Omdat er lekstromen kunnen ontstaan van hoger dan 6 mA DC/gelijkstroom is een type B aardlekschakelaar geschikt om dit te detecteren en af te schakelen. Als extra voordeel heeft een type B een tweede meetcircuit voor gelijkstroom.
Wat is het verschil tussen een type A en een type B type aardlekbeveiliging? Een type A-aardlekbeveiliging is gevoelig voor wissel- en/of pulserende gelijkstromen.Een type B- aardlekbeveiliging detecteert wissel-, pulserende gelijk- en vlakke DC-lekstromen.
Controle aardlekschakelaar
Voor de bescherming van mensen dienen aardlekschakelaars van 30 mA worden toegepast. Ook is het type AC niet meer toegestaan omdat deze alleen op sinusvormige lekstromen reageert.
Voor residentiële installaties wordt er een 30mA, 100mA of 300mA type B alumat geadviseerd. Voor grotere installaties (niet residentieel) met 3-fase omvormers wordt een 300mA type B aangeraden. Zie ook het advies van de fabrikant. Houd er rekening mee dat er in de omvormer al een aardlekschakelaar functionaliteit zit.
Een laadpaal is een elektronisch toestel met een hoge DC (gelijkstroom) component. Een standaard aardlekschakelaar type A detecteert gelijkstroom componenten tot 6mA.
Type B aardlekschakelaar en laadstation
Volgens de IEC 61851-1 norm is het noodzakelijk om laadpalen te beveiligen met een aardlekbeveiliging die gelijkstroom kan meten. Hiervoor gebruiken we vaak een Type B aardlekschakelaar. Deze aardlekschakelaar levert een hoge veiligheid.
Elk laadpunt moet afzonderlijk beveiligd worden met een automaat, aangepast aan het type toestel en bekabeling, en met een aardlekschakelaar 30mA. Deze aardlekschakelaar is van het type B. Het AREI verplicht vooraan de installatie een aardlekschakelaar type A.
Wat is het verschil tussen B- en C karakteristiek? Een automaat met B karakteristiek wordt gebruikt in woningen omdat de uitschakelstroom lager is.Bij een hogere inschakelstroom is C karakteristiek nodig. Voorbeelden voor B karakteristiek zijn: verlichting, stopcontacten, een koelkast.
Je gaat voor zowel een 11 kW als een 22 kW laadpaal een geschikte aardlekautomaat moeten aanschaffen. Voor de 11 kW laadpaal is een 3P+N 16A aardlekautomaat ideaal en voor de 22 kW laadpaal kan je het beste voor een 3P+N 32A aardlekautomaat kiezen.
Een B-karakteristiek gebruik je voor verlichtings- en verwarmingsapparaten met een lage inschakelstroom. Dit is de meest gebruikte automaat. Installatieautomaten met een C-karakteristiek gebruik je bij gebruikers met grotere inschakelstromen, bijvoorbeeld motoren.
Er geldt een maximaal aantal installatieautomaten (groepen) die achter de Aardlek mogen. Er mogen maximaal vier groepen worden beveiligd door één aardlekschakelaar.
Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat 30mA lekstroom de elektrische installatie achter de aardlekschakelaar moet uitschakelen. U heeft bij een woning dus een component met 30mA lekstroom nodig. De 300mA aardlekschakelaar is verplicht bij: Tijdelijke installaties in fabrieken.
531, Gebruik 4-polige aardlekschakelaars
Het wordt bijvoorbeeld afgeraden omdat bij het aansluiten van meerdere toestellen de optelsom van (HF-)lekstromen een zodanige waarde kan bereiken dat de aardlekschakelaar onbedoeld kan aanspreken.
Opmerking: differentieelschakelaars type B zijn bedoeld voor kringen op wisselstroom, waarvan de foutstroom een gelijkstroom kan zijn. Ze zijn niet bedoeld voor kringen die zelf op gelijkstroom werken. Er zijn toestellen op de markt, die gemaakt zijn om af te schakelen bij een foutstroom van 6 mA DC.
Omvormers uitgerust met een scheidings transformator mogen worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse A (TYPE A). Omvormers zonder scheidingtransformator MOETEN worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse B (TYPE B).
Het grootste voordeel van een aardlekautomaat is dat deze bij lekstroom alleen de betreffende groep uitschakelt. Immers, de aardlekautomaat is een installatieautomaat en een aardlekschakelaar in één. Een aardlekschakelaar zou bij lekstroom alle aangesloten groepen (tot vier stuks) erachter uitschakelen.
Gebruik een XVB-kabel tussen de zekeringskast en de laadpaal met minstens volgende diameter: Afstand <25 m: 2,5 mm² voor 16 A, 6 mm² voor 32 A. Afstand >25 m: 4 mm² voor 16 A, 6 mm² voor 32 A.
Om met een EV lader aan 22kW te kunnen laden moet je die afzekeren met 32A. Voor langdurige continu belastingen zoals deze is het regel om de automaat voor 80% te belasten. Afhankelijk van de afstand zou je 10mm2 kunnen overwegen om het vermogenverlies van de kabel te verkleinen.
Vanuit de NEN wordt geadviseerd om een aardlekschakelaar type B te gebruiken in combinatie met een laadstation. Een aardlekschakelaar voor laadstations moet je apart kopen, deze zit niet al standaard in je groepenkast. Een type A aardlekschakelaar schakelt af bij maximaal 30 mA DC/gelijkstroom.
Wat is het verschil tussen een B16 en een C16 installatieautomaat? Een B16 automaat schakelt direct uit indien er een kortsluitstroom van 80A wordt gemeten (5*In).Een C16 schakelt uit bij 160A kortsluitstroom (10*In). Een C16 wordt vaak toegepast bij machines met een hoge aanloopstroom.
Een automaat met B karakteristiek is de standaard uitschakelkarakteristiek voor woningen. De C karakteristiek gebruiken we wanneer er sprake is van hogere inschakelstromen. Installatieautomaten en aardlekautomaten zijn componenten die je terugvindt in een meterkast.
Voor je laadpaal heb je een aparte stroomgroep in je meterkast nodig. Zo blijft je laadpaal altijd werken. Ook als je in huis een stroomstoring hebt. Daarnaast voorkom je dat je laadpaal andere apparaten op dezelfde groep in de weg zit.
Een lader van 22 kW is de snelste lader die je voor thuis kunt krijgen, maar om dat te realiseren, moet het laadpunt geschikt zijn voor driefasig laden en gebruikmaken van een driefasige stroomvoorziening met een hoog ampèrage . Bovendien moet de auto zelf ook 22 kW aankunnen.
Bij een laadpaal aansluiten in de meterkast zijn een aantal zaken belangrijk om te weten: Ten eerste kijkt u of uw auto een 1-fase lader of een 3-fase lader nodig heeft. Een 3-fase laadt aanmerkelijk sneller. In dat geval dient u dus wel een 3-fasen aansluiting in de meterkast te hebben.