Een dwangstoornis kan ontstaan door een lichamelijke ziekte, het gebruik van drugs of sommige medicijnen. Een ingrijpende, belangrijke levensgebeurtenis kan zorgen voor een dwangstoornis. Seksueel misbruik, het overlijden van een dierbare, een zwangerschap of een echtscheiding bijvoorbeeld.
Een dwangstoornis kan ontstaan na een periode met stressvolle omstandigheden en gebeurtenissen of het krijgen van meer verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld na de geboorte van een kind of bij een nieuwe baan. Of tijdens een periode van werkeloosheid en armoede.
Therapie kan een dwangstoornis niet genezen, maar het helpt je wel om op een gezonde en ontspannen manier met stress om te gaan.
Dit komt doordat bepaalde processen in hun hersenen anders lopen dan bij andere mensen. Bepaalde situaties tijdens de kindertijd of andere stressvolle of traumatische gebeurtenissen verhogen waarschijnlijk de kans op het ontwikkelen van controledwang of een andere dwangstoornis.
Een dwangstoornis valt onder angststoornissen en is goed te behandelen met therapie. Na een angststoornis behandeling kunnen dwanggedachten en de neigingen tot dwanghandelingen blijven opkomen. Dit is vrij natuurlijk voor iemand om te doen; het gebeurt ook bij mensen zonder dwangstoornis.
Controledrang ontstaat vaak door een angst om dingen los te laten. Je wilt zo graag controle houden en niets aan het toeval over laten. Dit klinkt misschien tegenstrijdig, omdat angst vaak verdwijnt als je loslaat. Vaak zit er veel onzekerheid achter controledrang.
OCD is een vorm van een angststoornis. Er wordt ook wel eens een vergelijking gemaakt met een Autisme Spectrum Stoornis. Echter is OCD niet een vorm van autisme. Wel kan het zo zijn dat mensen met autisme bepaalde dwanggedachten/handelingen ervaren vanuit hun problematiek.
Stress, slaapgebrek en mentale gezondheidsproblemen zoals angststoornissen, obsessief-compulsieve stoornis, posttraumatische stressstoornis en depressie kunnen opdringerige gedachten veroorzaken. Bewegen, mindfulnessmeditatie en tijd doorbrengen in de natuur of met een dier kunnen voorkomen dat opdringerige gedachten steeds weer opduiken.
Stress en angst zijn belangrijke bekende triggers voor OCD. Leren hoe je op een gezonde manier met stress omgaat, kan een game-changer zijn in het omgaan met je OCD. Probeer je blootstelling aan dingen die stress kunnen veroorzaken te beperken, zoals het nieuws, toxische relaties of omgevingen die je angst bezorgen.
Je kunt depersonalisatie zien als een verdedigingsmechanisme van het brein bij overprikkeling of langdurige stress. Het komt vaker voor bij mensen die in hun jeugd traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt. Ook bij mensen die drugs gebruiken, een middel dat het brein vermoeit. En bij paniek kan het ook voorkomen.
Dwangmatig piekeren is een gewoonte die vooral optreedt bij mensen die een aantal eigenschappen hebben: controle willen hebben, perfectionisme en overmatige verantwoordelijkheid. Ze willen gewoonlijk niet alleen de dingen die echt spelen onder controle hebben, maar ook al dingen die kunnen spelen.
Dwanggedachten zijn gedachten die steeds terugkomen. Dit wordt ook wel obsessies genoemd. Ze worden ervaren als opdringerig en moeilijk los te laten en zorgen ervoor dat je je bang, gespannen of onrustig voelt. Mensen die deze gedachten hebben, proberen ze vaak te negeren of tegen te houden.
Praktisch gezien kan de overlap tussen autisme-gerelateerde gedragingen en OCD-symptomen zich als volgt uiten: De voorkeur voor hetzelfde en de moeite met het aanpassen aan verandering, die veel voorkomen bij autistische jongeren, kunnen functioneel gezien lijken op OCD-gerelateerde obsessies, dwangmatigheden en de daarmee gepaard gaande stress (bijv.
PDA kenmerkt zich van door een uitdagingen tegen eisen en verzoeken des levens (tanden poetsen, werken, enz.)en inbreuken op hun autonomie.
Bij een autistische meltdown of shutdown gaat het eerder om overprikkeling. Je brein heeft simpelweg teveel input te verwerken gehad – te veel sociale situaties, te veel herrie, te veel alles – en dan knapt er iets. Bij een meltdown uit zich dat vaak in een explosie naar buiten toe: boosheid, huilen, paniek.
SSRI antidepressiva
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI`s genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof. Ze verminderen de dwanggedachten, zodat de angst afneemt en de neurose vermindert. Voorbeelden zijn fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
Je kunt dwanggedachten proberen te negeren of tegen te houden. Het is moeilijk om dwanggedachten te stoppen, want als je gedachten hebt die je uit alle macht probeert niet toe te laten, komen ze des te meer en des te intensiever in je op. Vaak stoppen dwanggedachten pas als je bepaalde dwanghandelingen uitvoert.
Ontstaan. Veel mensen met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis zijn opgegroeid met afstandelijke, kritische of strenge ouders. Tijdens je opvoeding was er waarschijnlijk weinig ruimte voor spel, ontspanning en pubergedrag. Deze stoornis komt voor bij ongeveer één procent van de bevolking.
Oorzaken van controlerend gedrag
Er zijn verschillende dingen die controlerend gedrag kunnen veroorzaken. De meest voorkomende zijn angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen . Mensen met angststoornissen voelen de behoefte om alles om hen heen te controleren om zich vredig te voelen. Ze vertrouwen er misschien niet op dat iemand anders de dingen op de manier aanpakt die zij willen.
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis. Mensen met een dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis, ook wel een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis genoemd (OCPS), ervaren een sterke drang om alles onder controle te hebben.
Perfectionisme zit verworven in je zelfbeeld en manier van denken. Doordat je vaak dat perfecte plaatje ziet, vanuit je persoonlijkheid en door hoe de sociale omgeving reageert op jouw handelingen heb jij de lat heel erg hoog gelegd. Dit is je standaard geworden en je bent bang dat je hier niet aan voldoet.