Wettelijk geldt voor pensioenregelingen een pensioenleeftijd van 68 jaar. Doordat pensioenregelingen verschillen kan de pensioendatum per pensioenregeling toch anders zijn. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat u een pensioenregeling heeft met pensioenleeftijd 65 jaar omdat in het verleden de AOW-leeftijd 65 jaar was.
De AOW leeftijd stijgt langzamerhand van 65 jaar naar 67 jaar in 2024. Anno 2019 is de AOW leeftijd 66 jaar en 4 maanden. De pensioenleeftijd is anno 2019 68 jaar. De AOW- en de pensioenleeftijd zijn dus niet gelijk.
AOW is zoals u eerder al heeft kunnen lezen een uitkering als u 67 jaar geworden bent. Door deze AOW bent u vanaf uw 67e in ieder geval verzekerd van een minimum inkomen. Uw pensioen daarentegen is een geheel bedrag dat u ontvangt wanneer u gestopt bent met werken en de leeftijd van 67 jaar hebt bereikt.
Waarom gaat de pensioenleeftijd omhoog? We worden gemiddeld steeds ouder. Daarom besloot de overheid dat de fiscale wetgeving aan te passen. GE Pensioen moest daarom de pensioenregeling aanpassen.
ingeklapt. Het ouderdomspensioen dat u tot en met 31 december 2017 heeft opgebouwd, is herrekend naar pensioen op 68-jarige leeftijd. Als gevolg van de latere ingangsdatum zijn de opgebouwde ouderdomspensioenaanspraken verhoogd. Doordat u langer werkt, bouwt u een hoger ouderdomspensioen op.
Omdat je op latere leeftijd (vaak) meer verdient én de eindloonregeling alleen rekening houdt met je laatstverdiende loon bouw je bij deze regeling vaak meer pensioen op op latere leeftijd.
Met andere woorden: de AOW die in 1957 is ingevoerd, is nu te duur. Om dit tekort op te lossen, verhoogt de regering de AOW-leeftijd. Daarmee slaan ze twee vliegen in één klap: er zijn meer mensen die werken en dus AOW-premie betalen, en minder mensen die AOW ontvangen.
In veel pensioenregelingen kunt u al voordat u de standaard pensioengerechtigde leeftijd bereikt, stoppen met werken. Maar doordat uw pensioen eerder ingaat, wordt de uitkering een stuk lager. U moet namelijk langer rondkomen met uw pensioengeld. Ook heeft u minder jaren waarin u het pensioen opbouwt.
MADRID – Om gebruik te kunnen maken van een volledig pensioen moet een werknemer in 2023 tenminste 66 jaar en 4 maanden oud zijn. Zoals afgesproken wat betreft de nieuwe pensioenleeftijden, lopen deze vanaf 2013 tot aan 2027 geleidelijk op van 65 jaar naar 67 jaar.
Ook als u niet uw hele leven in Nederland heeft gewoond, krijgt u een AOW-uitkering. De uitkering is wel lager: 2% minder voor elk jaar waarin u geen AOW heeft opgebouwd, omdat u niet in Nederland heeft gewoond of gewerkt.
Telt mijn periode van inactiviteit mee voor mijn pensioen? Bepaalde periodes waarin je niet gewerkt hebt, tellen niet mee voor je pensioen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer je zelf ontslag nam en niet terug ging werken. Sommige niet-gewerkte periodes tellen mee.
Geen gevolgen voor AOW en pensioen
Extra inkomen naast uw AOW heeft geen gevolgen voor de hoogte van uw AOW. Een aanvullend pensioen van uw werkgever en bijverdiensten gaan niet af van uw AOW. Doorwerken heeft ook geen gevolgen voor het aanvullend pensioen dat u bij uw werkgever heeft opgebouwd.
Pensioen dat u straks krijgt
Stel, u bouwt gedurende uw hele werkzame leven (zo'n 40 jaar) elk jaar 1,65% van uw pensioengrondslag aan pensioen op. Dan krijgt u als u met pensioen gaat een uitkering van 40 x 1,65% = 66% van uw gemiddelde pensioengrondslag.
Kan ik eerder AOW krijgen? Nee dat kan niet. In de Algemene Ouderdomswet staat wanneer de AOW ingaat. Dat is vanaf de AOW-leeftijd.
Vanaf 65 jaar staat er geen grens meer op je bijverdiensten bovenop je pensioen. Maar de bijdragen die je betaalt op wat je bijverdient, zal je geen hoger pensioen opleveren. In de privésector moet je niet met pensioen als je 65 jaar bent. Is je werkgever akkoord, dan mag je gerust verder blijven werken.
Eerder stoppen met werken, wat kost dat? Eerder stoppen met werken kost tussen de 6 en 8 procent van je pensioen voor ieder jaar dat je eerder met pensioen gaat.
Een richtlijn die vaak wordt gebruikt voor 'genoeg pensioen' is 70% van het laatstverdiende bruto-inkomen. Dit betekent dat je 70% van het (bruto) inkomen dat je ontvangt als je met pensioen gaat nodig hebt voor je pensioen.
Liggen je maandlasten rond de 2250 euro per maand, dan heb je 27.000 euro per jaar nodig. Onderstaand bedrag heb je nodig op het moment dat je stopt met werken: Bij een levensverwachting van 80 jaar – totaal 810.000 euro. Bij een levensverwachting van 100 jaar – totaal 1.350.000 euro.
Als uw verzamelinkomen minder is dan € 36.409, geldt voor u het belastingtarief van 19,17%. Voor het inkomen boven dit bedrag geldt een tarief van 37,07%. Als uw verzamelinkomen minder is dan € 35.472, geldt voor u het belastingtarief van 19,17%. Voor het inkomen boven dit bedrag geldt een tarief van 37,07%.
Vanaf je AOW-leeftijd betaal je minder belasting. Over je pensioen tot € 35.472,- betaal je 19,17% belasting (in plaats van 37,07% als je jonger bent). Over je pensioen tussen € 35.472,- en € 69.398,- betaal je 37,07% belasting. En over het meerdere betaal je 49,5% belasting.
Tarief box 1 (werk en woning)
In 2021 is dat tot € 35.130 en in 2020 tot € 34.713. In het jaar dat u de AOW-leeftijd bereikt, betaalt u volgens een aangepast tarief. U bereikt in september de AOW-leeftijd. Dat betekent dat u over 2022 31,10% belasting betaalt over een inkomen tot € 35.472.
Als eerste is het zo dat je nog geen aanspraak kunt maken op AOW of een vervroegde pensioenuitkering. Op AOW heb je namelijk pas recht vanaf je AOW-leeftijd (67 jaar of hoger). Pensioen kun je vanaf je 62e vervroegd laten uitkeren (al wordt je dan wel stevig gekort).
De uitkering van €1.847,- is wettelijk het maximale bedrag dat je per maand kunt ontvangen en vergelijkbaar met een AOW-uitkering voor een alleenstaande. Het is een gelijk bedrag per maand, zonder vakantiegeld of eindejaarsuitkering. Het is niet mogelijk om een hoger bedrag per maand af te spreken.
Sinds 2021 geldt de Regeling Vervroegde Uittreding (RVU). Volgens deze regeling mag je werkgever je een regeling aanbieden tot je AOW-leeftijd als je eerder stopt met werken. Dit is een onderdeel van het Pensioenakkoord. De vergoeding is maximaal € 1.847,- bruto per maand.