Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen.
Hij wil is goed.
Het is een uitzondering op de regel stam + t. Hij wilt is geen goed Nederlands en wordt dat ook nog niet zomaar.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Het werkwoord willen is een van de weinige uitzonderingen op deze regel. Het is wie wil, hij wil, zij wil, niemand wil, Sophie wil en het Nederlandse volk wil.
Je wilt is de algemene vorm. Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
Het werkwoord willen is een van de weinige uitzonderingen op deze regel. Het is wie wil, hij wil, zij wil, niemand wil, Sophie wil en het Nederlandse volk wil. Meer voorbeelden: Wie wil mijn huis kopen?
' Willen is bijna regelmatig in de tegenwoordige tijd, maar de derde persoon enkelvoud is een uitzondering. Anders dan bij bijna alle andere werkwoorden geldt de regel stam + t hier niet. Het is dus hij wil, zij wil, men wil, Sophie wil, het Nederlandse volk wil, enzovoort.
Je wilt en je wil zijn allebei correct. In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: zij wil, wil zij. De vorm zij wilt* (of wilt zij*) is niet correct.
Want moet je zeggen 'ik wilde gisteren vroeg naar bed' of 'ik wou gisteren vroeg naar bed'? Deze zinnen zijn allebei goed, maar er is een betekenisverschil. 'Wou' is informeel, 'wilde' is formeler. In schrijftaal heeft 'wilde' de voorkeur, in spreektaal kun je beide varianten hanteren.
In 'De klant wil kwaliteit' geldt alleen wil als de juiste vorm. De vorm wil is eigenlijk vreemd in een zin als 'De klant wil kwaliteit', want in bijvoorbeeld 'De klant eist kwaliteit' en 'De klant verlangt kwaliteit' wordt er een t aan de stam van het werkwoord toegevoegd.
Ik hou en ik houd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik hou de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal. Zij is de vrouw van wie ik hou / ik houd.
De werkwoorden willen, zullen, mogen en kunnen zijn echter uitzonderingen op de regel, evenals het werkwoord zijn (hij is). De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij willen, zullen, mogen en kunnen gelijk aan die voor de eerste persoon.
U is een persoonlijk voornaamwoord, de beleefdheidsvorm van de tweede persoon enkelvoud. In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
De vorm voor de derde persoon enkelvoud is bij die werkwoorden gelijk aan die voor de eerste persoon: hij kan, hij zal, hij mag, hij wil. Het werkwoord zijn heeft ook een uitzonderlijke derdepersoonsvorm: hij is.
U wilt en u wil zijn allebei correct. In Nederland wordt u wil informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u wilt. In België wordt het gebruik van u wil niet als informeel beschouwd.
Soms als vraag van een cursist, soms omdat een cursist de vorm gebruikt bij het schrijven van een stukje tekst: is het nou hij wilt of hij wil? Het antwoord is op zich simpel: hij wil is de enige juist vorm.
Antwoord. Zowel je wil, je zal en je kan als je wilt, je zult en je kunt zijn correct. Je wil, je zal en je kan worden in Nederland als informeler beschouwd.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In de spreektaal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
U kunt en u kan zijn allebei correct. In Nederland wordt u kan informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u kunt. In België wordt het gebruik van u kan niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: u wilt / u wil, u zult / u zal.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Je zult en je zal zijn allebei correct. In Nederland wordt je zal informeler gevonden dan je zult. In België wordt het gebruik van je zal niet als informeler beschouwd.
Wat is juist: u hebt of u heeft? Het is allebei goed. U heeft komt iets vaker voor, maar in ons tijdschrift Onze Taal, en op deze website, gebruiken wij de vorm u hebt.