Als lucht warmer wordt, zet het uit en daardoor kan het meer waterdamp vasthouden. Doordat de lucht meer waterdamp vast kan houden, vormen er geen losse waterdruppels en is de lucht in een hogedrukgebied dus helder en onbewolkt. Als er dan ook nog een zonnetje schijnt is het al gauw lekker weer!
Hoge druk = mooi weer? De kans op mooi weer – waarmee we vooral zonnig en rustig weer bedoelen – is dus het grootst in een hogedrukgebied, en de kans op regen of veel wind juist in een lagedrukgebied.
Verschil in luchtdruk ontstaat door verschil in verwarming. Hoe warmer de lucht, hoe kleiner het gewicht, dus hoe lager de druk. De hoogste luchtdruk in Nederland door het KNMI gemeten is 1050,0 hPa, op 26 januari 1932 in De Bilt.
Hogedrukgebieden zorgen doorgaans voor een stralend blauwe lucht. Omdat de lucht in een anticycloon naar beneden stroomt, wordt het warmer en warmer. Warme lucht kan op zijn beurt ook meer vocht opnemen. De lucht wordt droger en er komen nauwelijks wolken voor.
Hoge druk laat de atmosfeer vallen naar het grondoppervlak, waardoor bewolking afneemt en heldere, droge weersomstandigheden ontstaan. Lage druk treedt op wanneer de grond warm is, waardoor de oppervlaktelucht wordt verwarmd en deze opstijgt. Naarmate de lucht uitzet koelt deze ook af.
Als een hogedrukgebied stilstaat boven Scandinavië, ten noorden van Nederland, zal er in Nederland een oostelijke wind waaien. Deze voert in de winter koude lucht aan uit het oosten. In de zomer leidt zo'n noordelijk gelegen hogedrukgebied tot een periode van warme, droge oostenwind.
Een lagedrukgebied, of depressie, is een gebied waar de luchtdruk laag is. Dit gaat vaak samen met koudere temperaturen, wind en regen.
Als de concentratie lucht ergens hoger is, weegt de dampkring van deze lucht meer en zal er hoge luchtdruk zijn. Wanneer er minder lucht op een bepaalde plek is en de concentratie dus lager is dan is er sprake van een lage luchtdruk. De luchtdruk is meetbaar door middel van een barometer.
Het laagterecord stamt uit 1989. Op 25 februari van dat jaar zakte de barometer naar 954,4 hPa en de dag erna wees hij 955,6 hPa aan. Zeer lage luchtdruk is een verschijnsel van het winterhalfjaar.
Warme lucht kan veel vocht vasthouden, en daarom is het ook vaak vochtig rondom een lagedrukgebied. Zodra de warme, vochtige lucht zijn hoogste punt bereikt begint deze lucht af te koelen. Koude lucht kan geen vocht vasthouden en daardoor laat de lucht al het water los. Het begint te regenen.
Wanneer de luchtdruk snel daalt, zet de lucht in onder andere bij- en voorhoofdsholten uit, waardoor er meer druk op bloedvaten komt te staan.Dit kan hoofdpijn tot gevolg hebben.
Wat is de normale luchtdruk? De normale luchtdruk op zeeniveau is 1013,25 hectopascal (hPa). Dit is equivalent aan 29,92 inch kwikdruk of 760 millimeter kwikdruk.
Op een hoogte van 10 km is de luchtdruk nog maar één vierde van de luchtdruk op zeeniveau. Dat is trouwens één van de redenen waarom vliegtuigen zo hoog vliegen: er is daar boven immers minder luchtweerstand. Op een hoogte van 500 km boven het aardoppervlak is de luchtweerstand nog nauwelijks voelbaar.
De standaard atmosferische druk is 76 cm Hg (760 mm Hg) = 1013 hPa = 1,013 bar = 1 atmosfeer.
Hoge drukgebieden komen bijvoorbeeld vaak voor op plekken waar sneeuw ligt. Denk daarbij aan Scandinavië en Siberië. Daar zien we de records tot wel 1080 mbar! Voor Nederland zijn de waardes van vandaag extreem hoog, zeker aangezien we geen sneeuw hebben gehad.
Een meetstation op zestien meter boven zeeniveau meet een absolute luchtdruk van b.v. 1014 hPa. Herleid naar zeeniveau levert dit een relatieve luchtdruk op van 1016 hPa (2x 8meter=2 hPa). De standaard luchtdruk op zeeniveau is 1013,3 hPa.
De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau is 1013 mbar. Slecht weer gaat gepaard met lage luchtdruk (<1000 mbar) en mooi weer met hoge luchtdruk (>1020 mbar).
Sommige mensen kunnen last hebben van de hoge luchtdruk. "Zij kunnen bijvoorbeeld hoofdpijn krijgen", zegt de weerman. Verreweg de meeste mensen merken er echter niets van. Tenzij je een pannetje water op het vuur zet.
Een hogedrukgebied heeft een hogere druk in de kern dan de gebieden eromheen. Bij een hogedrukgebied waait de wind van het systeem af. De draairichting is met de klok mee op het noordelijk halfrond en tegen de klok in op het zuidelijk halfrond. Een andere benaming voor een hogedrukgebied is anticycloon.
Als het warm is, is er weinig luchtdruk. Dan spreken we van een lagedrukgebied. En als het koud is, is er juist veel luchtdruk en dus een hogedrukgebied. Koude lucht stroomt naar het lagedrukgebied, en zo krijg je wind.
De lucht verspreidt zich naar gebieden waar minder druk is. In een hogedrukgebied: – Is weinig bewolking. – Is weinig wind.
Dus als je 30 meter diep duikt, is de druk op jouw lichaam ca 4 bar (één bar luchtdruk + drie bar waterdruk). De kracht die het water dan op je lichaam uitoefent is enorm. Op elke vierkante centimeter van je lichaam werkt een kracht van 40 N. Op je hele lichaam een kracht van ca 700 kN.
Bij de start heeft het vliegtuig een luchtdruk vergelijkbaar met die van de lucht bij zeeniveau, zo'n 101 kPa. Op normale vlieghoogte is de luchtdruk binnen een stuk lager, rond 75,3 kPa. Buiten het vliegtuig is de luchtdruk dan nog veel lager, maar dat is niet prettig voor mensen.
In een vliegtuig heerst een zelfde luchtdruk als je normaal op 2000-2400 meter hoogte tegenkomt. Deze luchtdruk bedraagt ongeveer 80% van de luchtdruk op zeeniveau. Dit heeft twee gevolgen voor de zuurstofopname. In de eerste plaats bevat de lucht absoluut gezien minder zuurstof.
In het algemeen is droge lucht beter voor de gezondheid van de luchtwegen, omdat het minder geschikt is voor het overleven en verspreiden van bacteriën en virussen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een droge klimaat, waar de lucht vaak droog is en de luchtwegen minder vatbaar zijn voor infecties.