Het onderwerpHet formuleren van de probleemstelling begint bij het onderwerp van de scriptie. Dat beginpunt vormt de basis van het onderzoek. Als je je onderwerpkeuze goed hebt voorbereid, is je onderwerp relevant en redelijk afgebakend.
Geef in je probleemstelling duidelijk aan waar en wanneer het probleem zich afspeelt, wie betrokken is bij het probleem en wie er last van heeft. Je beschrijft ook welke informatie over het probleem bekend is en wat al tevergeefs geprobeerd is om het probleem op te lossen.
In de probleemstelling geef je aan welk probleem of vraagstuk moet worden onderzocht. De probleemstelling is een bondige en concrete weergave van je probleem, die je afleidt uit je probleemanalyse.
Kenmerken van een goede probleemstelling
Eén zin: één korte en duidelijke zin (als deze erg lang wordt dan liever opsplitsen in deelvragen) Specifiek geformuleerd: helder afgebakend (wat wel en wat niet), precies en scherp. Relevant: toegevoegde waarde (voor wetenschap, maatschappij, afstudeerorganisatie)
Voor je probleemanalyse begin je altijd met een globaal vraagstuk. Dit is de aanleiding van je scriptie-onderzoek. Als je een hbo-opleiding volgt ligt er aan je onderzoek vaak een praktijkvraagstuk ten grondslag. Op een universiteit is het meestal een theoretisch vraagstuk.
Een probleemstelling bevat dan drie onderdelen: waar zit het probleem, wat is het probleem, en waarom is het een probleem. Voorbeeld: “de afdeling klachtafhandeling (waar) slaagt er niet in om binnen een week de klachten af te handelen (wat).
Wie, wat, waar, wanneer, waarom? Er zijn een aantal vragen die je kunnen helpen bij het maken van de probleemanalyse voor je scriptie, de zogenoemde 6W-vragen (Verhoeven, 2007). Deze vragen zijn een leidraad, niet alle vragen zijn even relevant voor jouw probleem.
Er zijn verschillende typen probleemstellingen. Hoe je de probleemstelling formuleert, bepaalt welk onderzoek uitgevoerd moet worden om het probleem op te lossen. Er zijn vijf soorten probleemstellingen te onderscheiden. Dit zijn de typen: beschrijvend, exploratief, toetsend, adviserend en voorschrijvend.
Je probleemstelling leidt tot je hoofdvraag. Het verschil is als volgt: Probleemstelling: Hierin beschrijf je het probleem dat je gaat onderzoeken. Hoofdvraag: Hiermee geef je aan op welke exacte vraag in relatie tot het probleem je met jouw onderzoek een antwoord gaat geven.
(1) Beschrijvende probleemstelling
Beschrijvende probleemstellingen gaan over aspecten of kenmerken van een onderwerp of over de definiëring van een onderwerp.
Waarom schrijf je een probleemstelling? Je schrijft een probleemstelling om duidelijk te maken wat het doel van je scriptie is. Dit is niet alleen prettig voor iemand die je scriptie leest, maar ook voor jezelf omdat het je helpt je focus te houden op dat wat je probeert op te lossen met je onderzoek.
De hoofdvraag of probleemstelling is een vraag of korte stelling waarin je precies samenvat wat je in je scriptie gaat onderzoeken.
Je probleemstelling beschrijft het probleem dat onderzocht wordt in het onderzoek. De doelstelling geeft aan waar het onderzoek inzicht in gaat verkrijgen. De hoofdvraag (of onderzoeksvraag) is de vraag met betrekking tot het probleem waarop je scriptie of onderzoek antwoord geeft.
Een probleemstelling, ook wel onderzoeksvraag, hoofdvraag of centrale vraag genoemd, is cruciaal omdat het richting geeft aan jouw onderzoek.
De hoofdvraag is het belangrijkste onderzoeksvraag van je scriptie. Je stelt je hoofdvraag op aan de hand van je probleemstelling. Een goede hoofdvraag is onderzoekbaar, haalbaar, origineel, complex, relevant, specifiek en focust zich op één probleem.
De 5W2H-methode is een efficiënte tool voor het analyseren van een probleemstelling. De naam van de methode staat voor de 5 W's: Wie, Wat, Wanneer, Waar, Waarom en de 2 H's: Hoe en Hoeveel. Deze simpele vragen helpen je om de onderliggende oorzaken van een probleem te achterhalen.
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
Het kan helpen om de oorzaak van een probleem beter te begrijpen en om effectievere oplossingen te vinden. De vragen van 5 x W+H zijn: Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom en Hoe. Door deze vragen te stellen en te beantwoorden, kun je de oorzaak van het probleem blootleggen.
Zodra je een probleem- en een vraagstelling hebt geformuleerd, ga je verder met het opstellen van een doelstelling. De doelstelling geeft, zoals het woord zelf al zegt, aan welk doel je met je onderzoek wilt bereiken. Daarnaast geef je aan hoe je dat doel denkt te bereiken.
Bij het schrijven van een probleemanalyse maak je twee dingen duidelijk: wat het probleem precies is en waarom het opgelost moet worden. Door hierover na te denken kom je tot een goede probleemstelling. Daarnaast kom je tot een doelstelling. Hierin beschrijf je wat je precies met je onderzoek wilt bereiken.
Een goede onderzoeksvraag is concreet, relevant en goed afgebakend. Het moet duidelijk zijn wat er onderzocht wordt en wat het doel is van het onderzoek. De deelvragen moeten hierbij aansluiten en moeten specifiek genoeg zijn om beantwoord te kunnen worden binnen het onderzoek.
Tip Een goede hoofdvraag moet zeven eigenschappen bezitten: onderzoekbaar, haalbaar, relevant, specifiek, origineel, complex en focust zich op één probleem. Lees meer over de criteria waaraan een goede hoofdvraag moet voldoen in ons artikel.