Adenosinetrifosfaat, beter bekend als ATP, is de universele drager van chemische energie in alle levende cellen. ATP is een organische verbinding bestaande uit de nucleobase adenine, de monosacharide ribose en drie fosfaatgroepen.
ATP ontstaat uit ADP door toevoeging van energie en anorganisch fosfaat. Het loskoppelen van de fosfaatgroep uit ATP levert vrije energie, die gebruikt wordt voor allerlei energieverbruikende processen in de cel. opstijging van een vloeistof (meestal water) in nauwe kanalen door onderlinge aantrekking van moleculen.
ATP is een universele drager van energie in ons lichaam, bestaande uit een molecuul die met drie fosfaatmoleculen verbonden is. Deze verbindingen zijn bijzonder rijk aan energie, dus als die verbindingen verbroken worden, komt er veel energie vrij en wordt ATP opgebroken in ADP+P en energie.
Adenosinetrifosfaat (ATP) is de brandstof die de energie levert aan vrijwel alle cellulaire processen die energie nodig hebben. ATP is de brandstof die contractie van de spieren mogelijk maakt. Hieronder staat de reactie weergegeven waarmee er met behulp van ATP energie vrijkomt.
ATP is de drager van chemische energie en wordt gevormd door de binding van ADP aan anorganisch fosfaat (Pi). De energie die nodig is voor deze koppeling komt uit verbranding van organische verbindingen of uit fotosynthese.
Om ATP te produceren kan het lichaam koolhydraten, vetten of eiwitten gebruiken. Deze macronutrienten kan het lichaam halen uit opgeslagen voorraden (vet voorraad, glycogeen voorraad en lichaams-eiwit) of uit ingenomen voedsel.
De citroenzuurcyclus levert 2 ATP op, 6 NADH die in de oxidatieve fosforylering 18 ATP opleveren en 2 FADH2 die in de oxidatieve fosforylering 4 ATP opleveren. Hieruit volgt dat de complete aerobe dissimilatie 38 ATP oplevert, in theorie tenminste.
Creatine heeft geen invloed op het gebruik van ATP, maar het kan de hoeveelheid ATP wel weer op peil brengen. De ADP (het 'energieloze molecuul') laadt zichzelf namelijk op met de voorraad creatine in ons lichaam. Zolang er dus creatine beschikbaar is, blijft de hoeveelheid ATP op peil.
Het ATP is maar beperkt voorradig in spieren en is binnen enkele seconden verbruikt. Het moet dus constant aangemaakt en aangevuld worden. Het aanvullen van ATP geschiedt door de afbraak van andere energieleverende producten die verderop worden beschreven.
Het lichaam kan op verschillende manieren energie leveren. Het fosfatensysteem/ATP-CP systeem, het anaerobe systeem/melkzuur systeem en het aerobe systeem/zuurstofsysteem. Belangrijk om te weten, is dat alle drie de systemen altijd samen actief zijn. De duur en de inspanning bepalen welk systeem het meest actief is.
--> alle gevormde NADH's en FADH's worden bij de oxidatieve fosforylering gebruikt en ontstaat er dus ATP. De totale aerobe dissimilatie levert dus per glucose-molecuul 36 ATP op!
ATP (adenosinetrifosfaat) bestaat uit drie onderdelen: ribose (een suiker), adenine (een stikstofbase) en drie fosfaatgroepen. ATP is een energierijke stof. Bij de verbranding wordt energie dat vrijgemaakt wordt uit glucose (een energierijke stof die ontstaat bij de fotosynthese) gebruikt om ATP te maken.
De twee grootste energie reservoirs van ons lichaam zijn de koolhydraat- en vetvoorraad. Hoewel vetten de grootste energievoorraad in het lichaam zijn, zie je op de grafiek dat het lichaam voornamelijk gebruik maakt van koolhydraten tijdens de inspanning. Vooral bij hogere intensiteiten verbranden we de nodige suikers.
ATP 360™ is ontworpen om volledige mitochondriale ondersteuning te bieden, waaronder het bevorderen van normale mitochondriale groei, het ondersteunen van een gezond mitochondriaal membraan en het leveren van de noodzakelijke co-factoren voor optimale cellulaire energieproductie.
Bij glycolyse wordt glucose in tien stappen omgezet in 2 moleculen pyrodruivenzuur. Deze reactie gebeurt zonder zuurstof, en kost in eerste instantie energie, twee ATP-moleculen. In de tweede fase van de glycolyse worden vier ATP-moleculen gevormd, wat het netto resultaat tot 2 ATP-moleculen maakt.
Enzymen zijn eiwitten. Eiwitten denutareren bij te hoge temperaturen. Als de temparatuur te laag is, komen enzym en substraat niet bij elkaar en is de reactiesnelheid laag. Is de temparatuur te hoog, dan vervormen veel enzymen en is de reactiesnelheid weer niet erg hoog.
Vet levert veel energie en is vrijwel onuitputtelijk opgeslagen in het lichaam. Wel is er veel zuurstof nodig voor het verbranden van vet. Vetverbranding komt vrijwel direct op gang bij inspanning. Eerst wordt vet dat opgeslagen is in de spier (IMTG) verbrand voordat het onderhuidse vetweefsel wordt verbrand.
Het grootste deel van de vrij gekomen verbrandingsenergie wordt gebruikt om de lege energie-accu's (ADP) te vullen met energie en om te vormen naar ATP. ATP bewaart de energie uit het voedsel totdat de cel energie nodig heeft.
De brandstof van al je spieren is adenosinetrifosfaat oftewel ATP.
Door de prestatie verbeterende eigenschappen van creatine kweek je sneller spiermassa, en hoe meer spiermassa, hoe meer calorieën je lichaam verbrandt. Indirect kan creatine dus wel degelijk helpen bij het afvallen doordat het de groei van spiermassa bevordert en zo helpt om vet te verbanden.
Wat kan er gebeuren als je stopt met creatine? Wanneer je je creatinesuppletie staakt, duurt het een tijdje voordat de creatineniveaus in je spieren weer normaal zijn (dus op het niveau van homeostase). Je laatste dosis creatine werkt tot maximaal 24 uur. Daarna zullen de creatinewaarden in je lichaam langzaam dalen.
Er zijn geen medische bezwaren tegen creatinesuppletie door mensen die jonger zijn dan 18, maar veel trainers denken dat het gebruik van creatine bij jongeren toch onverstandig is. Jongeren zouden hierdoor het idee krijgen dat presteren zonder middelen niet goed mogelijk is.
Ieder molecuul NAD heeft 2 H'tjes opgenomen. Netto levert de Glycolyse 2 ATP-moleculen op, omdat de binding van glucose in het begin 2 ATP-moleculen kostte. Ontstaan: 4 moleculen ATP.
Aërobe ademhaling
Het vrijmaken van energie in de cel waarbij vrije zuurstof gebruikt wordt voor de chemische afbraak van organische stoffen (vooral glucose).