Als je kind is weggelopen en je wilt graag hulp, kun je contact opnemen met de jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt. Zij kunnen je doorverwijzen naar geschikte hulp.
Opzettelijk weglopen
Kinderen lopen wel eens weg omdat ze boos zijn of ergens naartoe willen waar ze van jou niet mogen komen. Het weglopen zelf kun je dan niet tegenhouden. Wel kun je je kind zo snel mogelijk proberen terug te vinden. Praat er met je kind over waarom het is weggelopen.
Wanneer dit niets uithaalt schakelen de meeste mensen de politie in. Deze zal trachten uit te zoeken waar het kind is of verblijft, en of het terug naar de ouders kan of wil.
Accepteer de keuze van je kind, en zeg tegen je kind dat het goed is. Geef je kind het gevoel en de boodschap mee dat je van hem/haar houdt. Maak duidelijk dat je kind altijd welkom is bij je. Geef je kind het gevoel dat hij/zij bij jou terecht kan en altijd naar je toe mag komen.
Zo is één uur voor de meeste veertien- en vijftienjarigen een heel acceptabele tijd en gaan oudere tieners minstens tot twee á drie uur uit (zie tabel). Die tijd wordt doorgaans (47 procent) in overleg met het kind vastgesteld volgens de 'schippermethode': onderhandelen en een beetje water bij de wijn doen.
12-15 jaar: tussen 21:00 uur en 21:30 uur. 15-17 jaar: tussen 21:30 uur en 22:00 uur. 17-18 jaar: tussen 22:00 uur en 23:00 uur.
Een kind mag vanaf zijn 12e verjaardag dus niet zelf kiezen waar hij/zij gaat wonen of hoe vaak hij/zij naar de andere ouder gaat. Pas vanaf het moment dat een kind volwassen is, vanaf zijn/haar 18e verjaardag, mag een kind zelf keuzes maken.
De gevolgen van PAS kunnen voor het kind zeer ernstig zijn, van kleinere psychische klachten tot depressie, identiteitsproblemen, het niet kunnen aangaan van eigen relaties, angst, depressie, drugs- of alcoholmisbruik, valse inschattingen van de werkelijkheid, verwarring, laag zelfbeeld.
Gedrag van de controlerende ouder:
Uitsluitende negatieve informatie over de andere ouder delen met het kind. Met smoesjes het contact tussen het kind en de andere ouder beperken. Niet of moeizaam nakomen van de (gerechtelijke) contactregeling. Ex-partner niet informeren over het welzijn en de ontwikkeling van het kind.
Nee. Weglopen is niet strafbaar. De politie zal je dus niet arresteren.
Vrijwillige of gedwongen uithuisplaatsing
Een kind kan uit huis worden geplaatst als: het kind wordt verwaarloosd of mishandeld. de ouders te ziek zijn om het kind te verzorgen. er vaak ruzie is tussen ouder(s).
Weglopen is niet strafbaar. De politie kan jou niet arresteren, want volgens de wet doe je niets verkeerd. Je ouders, legale voogd(en) of de jeugdrechter beslissen wel over je woonplaats tot je 18e verjaardag. Zonder hun toestemming mag je, als minderjarige, niet zomaar ergens anders wonen.
Jongeren lopen ook weg uit een voorziening omdat ze opnieuw in hun gezin willen zijn. Vaak zijn deze jongeren geplaatst wegens een moeilijke familiale situatie, maar blijven ze toch zo gehecht aan hun ouders dat ze er weer naartoe willen.
Als kinderen niet meer thuis kunnen wonen, voor korte of langere tijd, dan zijn er verschillende mogelijkheden. Een pleeggezin, een gezinshuis, een leef- of behandelgroep, een gesloten plaatsing of een crisisopvang. Lees op deze pagina meer over deze verschillende vormen en over wat de beste plek voor een kind is.
Praat met iemand over je plannen om van huis weg te lopen.
Je zou de Kinderbescherming kunnen bellen op nummer 030-888 24 00; of bel 0625077474 (Weglopen) of ga naar http://www.weglopen.nl om over je situatie en de mogelijkheden die je hebt, te praten.
Ouderverstoting is strafbaar volgens art. 279 en 300 Wetboek van strafrecht! Veel kinderen van verstoten ouders ontwikkelen op latere leeftijd zelf psychische en emotionele problemen.
De raad adviseert berusting in de situatie om het kind (en de situatie) rust te geven. De raad adviseert het kind uit huis te plaatsen bij de verstoten ouder (of mogelijk eerst bij een derde, terwijl hulpverlening de band tussen het kind en de verstoten ouder tracht te herstellen).
Het gebrek aan contact tussen het kind en zijn ouder [1]
In het Engels noemt men dit het PAS syndrome (Parental Alienation Syndrome). In de praktijk is het PAS syndroom een gecontesteerd begrip en het syndroom is dan ook niet als dusdanig psychologisch erkend door de American Psychiatric Association.
De wet schrijft namelijk voor dat zowel de kinderen als de ouders recht hebben op omgang met elkaar. Ouders hebben zelfs de plicht om aan de omgang mee te werken. De rechter kan een ouder het recht op omgang met het kind slechts ontzeggen indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn.
Als je tussen de 12 jaar en 16 jaar bent dan moeten jouw ouders luisteren naar jouw mening, maar uiteindelijk beslissen zij dingen als: bij wie je gaat wonen, wanneer en hoe vaak je de ouder ziet waar je niet woont etc. Als je ouders er niet uitkomen, dan beslist de kinderrechter wat goed voor jou is.
Zo is de vader die ouderlijk gezag heeft verplicht om bij te dragen in de zorg en opvoeding over het kind. Hij mag ook meebeslissen bij belangrijke aangelegenheden, zoals het verlenen van toestemming voor het aanvragen van een paspoort of het ondergaan van medische behandelingen.
Vanaf je 18e jaar ben je daarvoor zelf premieplichtig. Je kind krijgt dan te maken met het verplichte eigen risico en hij of zij kan een eigen zorgverzekering afsluiten. Voor jongeren hoeft dat meestal geen uitgebreide verzekering te zijn. Sommige verzekeraars bieden een speciaal jongeren- of studentenpakket aan.
Ouders hebben een onderhoudsplicht voor hun kinderen totdat deze 21 zijn. Dat betekent dat je er verantwoordelijk voor bent dat je kind onderdak, kleding, voeding, scholing en medische hulp krijgt. Als er een conflict is tussen ouders en kinderen, dan kan je kind in sommige gevallen toch een aanvullende beurs krijgen.