In zinnen met omdat staat het werkwoord achteraan: – Jij doet een jas aan, omdat de winter koud is. In zinnen met daarom komt er na daarom een inversie/omdraaiing: De winter is koud, daarom doe jij een jas aan.
Het onderschikkend voegwoord omdat verbindt een hoofdzin met een ondergeschikte bijzin van reden of oorzaak. De bijzin kan na, maar ook voor de hoofdzin staan. (1a) Rianne viert haar verjaardag later, omdat ze op vakantie is. (1b) Omdat ze op vakantie is, viert Rianne haar verjaardag later.
De voegwoorden want en omdat zijn erg verwant, maar zijn niet helemaal gelijk. Want is een nevenschikkend voegwoord: in de erop volgende zin staat de persoonsvorm vooraan. Omdat is een onderschikkend voegwoord: in de erop volgende bijzin staat de persoonsvorm achteraan. Ik open het raam, want het is hier veel te warm.
Voegwoorden kunnen nevenschikkend en onderschikkend zijn. Nevenschikkende voegwoorden leggen een verband tussen twee hoofdzinnen, zinsdelen, woorden of woordgroepen, onderschikkende voegwoorden leggen een verband tussen een hoofdzin en een bijzin. Nevenschikkend zijn bijvoorbeeld en, maar, of, dan (wel), dus en want.
Het hoort altijd bij een (voor-)naamwoord en is meestal het begin van een zinsdeel. Een voorzetsel kun je bij de kooi of de vakantie zetten, waarmee het dan een compleet zinsdeel vormt. op de kooi, in de kooi, naast de kooi, via de kooi, wegens de vakantie, tijdens de vakantie.
Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens… achter te zetten.
De regel luidt nu: gebruik omdat voor reden (eerste voorbeeldzin) én wanneer geen speciaal onderscheid vereist is tussen reden en oorzaak (tweede zin). Gebruik doordat voor oorzaak (derde voorbeeldzin).
Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, nadat, zodat, toen, tot, voordat, dat, terwijl, als en doordat.
Inversie is de omkering van de gewone woordvolgorde 'onderwerp - persoonsvorm' in hoofdzinnen. Bij inversie staat de persoonsvorm dus vóór het onderwerp. Dat wordt gewoonlijk veroorzaakt doordat een zin begint met een zinsdeel dat niet het onderwerp of de persoonsvorm is.
In spreektaal en in teksten voor een groot publiek is zodat beter. Opdat en zodat zijn niet altijd synoniem. Zodat heeft namelijk nóg een betekenis, die opdat niet heeft: 'met als gevolg dat', 'waardoor'. In de zin 'Het was erg glad, zodat alle fietsers moesten afstappen' is opdat niet mogelijk.
Het woord want luidt een hoofdzin in. Een hoofdzin is zelfstandig en kan daarom niet zomaar van plaats wisselen. Bij een zelfstandige mededeling gebruikt men bij voorkeur want.
Want (als bijwoord)
“Deze zaak wordt pijnlijk, want nauwelijks te verbeteren” (F.
Voegwoorden aan het begin van de zin
Zinnen die beginnen met voegwoorden als 'en' of 'maar' of 'want' of 'omdat'. Voegwoorden zijn woorden die deelzinnen met elkaar verbinden. Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen.
Opmerkingen. 'Zodat' kan niet aan het begin van de zin geplaatst worden.
Mag een zin beginnen met het woord en? Ja, een zin mag beginnen met en. Het is een hardnekkig misverstand dat dat niet zou kunnen. Grammaticaal is er geen enkel bezwaar tegen; het is vooral een kwestie van smaak en tekstverzorging.
In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin de volgorde van onderwerp en persoonsvorm omdraait, spreek je van inversie. Je mag inversie alleen gebruiken in vraagzinnen, in zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp of in zinnen die beginnen met een bijzin.
De toegenomen moeilijkheid om visuele stimuli te leren herkennen die normaal op een bepaalde manier worden weergegeven, als ze ondersteboven worden aangeboden.
Een anafoor is een stijlfiguur, die bestaat uit het herhalen van steeds weer een of meerdere woorden aan het begin van elkaar opvolgende zinnen of zinsdelen. Deze stijlfiguur is veelgebruikt in de retoriek.
Met een voegwoord verbind je twee zinnen met elkaar, zodat er een nieuwe zin ontstaat. De zin die je op deze manier maakt, noem je een samengestelde zin. Als je een samengestelde zin redekundig gaat ontleden, zoek je eerst naar het voegwoord. Want dan weet je ook uit welke zinnen de samengestelde zin bestaat.
Is het 'de wand' of 'het wand'?
Het is 'de wand', want wand is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die wand'.
Bij nevenschikking heb je te maken met twee of meer hoofdzinnen, zoals de zinnen 1 en 2 hierboven. Deze hoofdzinnen worden vaak verbonden door een nevenschikkend voegwoord als en, of, maar en want. Nevengeschikte zinnen kunnen een aaneenschakelend, een tegenstellend of een oorzakelijk verband hebben.
Ja, wanneer je 'doordat' gebruikt bij een reden (vrije wil), dan is dit incorrect. Bij een oorzaak is daarentegen zowel 'omdat' als 'doordat' correct.
Volgens Van Dale is een 'oorzaak': “datgene wat noodzakelijk een zeker gevolg met zich brengt (voor zover iets anders dit niet belet), mbt. dat gevolg”. Bij 'reden' staat: “datgene wat de mens doet handelen of tot iets (ook een overtuiging e.d.) brengt”.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.