Een zware dobber aan iets hebben betekent 'het moeilijk hebben met iets (bijvoorbeeld een opdracht, een wedstrijd, een examen) of iemand'. Ook de variant een harde dobber aan iets hebben komt voor.
Spreekwoord is daar: 'spreuk, gezegde dat in het kort een erkende, op ervaring berustende waarheid of wijsheid uitdrukt en dat om het aanschouwelijke ervan telkens weer toegepast wordt op zich voordoende situaties en verschijnselen'.
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm. Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is het gezegde de persoonsvorm samen met de andere werkwoorden. Als je een zin gaat ontleden, begin je daarom altijd met de persoonsvorm.
Een voorbeeld van een spreekwoord is: "na regen komt zonneschijn". Een voorbeeld van een gezegde is: "een nieuwsgierig aagje". Zoals je wel kunt opmaken uit deze voorbeelden, zie je dat de uitdrukkingen niet letterlijk bedoeld zijn. Je moet ze daarom ook niet op die manier opvatten.
Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk
Zo bestaat dit zinsdeel altijd uit minimaal één werkwoord. Het is niet zo dat een gezegde altijd uit maar één werkwoord bestaat, want het gezegde kan ook aangevuld worden met een naamwoord of andere werkwoorden.
We geven je hier een paar voorbeelden van de meest voorkomende Nederlandse spreekwoorden: Achter de wolken schijnt de zon. Na een moeilijke tijd komt altijd weer een betere tijd. Liefde maakt blind.
Om hierachter te komen stel je jezelf de volgende vraag: Wat + [persoonsvorm] + [onderwerp] + [andere werkwoorden]? Indien je op beide vragen 'ja' kan antwoorden is er een naamwoordelijk gezegde.
Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden die bij elkaar horen. De persoonsvorm is dus ook een onderdeel van het gezegde. voorbeeld: Vanmorgen heb ik een glas laten vallen.
Het gezegde is het zinsdeel dat aangeeft welke handeling centraal staat in een zin. Het geeft aan wie of wat het onderwerp is of doet. Het gezegde bestaat uit minstens één werkwoord, dat soms aangevuld wordt met een (voor)naamwoord of met andere werkwoorden.
Wat is het schema voor het ontleden van zinnen? Redekundig ontleden gaat altijd volgens een vaste volgorde. De volgorde ziet er zo uit: persoonsvorm – gezegde – onderwerp – lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling.
We geven je hier een paar voorbeelden van de meest voorkomende Nederlandse spreekwoorden: Achter de wolken schijnt de zon. Na een moeilijke tijd komt altijd weer een betere tijd. Liefde maakt blind.
Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk
Zo bestaat dit zinsdeel altijd uit minimaal één werkwoord. Het is niet zo dat een gezegde altijd uit maar één werkwoord bestaat, want het gezegde kan ook aangevuld worden met een naamwoord of andere werkwoorden.
Spreekwoorden zijn korte uitspraken die een wijsheid of levensles bevatten. Vaak proberen spreekwoorden je aan te moedigen tot goed gedrag en keuren ze ongewenste gedrag af. Als je de betekenis van de spreekwoorden niet kent kunnen ze soms voor verwarring zorgen.
Het gaat daarbij meestal om tegenbeelden uit de Verkeerde Wereld of om de verbeelding van spreekwoorden of zegswijzen. Voorstellingen van de Verkeerde Wereld hekelen het verkeerde in de wereld.
'De kruik gaat zo lang te water tot hij barst' (of 'ze barst', of 'hij/ze breekt') betekent: 'het gaat een keer fout', 'het loopt een keer mis'. Het is een waarschuwing voor iemand die iets blijft doen waar risico's aan kleven.
d.w.z. dood zijn, gestorven zijn; sterven; de bocht omgaan, - om zijn (Harreb. II, LXIII b; Molema, 43 b); eigenlijk zooveel als heengaan, uit het oog verdwijnen.
Beter éen vogel in de hand dan tien in de lucht, d.i. het zekere is boven het onzekere te verkiezen; eene gedachte, die op soortgelijke wijze al vroeg in onze literatuur wordt uitgedrukt.
Om te zeggen dat iemand een fout gemaakt heeft of iets verkeerds gedaan heeft, worden in de standaardtaal uitdrukkingen gebruikt als schuld hebben (aan), schuldig zijn (aan), in de fout gaan, fout zijn of in gebreke zijn.
Zonder toezicht doet men waar men zin in heeft.
De uitdrukking voor het eerst voor bij Frederik van Eeden is gevonden in 1898, het is niet duidelijk waarom de koe als metafoor is gekozen. 'Mijn bedoeling is niets anders dan bekende waarheden te herinneren. Waarheden als koeien, of als varkens, of als leeuwen. '
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin en een zinsdeel met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het onderwerp. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan: het onderwerp is/ wordt/ blijft/ blijkt/ lijkt/ schijnt/ heet iets.
Boontje komt om zijn loontje betekent dat iemand zijn verdiende straf krijgt. Het spreekwoord komt eigenlijk alleen maar in Nederland en in België voor. Maar de Belgen zeggen het andersom: Loontje komt om zijn boontje! het gaat waarschijnlijk over een sprookje.
In het taalgebruik nemen uitdrukkingen en spreekwoorden een belangrijke plaats in. Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.
De mooiste en meest waardevolle reden waarom katten mensen likken: de kat wil een grote genegenheid uitdrukken. Als je je kat aait en die als antwoord al spinnend je hand likt, mag je jezelf gelukkig prijzen. Je kat vindt je aardig en vind het fijn om samen te zijn.
d.w.z. kwaad doen, wanneer niemand het ziet, dus: in 't geniep; heimelijk iets ongeoorloofds doen (Schuermans, 226 a), waarvoor in Oost-Vlaanderen ook gezegd wordt: hij nijpt het in den donker (Schuerm.