BuBaO staat voor Buitengewoon Basisonderwijs. Dit is buitengewoon onderwijs voor kleuters van 2,5 tot 6 jaar en kinderen van 6 jaar tot 13 jaar. BuLO staat voor Buitengewoon Lager onderwijs.
Leerlingen in type 2 zijn per definitie kinderen met een matig tot ernstige verstandelijke beperking.
Type 2: verstandelijke beperking
Leerling heeft een IQ lager dan 60 en er zijn belangrijke beperkingen binnen het sociaal aanpassingsgedrag.
Jongeren die specifieke zorg nodig hebben door een beperking, kunnen ook terecht in het buitengewoon secundair onderwijs (buso).
Buitengewoon kleuter- en lager onderwijs type 4 richt zich tot kinderen met een motorische en/of meervoudige beperking. Binnen het stedelijk buitengewoon onderwijs kunnen de leerlingen een volledig leertraject, van kleuter tot schoolverlater, volgen op dezelfde locatie.
Dit is onderwijs voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of voor kinderen die in een preventorium verblijven. kunnen niet voltijds in een school aanwezig zijn; de kinderen hebben behoefte aan een individueel aanbod dat in de residentiële omgeving verstrekt wordt.
Met autisme naar het buitengewoon onderwijs
In het buitengewoon onderwijs wordt type 9 ingericht voor leerlingen met een autismespectrumstoornis die geen verstandelijke beperking hebben, maar niet in het gewoon onderwijs terecht kunnen.
De voortzetting van het voormalig basisonderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (so-lom), moeilijk lerende kinderen (so-mlk) en in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (iobk) voor zover verbonden aan scholen voor so-lom en so-mlk.
type 8: voor kinderen met ernstige leerstoornis, dus normaal begaafde leerlingen met een normaal gehoor- en gezichtsvermogen met stoornissen in de taalontwikkeling of het leren spreken en/of bij het leren lezen, schrijven en rekenen die dermate ernstig zijn dat bijzondere hulp in het gewoon onderwijs niet kan volstaan.
Het ondersteuningsteam type 7 biedt ondersteuning in het basis- en secundair onderwijs voor kinderen en jongeren met een spraak-taalontwikkelingsstoornis en voor dove en slechthorende kinderen en jongeren.
Het gemiddelde IQ ligt op 100. Een IQ tussen de 90-110 is 'normaal'. Ongeveer 84 procent van de mensen valt in deze groep. Zo'n 2,5 procent van de basisschoolleerlingen is hoogbegaafd (boven 130).
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Gemiddeld IQ
Daarnaast kan ook een IQ-score iets zeggen over een mogelijke lvb of zwakbegaafdheid. Een gemiddeld IQ tussen de 50 en zeventig duidt op een lvb, een gemiddeld IQ tussen de 70 en 85 duidt op zwakbegaafdheid. Maar, zo stelt het Netwerk Gewoon Meedoen, een IQ-test is geen 'robuust gegeven'.
Type 3 is onderwijs voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking hebben.
Dit is onderwijs voor kinderen met een visuele beperking. Dit zijn kinderen bij wie een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan volgende criteria: Je ziet minder dan 3/10 voor het beste oog, je hebt een betekenisvolle uitval in het gezichtsveld.
Homepage » Wat ? » Wat na BuBaO? Elke leerling kan minstens tot 13 jaar in BuBaO onderwijs volgen. Wanneer het team, in samenspraak met de ouders en het CLB, beslist dat een kind nog baat heeft bij deze vorm van onderwijs, kan er gekozen worden om dit te verlengen met 1 of maximum 2 jaar.
Buitengewoon onderwijs type 9 vind je in kleuter- en lagere buitengewone scholen en in secundaire buitengewone scholen. In sommige scholen worden meerdere types onderwijs aangeboden en andere scholen zijn exclusief voor leerlingen met een autismespectrumstoornis.
Kindergarten. Elementary School leeftijd 5 1/2- 9 jaar (grades 1- 4) Middle School leeftijd 10 -13 jaar (grades 5 - 8) High School leeftijd 14 -18 jaar (grades 9 -12).
Uit een nieuwe telling blijkt ook dat alsmaar meer leerlingen met een beperking les volgen in het gewoon onderwijs sinds de invoering van het M-decreet. Sinds het schooljaar 2015-2016 kunnen kinderen met een autismespectrumstoornis en een normale begaafdheid (totaal IQ >60) terecht in het zogenoemde type 9-onderwijs.
Het betreft leerlingen die leerproblemen en/of gedragsproblemen hebben. De kinderen kunnen meerdere hulpvragen tegelijk hebben. Bijvoorbeeld kinderen met ADHD, dyslexie, dyscalculie, autisme, of kinderen die moeite hebben met leren.
De leerlingen in het speciaal basisonderwijs hebben meestal een IQ van 60 of hoger.
Uitleg: referentieniveaus. Wat leerlingen of studenten op het gebied van taal en rekenen moeten kunnen op belangrijke overgangsmomenten in hun onderwijsloopbaan, is vastgelegd in het referentiekader. Voor het einde van het bo, sbo en so gaat het om het fundamentele niveau 1F en het streefniveau 1S/2F.
Graad 1: je hebt problemen door tekorten in de sociale communicatie (verbaal en non-verbaal), interactie en gebrek aan flexibiliteit. Plannen en organiseren is lastig, waardoor je moeilijk zelfstandig kunt functioneren. Enige ondersteuning is nodig.
Autisme is een levenslange, vaak onzichtbare, handicap die invloed heeft op alle levensgebieden in alle levensfasen. De handicap brengt specifieke sterke en zwakke kanten met zich mee. De meeste mensen met autisme hebben in meer of mindere mate hun leven lang deskundige begeleiding nodig.
Doordat mensen met autisme al die details wél opmerken, zijn ze zorgvuldig, perfectionistisch en maken ze weinig fouten. Ook analyseren is een van de sterke kanten van autisme, ontdekte Spek: 'Ze hebben de neiging om al die losse stukjes detailinformatie te ordenen, misschien om zo toch tot een overzicht te komen.