De Beeldenstorm ontstond niet vanuit het niets. Het jaar 1566 was sowieso al onrustig geweest. De lage adel uit de Nederlanden had zich verbonden en was in opstand gekomen tegen het gezag van de katholieke Spanjaarden die met hun inquisitie ernst maakten met de vervolging van protestanten, ketters in hun ogen.
De Opstand, ook wel bekend als de Tachtigjarige Oorlog, duurde van 1568 tot 1648. Het verzet begon naar aanleiding van de invoering van een belastingmaatregel en de harde vervolging van protestanten. Al snel werd het echter een algehele opstand tegen de Spaanse machthebber in de Nederlanden, Filips II.
Door beelden te verwoesten, worden de kerken geschikt gemaakt voor meer sobere, protestantse kerkdiensten waarin het volgen van de Bijbel wordt gepredikt. Naast het vernielen van beelden wordt er ook veel geplunderd en geroofd. De Beeldenstorm zorgde er dan ook voor dat er heel veel boeken verloren zijn gegaan.
Willem van Oranje vluchtte onmiddellijk, omdat hij tegen de politiek van Filips II was. Hij vond dat de Spanjaarden te hoge belastingen, te veel macht hadden en Alva te wreed was. Bovendien vond hij dat protestants en katholiek door elkaar moesten kunnen bestaan.
Einde Opstand
In 1625 overleed Maurits en werd opgevolgd door zijn halfbroer Frederik Hendrik. Het leger van de Republiek boekte in de jaren daarna een aantal belangrijke overwinningen op het Spaanse leger. In 1648 werd de Vrede van Münster getekend en eindigde de Tachtigjarige Oorlog.
Maar het was niet tachtig jaar volop oorlog. In 1609 werd namelijk een bestand gesloten, waarbij de strijdende partijen afspraken de wapens (voorlopig) neer te leggen. Deze vrede duurde twaalf jaar en heet daarom het Twaalfjarig Bestand. Als we zo rekenen duurde de Tachtigjarige Oorlog dus 80-12 = 68 jaar.
De Nederlandse opstand had drie oorzaken. Een politieke, godsdienstige, en een economische oorzaak.
Hagepreken en Beeldenstorm
Op 10 augustus 1566 leidt zo'n 'hagepreek' in het Westvlaamse Steenvoorde tot de bestorming van een nabijgelegen klooster waarbij de religieuze beelden worden vernield. In de maanden daarop verspreidt de 'Beeldenstorm' zich van de Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden.
Beelden werden kapot geslagen en kunstwerken vernield. Dit gebeurde op veel meer plaatsen in heel Nederland. Deze 'Beeldenstorm' was begonnen in de Zuidelijke Nederlanden en had zich nu uitgebreid naar het noorden. In 1517 had de Duitse monnik Maarten Luther kritiek geuit op de rooms-katholieke kerk.
Op 10 augustus 1566 bestormt een groep protestanten een klooster bij het Zuid-Vlaamse Steenvoorde. Heiligenbeelden worden van de muur getrokken. De beeldenstorm markeert een aantal ingrijpende politieke, religieuze en staatkundige veranderingen in de Nederlanden.
De beeldenstorm begint
Op zaterdag 10 augustus 1566 preekte Sebastiaan Matte, een uit Engeland teruggekeerde protestantse vluchteling, voor een gehoor van ongeveer tweeduizend gewapende volgelingen bij het dorp Steenvoorde (tegenwoordig in Frankrijk).
Het protestantisme ontstond toen Maarten Luther in 1517 de confrontatie aanging met de katholieke kerk, die volgens hem te ver van de christelijke, Bijbelse principes was afgedwaald. Kerken en bevolkingen in een groot deel van Noord-Europa keerden zich de 50 jaar daarna af van de paus en het katholieke geloof.
Slag bij Heiligerlee, door Frans Hogenberg. Op 23 mei 1568 boekte een klein leger onder leiding van twee broers van Willem van Oranje een eerste overwinning op de Spanjaarden. Deze slag bij Heiligerlee wordt daarom vaak aangemerkt als het begin van de Tachtigjarige Oorlog.
1 april 1572 is voor Brielle, maar ook voor de rest van ons land, een belangrijke dag geweest. Want toen verloor de Spaanse veldheer Alva 'zijn bril'.
De moeder van Farnese, Margaretha van Parma, was ook al landvoogdes geweest, van 1559-1567. Farnese was een uitstekend strateeg en had een plan bedacht om de Vlaamse en Brabantse steden af te sluiten van hun exportgebied. Dit wilde hij bereiken door de kustgebieden en de Scheldemonding te veroveren.
De Nederlandse Opstand begon met de Beeldenstorm van 1566, door onvrede onder de protestanten tegen over de katholieken en de katholieke overheersing. Koning Filips II liet protestanten streng straffen. Edelen, waaronder Willem van Oranje, kwamen in opstand.
Luther heeft kritiek op de rooms-katholieke kerk, onder meer vanwege de handel in aflaten: kwijtscheldingen van zondes. Luther publiceert op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen. Het is een betoog waarin hij zich afzet tegen de aflaathandel en de geldzucht van de rooms-katholieke kerk.
Maarten Luther legt op 31 oktober 1517 de basis voor het protestantisme. Hij uit zijn protest tegen het machtsmisbruik van de katholieke kerk in zijn 95 stellingen die hij volgens de overlevering aan de deur van de slotkerk in het Duitse Wittenberg heeft gespijkerd.
Het Smeekschrift der Edelen was in de Nederlanden tijdens het voorspel van de Tachtigjarige Oorlog, een verzoekschrift dat ongeveer 200 edelen, verenigd in het Eedverbond der Edelen onder leiding van Hendrik van Brederode, op 5 april 1566 aanboden aan de landvoogdes Margaretha van Parma.
Het jaar 1572 is het begin van de 'geboorte van Nederland' én een keerpunt in de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648). Het was een heftige strijd: oorlog en deels ook burgeroorlog. Elke stad in de Nederlanden speelde hierin zijn eigen rol en heeft zijn eigen herinneringen.
De geuzen waren Nederlandse edelen die het tijdens de tachtigjarige oorlog niet eens waren met de Spaanse koning Filips II. Later werden de geuzen opgesplitst in twee groepen. De bosgeuzen (vochten op land) en de watergeuzen (vochten ter water).
Omdat er geen twee Waarheden naast elkaar kunnen bestaan en de katholieke koning van Spanje geen ander geloof in zijn rijk wilde dulden, duurde de oorlog tachtig jaar.
In 1588 besloten de opstandige Nederlandse gewesten zonder landsheer verder te gaan en werd de Republiek der Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Dat de Republiek de strijd tegen Spanje vol bleef houden, had vooral te maken met het feit dat Filips vele oorlogen tegelijk voerde.
Het Beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 was een door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden groots opgezette belegering van de door onder Spaans gezag staande stad 's-Hertogenbosch tijdens de Tachtigjarige Oorlog.