Basisonderwijs: Wiskunde bestaat hier vooral uit tellen, rekenen en eenvoudige meetkunde. Voortgezet onderwijs: Wiskunde bestaat hier vooral uit meetkunde, analyse, kansberekening, statistiek en algebra. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs kan gekozen worden uit Wiskunde A, B, C of D.
Voor het centraal examen mogen kandidaten altijd schrijfmateriaal, (teken)potloden, liniaal, passer, geodriehoek en gum meenemen. Voor sommige vakken zijn extra hulpmiddelen toegestaan. Bijvoorbeeld woordenboeken voor talen en een (grafische) rekenmachine voor wiskunde.
Wiskunde D is namelijk de meest zware versie van wiskunde die je zult vinden op de middelbare school en alleen geschikt voor mensen die een enorme passie of talent voor het vak hebben.
Wiskunde A komt vooral van pas bij vervolgopleidingen in de sectoren Milieu, Gezondheid en Economie.In wiskunde B wordt er veel gewerkt met functies en formules, zoals manipuleren, differentiëren en integreren. Ook de meetkunde en goniometrische functies worden behandeld. In wiskunde B zit geen statistiek.
Van boodschappen doen tot douchen, van koken tot een ritje met de auto maken, van de rekening betalen tot muziek draaien – wiskunde is onlosmakelijk verbonden met de wereld om ons heen! Op het moment dat je dat zelf gaat inzien, zul je ook inzien hoe leuk wiskunde is! Dat hoeven geen hele uitdagende concepten te zijn!
Wiskunde is een vakgebied waar iedereen goed in kan worden, zelfs als je zogenaamd geen wiskundeknobbel hebt.
Wat veel mensen vergeten, is dat rekenkunde geen aangeboren vaardigheid is. Haast iedereen kan goed worden in wiskunde, maar het zit 'm vooral in het oefenen en verbanden kunnen leggen. Het oplossen van wiskundige sommen gaat de een beter af dan de ander, maar dit betekent niet dat je nooit beter kunt worden.
Wiskunde is abstract
De meeste leerlingen vinden wiskunde vooral moeilijk omdat het abstract is. Het is onzichtbaar, er bestaan eenmaal geen werkelijke wiskundige objecten. Leerlingen die veel visualiseren zullen wiskunde daarom ook moeilijker vinden. Zij kunnen dan niet een goed beeld krijgen en snappen zij het niet.
In de wiskunde
Vijf is het derde priemgetal, het enige priemgetal dat lid is van twee priemtweelingen en het is een primoriaal priemgetal.
In de wiskunde
Het getal 4 is het kleinste samengestelde getal (2 × 2). Vier is het dubbele van twee, wat impliceert 4 = 2 × 2, maar ook 4 = 2 + 2. Het getal 4 is een Smithgetal en een getal uit de rij van Lucas en de rij van Padovan.
Verschil opleidingen
Technische Wiskunde/Technische Natuurkunde is in principe niet moeilijker of makkelijker dan 'gewone' Wiskunde/Natuurkunde.
Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten. Je beperkt jezelf met wiskunde B dus minder in je keuzevrijheid dan met wiskunde A.
HAVO en VWO
Het grootste verschil tussen wiskunde A en B is statistiek. Vaak wordt gezegd dat wiskunde A makkelijker is dan wiskunde B.
In het dagelijks leven heb je weinig wiskunde nodig. Het is wel handig om te kunnen rekenen en vergelijkingen te kunnen maken. Wiskunde is voor de maatschappij wel heel erg belangrijk voor de ontwikkeling van allerlei dingen, al zijn er maar weinig mensen die dit voor hun werk doen.
Het is onmogelijk om goed wiskunde te leren door alleen maar te lezen en te luisteren. Om wiskunde te leren moet je de mouwen opstropen en aan de slag gaan met het studeren. Het is dan ook een vak waarbij je genoeg tijd moet stoppen in het actief leren om het onder de knie te krijgen.
De invulling van het vak is verschillend: Basisonderwijs: Wiskunde bestaat hier vooral uit tellen, rekenen en eenvoudige meetkunde.Voortgezet onderwijs: Wiskunde bestaat hier vooral uit meetkunde, analyse, kansberekening, statistiek en algebra.
De verzameling van gehele getallen wordt voorgesteld door symbool Z en bevat naast de natuurlijke getallen ook de gehele negatieve getallen. De verzameling van de gehele getallen bestaat dus uit ...,-3,-2,-1,0,1,2,3,...
-13 want 13 + -13 = 0.
Als je 2 getallen bij elkaar optelt dan heet dat in de wiskunde een som. Als we kijken naar 4 + 5, dan zijn 4 en 5 de termen. Als je 2 getallen van elkaar aftrekt dan heet dat in de wiskunde het verschil. Als we kijken naar 12 - 9, dan zijn 12 en 9 de termen.
Veel havo- en vwo-scholieren kiezen wiskunde A, B of C en dit vak hoort altijd bij de kernvakken. Sommige scholieren hebben echter ook wiskunde D. Wiskunde D is altijd een keuzevak en hoort daarom NIET bij de kernvakken. Op de havo is wiskunde geen verplicht vak wanneer je het profiel C&M kiest.
Doe actief mee aan klassikale oefeningen en aan het bespreken van huiswerk. Verbeter eventuele gemaakte fouten met een andere kleur pen, zodat je snel kunt overzien wat je nog lastig vindt. Schrijf altijd de volledige uitwerkingen op: stapsgewijs. Schrijf nooit minder op dan in de voorbeelden in het boek wordt gedaan!
Dit orgaan is het College voor Toetsen en Examens, ofwel het CvTE. Het CvTE bepaalt jaarlijks de precieze inhoud van de centrale examens en legt dit vast in een eindexamenprogramma. Wat er precies in een examenprogramma en uiteindelijk in een centraal examen komt, wordt door het CvTE in een syllabus beschreven.