Zelfbestuivende appelbomen zijn appelbomen die zichzelf kunnen bestuiven, zonder dat er een andere boom in de buurt nodig is. Dit betekent dat ze niet afhankelijk zijn van andere bomen om vrucht te dragen.
Wanneer nieuwe planten gevormd worden door middel van bollen, wortelstokken of uitlopers, door scheuren, stekken of enten, spreekt men van de vegetatieve voortplanting. De andere manier van voortplanting noemt men generatieve voortplanting. Deze verloopt via bestuiving en bevruchting in de bloemen.
De Indische wandelende tak, sommige kevers, beerdiertjes en vele bladluizen, maar ook sommige hagedissen, salamanders en slangen zijn voorbeelden van soorten met maagdelijke voortplanting. Ook bij de komodovaraan schijnt sprake te zijn van parthenogenese en bij de haai is dit waargenomen.
Parthenogenese bestaat niet alleen bij insecten, maar kan ook voorkomen bij vissen, reptielen en schaaldieren. In totaal kunnen 80 soorten gewervelde dieren zich voortplanten zonder mannetjes.
Geslachtelijke voortplanting bij planten vindt plaats door stuifmeelkorrels. Bij ongeslachtelijke voortplanting, wat voorkomt bij planten, ontstaat uit één cel (of deel van een plant) een nieuwe plant. Hierbij zijn geen geslachtscellen betrokken.
Kleine insecten, zoals honingbijen en hommels, kunnen daarbij helpen. Zij vliegen naar de bloem van een perenboom, halen er wat stuifmeel uit en brengen dat naar een bloem van een andere perenboom. Zo wordt de perenboom bevrucht en kan er uit de bevruchte bloem een peer groeien.
Geslachtelijke voortplanting heeft echter ook nadelen. Omdat er mannen ontstaan die zich niet kunnen voortplanten groeit de populatie langzaam. Ook een geschikte partner vinden is niet altijd even makkelijk.
Maagdelijke voortplanting, waarvan de wetenschappelijke naam parthenogenese luidt, komt in het dierenrijk vaker voor. Bij onder andere vogels, haaien en reptielen komt het fenomeen regelmatig voor, maar dit is volgens de BBC de eerste keer dat het is vastgesteld bij een krokodil.
Zoöfilie is het beleven van seksuele opwinding van mensen tot dieren. Zoöfilie omschrijft de seksuele aantrekkingskracht niet de handeling. Bij bestialiteit gaat het om de handeling en hoeft die aantrekkingskracht er niet te zijn. Bestialiteit betreft seksuele handelingen tussen mens en dier.
De koningscobra is de enige slang ter wereld die een nest bouwt. Daar legt een vrouwtje gemiddeld 20 tot 40 eieren. En in sommige gevallen kan de koningscobravrouwtje dus haar eigen eieren bevruchten. Dat gebeurt alleen als het vrouwtje in een gebied terecht komt zonder mannetje.
Voorbeelden zijn er onder de slakken en de regenwormen. In de dierenwereld zijn er bovendien twee vormen van dichogamie of sequentieel hermafroditisme: hierbij heeft het dier eerst het ene en daarna het andere geslacht.
Voortplanting zonder seks, of wel parthenogenese, komt voor bij ongewervelde dieren en bij sommige gewervelde dieren, zoals haaien, vogels en reptielen. Ook in gevangenschap kan maagdelijke voortplanting voorkomen.
Methuselah. De oudste nog levende boom in de wereld is pas onlangs ontdekt en heeft daarom nog geen naam gekregen. Uit onderzoek van de ringen en stamcellen is gebleken dat deze boom 5.062 jaar oud is!
Bomen in Nederland kunnen heel oud worden. Wel honderd tot tweehonderd jaar! Hoe oud een boom precies kan worden, is afhankelijk van verschillende dingen. Zoals de boomsoort en de plek waar de boom staat.
Bij seksuele of geslachtelijke voortplanting wordt het genetisch materiaal van twee individuen gecombineerd en gebruikt om een nieuw organisme te vormen. De seksloze vorm van reproductie heet aseksuele of ongeslachtelijke voortplanting.
Daarbij is de kans op overdracht van een zoönose vele malen groter dan bij een normaal contact tussen mens en dier. Houwers besluit dat er dus weliswaar geen kans is op een typische geslachtsziekte bij seksueel contact met dieren, maar dat seks met dieren daarom nog geen veilige seks is.
Mannelijke overspinnen van de soort Dolomedes tenebrosus raken na de paring spontaan verlamd en overlijden onmiddellijk, ook als ze niet worden aangevallen door het vrouwtje. De dood van de dieren is waarschijnlijk een gevolg van het mechanisme waarmee ze hun sperma lozen.
Dieren hebben niet alleen seks voor de voortplanting, maar ook voor hun plezier. Dat hebben ze met elkaar, met zichzelf en met alle kleuren van de regenboog.
Nooit levensvatbaar
"Een dier en een mens liggen te ver van elkaar vandaan. De eitjes herkennen elkaar simpelweg niet." In een laboratorische setting zou het, volgens Curfs, mogelijk zijn om door dat schilletje te komen en een zaadcel dus in een eicel te krijgen.
Nageslacht via bevruchting
De voortplanting van de mens is een voorbeeld van seksuele voortplanting. Bij de bevruchting smelt de eicel van de moeder samen met de zaadcel van de vader en wordt het genetisch materiaal gecombineerd. Maar je ziet seksuele voortplanting ook bij schimmels en andere micro-organismen.
Bij mensen gebeurt dit door middel van geslachtsgemeenschap, oftewel seks. Bij geslachtelijke voortplanting maken de twee individuen dus een combinatie van hun genetisch materiaal (DNA). De kinderen krijgen zowel DNA van de vader als van de moeder. Er bestaan grote verschillen tussen verschillende diersoorten.
De bladluizen die rond half maart uit hun eitjes komen, zijn uitsluitend vrouwtjes die zonder tussenkomst van een mannetje – ongeslachtelijk dus – nakomelingen kunnen produceren. Eigenlijk klonen ze zichzelf dus!
Het kenmerk van geslachtelijke voortplanting is dat er twee geslachtscellen met elkaar versmelten. Bij planten noemen we deze geslachtscellen de eicel en de stuifmeelkorrels. In het dierenrijk heten deze geslachtscellen de eicel en de zaadcel.
Voortplanting Slangen
Slangen leggen, net als alle andere reptielen, eieren na een inwendige bevruchting. Sommige soorten zijn echter eierlevendbarend: de eieren worden inwendig uitgebroed, waarna de jongen levend ter wereld komen. De penis van het mannetje is in tweeën gedeeld.