Gecijferdheid is de combinatie van kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten die een individu nodig heeft om adequaat en autonoom om te gaan met de kwantitatieve kant van de wereld om ons heen. Gecijferdheid is nauw verwant aan het Engelstalige begrip numeracy.
Elk kind is anders en heeft een andere ontwikkeling. Tellen is een vaardigheid die zich geleidelijk aan ontwikkelt, met vallen en opstaan. Gemiddeld leren kinderen tellen vanaf de leeftijd van 2 jaar, maar het is een proces dat duurt tot het kind 5 à 6 jaar is.
Door je kindje veel te laten 'exploreren' met getallen en tellen, wordt het voor hem makkelijker om straks te leren rekenen. Als je kleine ongeveer 1 jaar oud is, kan je hem al een paar getallen leren. Hij kan dan na verloop van tijd het telwoord herkennen, maar weet nog niet dat het een hoeveelheid aangeeft.
Ze leren onder andere tellen, getalsymbolen herkennen en hoeveelheden vergelijken. Maar niet bij alle kinderen gaat dat goed. En kleuters die deze voorbereidende rekenvaardigheden niet ontwikkelen, lopen een achterstand op waar ze hun hele (school)carrière last van kunnen hebben.
Kinderen kunnen dan vertellen hoeveel jaar oud ze zijn en steken trots een paar vingers in de lucht. Ook kan je kind nu ordenen, door bijvoorbeeld alle roze snoepjes bij elkaar te leggen. Het besef dat getallen iets betekenen, heet 'ontluikende gecijferdheid'.
Een essentieel doel van goed reken-wiskundeonderwijs is het ontwikkelen van functionele gecijferdheid voor alle kinderen, maar rekenen is meer dan dat. Het gaat ook om het kunnen toepassen van deze kennis in allerlei dagelijkse situaties.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen.
5 jaar. Kinderen van een jaar of vijf kunnen de tel rij opzeggen van één tot en met twintig. Ook gaan ze leren terug tellen, denk bij deze leeftijd aan terug tellen van vijf naar één. Ze kunnen voorwerpen aanwijzen en meetellen tot ongeveer tien.
Resultatief tellen
De kleuters hebben door dat tellen dient om een aantal te bepalen en dat het laatste getal in de telrij de hoeveelheid aanduidt. Bij synchroon tellen is dat nog niet het geval. De vraag 'Hoeveel zijn het er? ' lokt het resultatief tellen uit.
Ze kunnen regels leren en steeds meer verbanden zien tussen dingen. Kinderen kunnen zich steeds beter inleven in iemand anders (bijvoorbeeld als ze iemand de weg wijzen) en ze kunnen problemen in hun hoofd eerst oplossen voordat ze in actie overgaan.
Je kind van 4 jaar:
herkent groepjes van twee en drie zonder te tellen. kan een cirkel, driehoek, vierkant en rechthoek benoemen. herkent de kleuren rood, geel, blauw en groen.
Stimuleer spelenderwijs de cognitieve ontwikkeling door jouw kind de kans te geven jou te imiteren en na te doen. Dit kan je doen door regelmatig samen te spelen en jouw kind te laten helpen met klusjes in huis. Laat jouw kind ook veel in contact komen (spelen) met andere kinderen.
Als je kind 3 jaar wordt, gaat hij zijn zinnen steeds verder uitbreiden, tot vier- en vijf-woordzinnen. Je kleine kan op deze leeftijd al ongeveer 1.000 woorden zeggen, en hij begrijpt er 1.250. Onder die woorden zijn ook abstracte begrippen, zoals gevoelens en bijvoeglijk naamwoorden.
Je hebt taal nodig om goed te kunnen communiceren met andere kinderen en volwassenen. Als het kind hierin achterblijft, kan er een achterstand worden gecreëerd. Dit zal dan ook gevolgen hebben voor het welbevinden van het kind. Daarnaast is taal ook verbonden aan de hele denkontwikkeling van een kind.
Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt. Vervolgens gaat het kind woorden combineren tot korte 2-woords zinnetjes (zoals "jas aan" of "papa bal"), korte zinnetjes produceren en steeds meer vragen stellen.
Op de meeste basisscholen leren kinderen letters schrijven vanaf groep 3, terwijl er in groep 1 en 2 al veel voorbereidend schrijfonderwijs plaatsvindt. Leren schrijven is een kwestie van goed oefenen, waarbij de leerkracht let op hoe je kind de pen vasthoudt.
Schoolkind. Een schoolkind is een kind dat (basis)onderwijs geniet. In Nederland zit een schoolkind in groep drie tot en met acht van de basisschool. In Vlaanderen volgt het kind het eerste tot het zesde leerjaar van de lagere school.
Rekenen voor kinderen: essentiële vaardigheden
Gedurende ons leven moeten we beslissingen nemen op basis van wiskundig redeneren. Het is daarom essentieel dat kinderen de mogelijkheid hebben om de verbanden te zien tussen de belangrijkste onderwerpen die een solide basis vormen voor het opbouwen van hun kennis.
De echte Griekse wiskunde begon rond 550 v. Chr., toen Thales van Milete en Pythagoras kennis van Babylonische en Egyptische wiskunde naar Griekenland brachten. Thales gebruikte meetkunde om praktische problemen op te lossen, zoals het berekenen van de hoogte van een piramide en de afstand van schepen tot de kust.
Inzichtelijk rekenen houdt in dat de leerling weet wat hij doet. Hij moet zin hoe hij rekent.
Observeren, registreren en stimuleren van de ontwikkeling van kinderen tussen 0 en 7 jaar. Kijken naar basiskenmerken, betrokkenheid en aanwezigheid van factoren die een risico kunnen vormen voor de ontwikkeling. Aangevuld met de sociaal emotionele ontwikkeling, taal, rekenen en motoriek.
Beginnende geletterdheid. Dit is het groeiende inzicht in de functies van geschreven taal, inzicht in het alfabetisch schrift en het verband tussen gesproken en geschreven taal. Een kind in deze fase leert eenvoudige woorden te verklanken, betekenis te verlenen aan geschreven taal en om woordjes te schrijven.
Maar ook de inrichting van de klas; rekenhoeken, weegschalen, klokken en simpelweg de aanwezigheid van cijfers zijn belangrijk. En natuurlijk het belangrijkste: zorg in ieder geval dat het tellen en rekenen leuk is. Meten met je voeten of rekenstructuren herkennen door een optocht in de klas, dat wil elke kleuter wel.