoten zijn betekent 'gekwetst, gegriefd of beledigd zijn'. Wiek betekent hier 'vleugel' (van een vogel).
Iets uit de mouw schudden,
d.w.z. iets moeilijks gemakkelijk en zonder moeite verrichten; zie Tuinman I, 21: 'Dit zegt men van iets gereedelyk en met weinig moeite te voorschijn brengen: 't geen op predikatiën, of iets dergelijks wordt toegepast'. Vgl.
Wie lange tenen heeft, is snel beledigd en wie op iemands tenen gaat staan, is daar de veroorzaker van. Wie zijn moedertaal beheerst, kent dat idioom. Lange tenen hebben en op iemands tenen gaan staan zijn dan ook als courante uitdrukkingen opgenomen in het woordenboek.
d.w.z. mislukken, vooral van feesten en ondernemingen gezegd. Zie Harrebomée II, 438: Dat valt in het water. Men zegt dit van een' zoo genoemd geestigen zet, die niet opgaat; afrik.
Per betekenis:
1.0 : hij is boos.
d.w.z. aan of op den loop gaan; het op een loopen zetten, op de vlucht slaan. Het znw. haal behoort bij het wkw.
Ergens mee overweg kunnen, iets aankunnen, weten hoe je het aanpakt, bestuurt of behandelt. Iets de baas zijn, het controleren, ergens vaardig in zijn.
Dit gezegde bedoelt dat alles geld of moeite kost, behalve als het van de zon komt. De zon krijgen we elke dag voor niets, maar voor onze (nieuwe) omzet zullen we moeite moeten doen.
Geen blad voor de mond nemen betekent 'vrijuit zeggen wat je vindt', 'je eerlijke mening geven, of de ander dat nu leuk vindt of niet' en ook wel 'iemand zonder omwegen vertellen wat hij allemaal fout heeft gedaan'.
Volgens de woordenboeken is 'in de pan hakken' de juiste formulering. De betekenis is 'volledig verslaan' en de uitdrukking wordt gebruikt in verband met veldslagen en sportwedstrijden.
Ergens met de pet naar gooien betekent 'slecht werk afleveren', 'geen moeite doen', 'je ergens met een jantje-van-leiden van afmaken'. De herkomst van deze uitdrukking is helaas niet duidelijk.
Wie van twee walletjes eet, zorgt ervoor dat hij deel uitmaakt van twee groepen, omdat dit hem voordeel oplevert. De ondertoon van deze zegswijze is afkeurend: iemand die dit doet, wordt soms beschouwd als een profiteur.
Spreekwoorden: (1914) Zich de kaas niet van het brood laten eten, d.w.z. zich goed kunnen verdedigen, geen stumperd zijn, haar op de tanden nemen, zich het gras niet van onder de voeten laten maaien; zijn pottagie niet laten nemen, zooals vroeger ook gezegd werd1). Eig.
Oude koeien uit de sloot halen betekent '(opnieuw) beginnen over iets (vervelends) wat vroeger is voorgevallen', 'bijna-vergeten, vaak vervelende gebeurtenissen oprakelen'. Het gaat in deze zegswijze oorspronkelijk om het opvissen van kadavers van verdronken koeien.
Eene spaak in het wiel steken,
d.w.z. iets door een onvoorzienen hinderpaal beletten; eig. door plotseling eene spaak in het wiel te steken beletten dat het voortdraait, zoodat de wagen moet blijven stil staan.