Het doorspoelen is belangrijk om verstoppingen te voorkomen. U moet de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag doorspoelen met 20 cc lauwwarm water. In ieder geval voor en na het toedienen van sondevoeding of het geven van medicijnen.
Het is belangrijk de sonde goed open te houden. Om verstopping te voorkomen adviseren wij u het volgende: Spuit de sonde na elke portie sondevoeding door met lauw kraanwater. Spuit tijdens continue voeding de sonde iedere 4 uur per dag door met 20 ml lauw kraanwater.
Dompelen PEG(J)-sonde
Hiermee wordt voorkomen dat het inwendige plaatje dat in de maag zit in het maagslijmvlies vast gaat groeien. De sonde mag niet gedraaid worden! De dunnere sonde die door de PEG- sonde heen is gevoerd kan hierdoor namelijk terug krullen naar de maag.
Door te dompelen en te draaien wordt voorkomen dat het interne fixatieplaatje vastgroeit in de maagwand (burried bumper syndroom). de PEG-katheter kan 360 graden om zijn as draaien, zowel links- als rechtsom.
Dagelijks de sonde Draaien (180 graden links- en 180 graden rechtsom). Twee keer per week de sonde “Dompelen” (plan hiervoor vaste dagen): Pak de sonde tussen duim en wijsvinger. Schuif de fixatiedisk ongeveer 3 à 4 cm van de buikhuid af. Duw de sonde minimaal 3 cm naar binnen en trek deze weer terug.
Na elke toediening van sondevoeding moet u de sonde met 20-30 ml lauw water doorspoelen. Als u continu sondevoeding krijgt, dient u 4 tot 6 keer per dag de sonde door te spuiten om deze schoon te houden. Ook als de sonde niet wordt gebruikt, moet u deze wel 3 keer per dag doorspuiten met 20-30 ml water.
Schuif tijdens de slikbeweging de sonde rustig door totdat de markering op de sonde bij de neus zit. Controleer daarna of de sonde in de maag ligt. Als de sonde goed zit, plak deze dan meteen goed vast op de wang. Dan kan deze er niet meer uit glijden.
Wanneer de pH-waarde hoger is dan 5,5, zal de verpleegkundige u aanraden voorlopig te stoppen met de sondevoeding en/of medicatie. Hij of zij zal de pH-waarde opnieuw controleren binnen 30-60 minuten. Wanneer de pH-waarde nog steeds hoger is dan 5,5 is het mogelijk dat uw sonde niet goed ligt.
Als de sonde niet meer goed in uw maag ligt, maar bijvoorbeeld in de longen, kan dit ernstige gevolgen hebben. Om dit te voorkomen moet u voor elke handeling die u met de sonde doet het volgende controleren: Zit de pleister op uw neus niet meer goed vastgeplakt?
Het gebruik van sondevoeding kan complicaties met zich meebrengen. Misselijkheid en diarree zijn de meest voorkomende complicaties. Daarna volgen ongemakken veroorzaakt door een verstopte sonde.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
De sonde mag niet gedraaid worden! De dunnere sonde die door de PEG-sonde heen is gevoerd kan hierdoor namelijk terug krullen naar de maag. Het uiteinde van de sonde kan dan vanuit de darm in de maag terechtkomen.
Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
In ziekenhuizen moet de voedingsslang elke 24 uur worden vervangen. Sluit de voedingssonde (de voedingslume) bij bolustoediening na elke toediening af met een schoon dopje. Gebruik een dopje maximaal 24 uur. Maak de voedingspomp dagelijks en na morsen huishoudelijk schoon.
U kunt ook controleren of u maagsap op kunt trekken. Dit doet u door een lege spuit op het kraantje te zetten en vervolgens de spuit op te trekken. Komt het maagsap omhoog, dan weet u dat de sonde nog goed in de maag ligt. Krijgt u geen maaginhoud terug, wil dit niet zeggen dat de sonde niet goed zit.
U kunt zelf dagelijks een controle doen (methode 1). Of dit wordt gedaan door de verpleegkundige bij het (opnieuw) plaatsen van de sonde (methode 2). Controleer of de sonde nog goed vastgeplakt is en of het markeringsstreepje nog op de juiste plaats zit.
Dit zijn voedingssondes die via een kleine, hiervoor gemaakte opening (fistel) door de buikwand in de maag zijn geplaatst. Het grootste verschil tussen de PRG- en de PEG-sonde is de manier van plaatsing. De PEG-sonde wordt met een kijkbuis via de slokdarm geplaatst.
Sondevoeding bevat naast vocht ook voedingsstoffen. Daarom levert 1 liter sondevoeding gemiddeld genomen slechts 800-850 ml water. Geconcentreerde sondevoedingen zelfs maar 700 ml. Aanvulling met extra water kan nodig zijn om de vochtbehoefte te dekken.
Een patiënt die sondevoeding krijgt, kauwt vaak minder en vloed vaak minder speeksel af. Hierdoor is de kans op ontstekingen en irritaties in de mond groter. Om dit te voorkomen is het kauwen van suikervrije kauwgom, zuigen van snoepjes en mondhygiëne (tanden en tong 3x per dag poetsen) extra belangrijk.
j Blaas de fixatieballon op met de 5 ml (of hoeveelheid volgens voorschrift) water. k Verwijder de injectiespuit van het ventiel. l Trek voorzichtig aan de PEG om te controleren of deze goed gefixeerd is.
Een button ziet eruit als een klein plat 'knoopje' op de buik. Het wordt in de maag op zijn plaats gehouden door een met water gevuld ballonnetje. Hierdoor valt de button minder op en is er minder risico op onbedoelde verwijdering. Bij een PEG-sonde is aan de buitenkant altijd een slangetje aanwezig.