1ze·ker (onbepaald voornaamwoord) 1niet nader aan te duiden: tot op zekere hoogte heeft hij gelijk; een zekere Jansen 2ze·ker (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: zekerder, overtreffende trap: zekerst) 1veilig, buiten gevaar2vaststaand, waaraan niet valt te twijfelen: de overwinning is zeker3vast ...
Bijvoeglijk naamwoord
▸ Het enige wat ik zeker wist was dat ik absoluut Canada wilde bereiken. Hij werd door een zekere ziekte daarvan weerhouden.
zeker (bn) : betrouwbaar, degelijk, overtuigd, stellig, vast, zelfverzekerd.
Eigenlijk kun je zowel als bijvoeglijk naamwoord (De eigenlijke oorzaak van het probleem…) als als bijwoord (Dat is eigenlijk best een vreemd verhaal) gebruiken.
Antwoord. Beide volgordes zijn correct. Vast en zeker is standaardtaal in het hele taalgebied. Zeker en vast is standaardtaal in België.
Het voorlopig voorzetselvoorwerp kan bij heel wat werkwoorden en werkwoordelijke uitdrukkingen worden weggelaten. Dan blijft alleen het eigenlijke voorzetselvoorwerp over: een bijzin die met het onderschikkend voegwoord dat of om begint. (2b) Ik ben zeker dat ze komen.
Vast en zeker is standaardtaal in het hele taalgebied, maar het gebruik ervan is niet helemaal hetzelfde in België en Nederland. In België kan vast en zeker, net als zeker en vast, gebruikt worden om aan te geven dat iets zeker is.
bijwoorden van plaats/richting: waarheen, hier, elders, ginds, opzij. bijwoorden van tijd: wanneer, morgen, vandaag, gisteren, binnenkort, onlangs. aanwijzende bijwoorden: daar, hier, nu. onbepaalde bijwoorden: ergens, nergens, nooit, altijd.
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord. Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over een ander werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een plaats of tijd.
Andere woorden voor zeker zijn absoluut, alleszins, allicht, bepaald, beslist, betrouwbaar, bijgevolg, dus, echt, een, een of ander, feitelijk, geheid, gewis, heus, iemand, immers, jazeker, logisch, natuurlijk, ongetwijfeld, onontkomelijk, onvoorwaardelijk, ook, overtuigd, pertinent, reëel, risicoloos, ronduit, stellig ...
Antoniem: onzeker Synoniem: stellig zeker weten (niet twijfelen) tot op zekere hoogte (voor een gedee...
jazeker tussenwerpsel Uitspraak: [ ja'zekər ] Afbreekpatroon: ja·ze·ker <versterking van 'ja'> ja beslist Voorbeeld: 'Gaat onze afspraak morgen nog door? Jazeker!'
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Vaak staat een bijvoeglijk naamwoord direct voor een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn: 'oude', 'mooie', 'warme', 'zielige' en 'lieve'.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Niet is een bijwoord van ontkenning dat de inhoud van een zin ontkent of bijvoorbeeld een werkwoord, deelwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat erop volgt: niet doen, niet gezegd, niet lopend, niet verlegen, niet erg, niet bijzonder slim enzovoort.
Bijwoord. «He swims pretty good.» Hij zwemt vrij goed.
Het bijwoord nog wordt onder andere gebruikt om (samen met andere woorden) een aspect van tijd, herhaling, hoeveelheid of versterking uit te drukken. Ik wil wel, maar nu nog niet. Hij wil nog eens. Ik heb nog vijf tanden.
Het bijwoord weer heeft de betekenis 'opnieuw'. Het drukt een herhaling uit.
Synoniemen voor het bijvoeglijk naamwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags en gewoon. Synoniemen voor het bijwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, elke dag en dag in, dag uit.
Hoe weet je of het een zelfstandig naamwoord is? Dat kun je weten door goed te luisteren waar de klemtoon ligt. Ligt die op stándaard, dan is het een zelfstandig naamwoord en schrijf je het vast. Dit is hier de stándaardregel en daar heb je je maar aan te houden.
Met de LosVast kaarten kan een analyse worden gemaakt over de relatie van het kind met ieder van zijn ouders. LOS staat voor de wijze waarop een kind zich los tracht te maken of wil maken van een ouder of beide ouders.VAST staat voor de wijze waarop een kind met iedere ouder in verbinding staat.
Als iemand je beloofd heeft iets te doen, maar enige tijd later aangeeft dat het er nog niet van gekomen is, kan deze persoon sussend zeggen: wat in het vat zit, verzuurt niet. Daarmee wil men dan aangeven dat de belofte later alsnog vervuld zal worden. Van uitstel komt wat deze persoon betreft dus geen afstel.