Het water dringt als het ware door naar buiten. De vis moet dus drinken om het vochtgehalte op peil te houden. Zou hij niet drinken, dan droogt de vis uit. Om de hoeveelheid water op het juiste niveau te houden, moeten zoutwatervissen dus wel degelijk drinken.
Een vis die in de zee leeft heeft eigenlijk altijd dorst en drinkt veel water via de kieuwen. Een vis die in meren of rivieren leeft heeft nooit dorst, maar die plast juist heel veel! Een vis die in de zee leeft heeft eigenlijk altijd dorst en drinkt veel water via de kieuwen.
Uitdrogingsgevaar is er niet, maar ze kunnen wel opzwellen. Daarom plassen ze veel. Ze hebben een cloaca of een opening achter de anus waar de plas en poep uitkomt. Indien je dus een zeevis in zoet water zet dan zal deze niet overleven.
Zoetwatervissen drinken niet zoveel, omdat er niet veel zout in zoet water zit. Zoetwatervissen hebben nooit dorst. Een zoetwatervis drinkt minder dan een zoutwatervis. Wanneer bijvoorbeeld een goudvis in de Noordzee wordt gegooid, zal hij dus uitdrogen.
Een zoetwatervis drinkt veel minder dan een zoutwatervis, wat voornamelijk komt doordat een zoutwatervis meer moet drinken om uitdroging te voorkomen. Bovendien heeft een zoutwatervis speciale nieren om al het zout te verwerken. Zoetwatervissen drinken een stuk minder, omdat er niet veel zout in het water zit.
In grote delen van Centraal-Europa, in het bijzonder Polen en Hongarije, wordt de karper wel gegeten. De vis wordt verwerkt in vissoep of in moten gepaneerd en gebakken. Ook in Oost-Azië is de vis populair.
Het zeewater heeft een hogere zoutconcentratie dan het lichaam/bloed van de vis, dus kan er via de kieuwen water ontsnappen naar de zee. Een zeevis MOET dus drinken om te vermijden dat hij uitdroogt. Zeevissen hebben uiteraard een speciale aanpassing ondergaan om opgedronken zoutrijke water te kunnen verwerken.
Gewervelde dieren zoals honden, katten, vissen en vogels hebben bijvoorbeeld hersenen, maar ook krabben, insecten en inktvissen. Dieren zoals ringwormen, slakken, sponzen, anemonen en kwallen hebben geen hersenen. De grote hersenen Het grootste deel van onze hersenen noemen we (niet verrassend) de grote hersenen.
Tijdens een zuurstoftekort wordt er bij de vissen een enzym geactiveerd. Dit enzym kan melkzuur omzetten in alcohol, op dezelfde manier waarop gist tijdens het brouwproces alcohol toevoegt aan bier.
GLOUCESTER - Een goudvis heeft in de Britse stad Gloucester zeker dertien uur overleefd buiten zijn kom. Mogelijk heeft Ginger het zelfs 21 uur zonder water weten te overleven.
Wel trimethylamine-oxide dat vooral in zeevis voorkomt. Als de vis dood is, dan wordt door bacteriën het trimethylamine-oxide afgebroken tot trimethylamine. De vis krijgt daardoor de typerende vislucht. Hoe langer het afbraakproces duurt, hoe meer trimethylamine er ontstaat en des te sterker de vis ruikt.
De cloaca komt bij verschillende dieren voor: vogels, reptielen en amfibieën. Er zijn enkele enkele zoogdieren en vissen met een cloaca: haaien en roggen. De cloaca zit aan de buikzijde van vogels, achter de poten. Onder veren verstopt vind je de opening van de cloaca.
Na het eten van vis kan de urine een vislucht hebben. Dit is tijdelijk en verdwijnt vanzelf. Een visgeur komt ook voor bij een besmetting met trichomoniasis, een soa die veroorzaakt wordt door de parasiet Trichomonas vaginalis. Het komt vaak voor in combinatie met gonorroe en chlamydia.
Of vissen drinken hangt sterk af van de omgeving waarin ze leven. Zoetwatervissen drinken niet, maar hebben een ingenieuze methode om toch voldoende vocht binnen te krijgen: “osmose”. Zoutwatervissen daarentegen drinken wel.
Vissen hebben normaliter een paar grote bloedvaten die bloed naar de kieuwen pompen. De koningsvis heeft echter een netwerk van kleine bloedvaten, waarbij aders en slagaders vlak naast elkaar liggen. Dit systeem, dat ook in andere diersoorten voorkomt, staat bekend als een wondernet of rete mirabile.
Vissen houden het graag simpel en hebben een hart met slechts één boezem en één kamer. Hun hart laat bloed rechtstreeks van de kieuwen naar het lichaam stromen, alleen op de terugweg passeert het via het hart.
Een nieuwe studie van de University of Liverpool komt tot de conclusie dat de veel gehoorde uitspraak van vissers dat "vissen geen pijn voelen", niet klopt. Vissen voelen hoogstwaarschijnlijk wel pijn, en dat op een gelijkaardige manier als zoogdieren en dus ook mensen, zegt de studie.
Vissen kunnen wel stikken als er bijvoorbeeld te weinig zuurstof in het water zit. Dit kan als het water te warm is of te vervuild. De vissen komen dan naar het wateroppervlak letterlijk om naar adem te happen. Dit kunnen we zien in een aquarium met of zonder pomp maar ook in de vijvers buiten.
Iedereen is het er over eens, de natuur is mooi! Tijdens het vissen zit je heerlijk langs de waterkant midden in de natuur. Geniet van de fluitende vogels om je heen, de insecten die heen en weer vliegen en de prachtige groene omgeving waar jij je hengeltje uitgooit.
"Vele vissoorten zijn in staat tot dezelfde intellectuele prestaties als ratten of muizen." Webster ontdekte dat op grond van een aantal experimenten waarbij hij naging hoe kleine vissen erin slagen te ontsnappen aan grote en gevaarlijke soortgenoten.
Mocht je graag je hengel uitgooien, dan hebben we slecht nieuws voor je: vissen hebben gevoel. Tenminste: ze ervaren vooral stress, blijkt uit onderzoek. Dankzij het ontbreken van belangrijke hersencellen en de kleine omvang van hun schedel, worden vissen vaak gezien als domme, gevoelloze diertjes.
Zo hebben vissen net als zoogdieren een hersengedeelte dat het ruimtelijk geheugen mogelijk maakt. Ze kunnen bijvoorbeeld in korte tijd de weg leren te vinden in een doolhof. En ze herinneren zich die route maanden later nog steeds.
Dit kan je niet drinken. Water waar geen of heel weinig zout in is opgelost, is zoet water. Maar 2,5 procent van al het water op de planeet is zoet. Het grootste gedeelte van dit zoete water is bevroren en niet drinkbaar.
Het drinken van zoutwater of eten van veel zout kan tot een zoutvergiftiging leiden bij dieren. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij honden die veel zeewater drinken.
Die opdeling in lagen levert een kleurrijke samenstelling op. Zo wordt de onderkant van het kanaal bewoond door wijting, forel, haring, kabeljauw en zelfs rode poon. Terwijl op de bovenste verdieping voorn en baars rondtoeren. Daartussenin zwemt de brakwatergrondel en verschillende soorten karpers.