Als borstkanker uitzaait, is dat in ongeveer 70% van de gevallen naar de botten. Je hebt dan geen botkanker, maar er zitten uitgezaaide borstkankercellen in je botten. Vaak blijven de uitzaaiingen voor een lange periode alleen in de botten zitten. Pas later verspreiden ze zich naar andere organen in het lichaam.
Een op de vijf vrouwen met borstkanker krijgt met uitzaaiingen te maken, maar bij slechts een op de twintig worden deze uitzaaiingen al bij de eerste diagnose vastgesteld. Uitzaaiingen komen doorgaans later in beeld, vaak pas jaren nadat de primaire tumor behandeld is.
De meest voorkomende plekken waarnaar de borstkanker uitzaait, zijn de botten, lever, longen of hersenen. Je spreekt dan over uitzaaiingen of metastasen, niet over bot-, lever-, long- of hersenkanker. Daarvan is alleen sprake als de oorspronkelijke tumor op die plek zit.
Uitzaaiingen kunnen al bij de eerste diagnose aanwezig zijn, maar ook pas jaren later ontstaan. Als kankercellen losraken van de tumor, worden ze via het bloed of lymfebanen, of via beide, naar andere organen verspreid.
Bijna iedereen die wordt behandeld voor borstkanker is moe. Zowel de ziekte, als de behandelingen en de mentale stress die alles met zich meebrengt, maken het een belastende periode. Moe zijn is dan ook logisch. Het is meer dan alleen constant moe zijn.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Voordat zo'n uitzaaiing zichtbaar wordt moeten er enkele jaren verstrijken. Na vijf (of soms tien jaar) tumorvrij te zijn, gaat men ervan uit dat er geen uitzaaiingen waren. In feite was iemand dus al genezen op het moment dat de behandeling was gestopt. Het kan ook dat de kanker 'terugkomt'.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
T1-T4 beschrijft de grootte tumor en de mate van verspreiding naar omringende weefsels. Hoe groter het getal na de T, hoe groter de tumor is.
Bestraling duurt meestal 3 tot 6 weken. Bij chemotherapie zijn er verschillende behandelschema's mogelijk. Het kan al gauw 3 tot 6 maanden duren, waarbij chemo-behandeling en rustperiodes worden afgewisseld. Een antihormoonbehandeling (dagelijks tabletten) met bijvoorbeeld tamoxifen kan 5 of 10 jaar duren.
Het hangt onder andere af van je conditie vóór de behandeling, van je leeftijd en of je nog andere ziekten hebt. Ook speelt mee welk soort chemotherapie je krijgt. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere chemokuur. Bespreek met je arts of verpleegkundige wat je kunt verwachten.
Bestraling zelf doet geen pijn. Ook bestraling van binnenuit (brachytherapie) doet geen pijn. Bestraling kan wel bijwerkingen hebben die pijn doen, bijvoorbeeld darmkrampen of pijn in je mond. Je huid kan na een aantal keren ook gevoeliger worden en soms pijn gaan doen.
Je gedrag kan veranderen door chemo. Je kunt prikkelbaarder worden. Of je trekt je meer terug of wordt duidelijk emotioneler: je gaat bijvoorbeeld snel huilen. Het is mogelijk dat je je moeilijker kunt concentreren.
Sommige mensen merken niet zo veel na een kuur, terwijl andere mensen heel ziek kunnen worden. Hoe dit bij u zal zijn, is vooraf niet te voorspellen. De meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid, haarverlies en vermoeidheid.
De 4 stadia van borstkanker
Stadium 2 (T0-3N0-1M0) - De tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. Er kunnen ook uitzaaiingen in de lymfeklieren van de oksel of het borstbeen zitten, maar er zijn geen uitzaaiingen in andere organen.
Verschillende doeleinden. Een echografie kan beelden maken van organen of andere structuren. Een arts gebruikt de techniek om bijvoorbeeld eventuele uitzaaiingen in de lever, nieren of lymfeklieren in beeld te brengen.
Een combinatie van een operatie en chemotherapie direct in de buik (HIPEC) kan de uitzaaiingen soms genezen. HIPEC staat voor Hypertherme IntraPeritoneale Chemotherapie. De behandeling kan alleen als er geen uitzaaiingen zijn naar de lever of de longen.
Een MRI-scan maakt een serie foto's van het lichaam of een deel ervan. Hiermee kan de arts een beter beeld krijgen van de uitzaaiing en de weefsels eromheen.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Met een naald of een mesje halen we een stukje weefsel weg. Meestal doen we een paar keer, om genoeg weefsel te krijgen voor het onderzoek. De biopsie kan heel even pijn doen.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.
Veel soorten chemotherapie geven volledige haaruitval. Hoewel de haaruitval bijna altijd tijdelijk is, wordt het door veel patiënten als belastend ervaren. Hoofdhuidkoeling kan er voor zorgen dat u minder haaruitval op uw hoofdhuid heeft. Hier leest u meer over de behandeling.