Echter kan gebruikt worden als eerste woord van een zin, om een tegenstelling met de vorige zin uit te drukken. Het staat dan in de zogeheten aanloop en valt buiten de eigenlijke zin.
En een zin mag wel degelijk met een bijwoord beginnen. Na dat bijwoord 'echter' komt eerst het onderwerp en daarna de persoonsvorm: 'Echter, we geven geen garantie op de draaiende delen.
Echter is een voegwoord dat een tegenstelling aangeeft, net als het meer gebruikelijke “maar”. Je legt hiermee meer nadruk op de beperking die wordt opgelegd aan het andere deel van de zin. Aangezien het woord formeler klinkt dan “maar”, wordt “echter” meestal in geschreven taal gebruikt.
Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden verbinden gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. Deze zinnen dienen dan idealiter een samengestelde zin te vormen, met een komma er tussen.
Echter als voegwoord
Als je het volledige gebruik van 'echter' bekijkt, moet je constateren dat het gewoon als bijwoord, net als 'helaas', midden in de zin gebruikt kan worden. Met de zin 'We gingen echter de andere kant op' is nooit iets mis geweest.
Zoals gezegd, is echter een bijwoord. Dat betekent dat het op verschillende plekken in de zin kan staan: na de persoonsvorm, na het eerste zinsdeel of aan het begin van de zin. De raad van bestuur is echter van mening dat de medewerkers op de juiste wijze zijn geïnformeerd.
Echter is een vrij formeel woord waarmee we een tegenstelling uitdrukken. Het komt vooral in geschreven taal voor. Wereldwijd zijn er dagelijks ongeveer achtduizend aardbevingen, de meeste daarvan zijn echter niet zo hevig.
Andere voegwoorden aan het begin van een zin
Hetzelfde geldt trouwens voor de woorden 'maar', 'of', 'dus' en 'want'. Ook met deze voegwoorden kun je een zin beginnen. Maar de voorkeur om dit wel of niet te doen, zal waarschijnlijk per tekstschrijver verschillen.
'Zodat' kan niet aan het begin van de zin geplaatst worden.
Een zin mag beginnen met want. Zinnen die beginnen met want zijn iets informeler. Voor zakelijke teksten zijn ze meestal wat minder geschikt. Het nevenschikkend voegwoord want verbindt gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin.
In de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), waarin de hele Nederlandse grammatica is beschreven, staat: “Het gebruik van echter in de aanloop wordt door sommige taalgebruikers als een anglicisme en om die reden als niet correct beschouwd.
Het woord echter heeft soms een beperkende betekenis, maar vaak overheerst de tegenstellende betekenis. De woorden maar en echter kunnen dan zonder bezwaar door elkaar worden gebruikt. Echter is wel iets formeler. Het bijwoord echter kan, omdat het een bijwoord is, op verschillende plaatsen in de zin staan.
Een aantal voegwoordelijke bijwoorden kan ook aan het begin van een zin voorkomen en wel in de aanloop (dus buiten de 'eigenlijke' zin [21.1.1.2/1]). Zo'n bijwoord is intonatief van de rest van de zin gescheiden door een korte pauze, meestal aangegeven door een komma. Voorbeelden zijn: 10Bovendien, opa is ziek.
De opeenvolging van twee voorzetsels in combinaties als van voor de oorlog, van buiten het bedrijf, van in het begin is correct.
Volgens strenge taalmeesters mag een zin nooit met en of maar beginnen. Zulke woorden heten tenslotte niet voor niets voegwoorden.
Zinnen mogen niet beginnen met een cijfer. Als je een zin met een getal wil of moet beginnen, schrijf het dan uit.
Antwoord. Zowel opdat als zodat is correct in deze zin. Opdat drukt een doel uit en zodat kan zowel een doel als een gevolg uitdrukken. Opdat is een vrij formeel woord; zodat is voor de meeste taalgebruikers gewoner.
In formele en officiële boodschappen kunnen lezers het gebruik van ik als eerste woord als onbeleefd ervaren. Door te starten met ik kunt u immers de indruk wekken dat u zichzelf belangrijker vindt dan de lezer. U kunt dat gemakkelijk voorkomen door een ander zinsdeel op de eerste plaats te zetten.
Bij het voegwoord is er geen inversie. Dat grammaticale verschil houdt geen verschil in betekenis in.
Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Eveneens en tevens zijn synoniemen van ook, maar het zijn vrij formele woorden. Het is aan te bevelen ze te vervangen door het neutrale woord ook. U kunt ook energie besparen door de muren te isoleren.
Misverstand 3: 'Gebruik nooit we, dat is te informeel'
Sommige mensen zijn heel stellig in hun opvatting: we is informeel, wij is formeel. Joost mag weten waar die gedachte vandaan komt, want ook in een zakelijke brief of mail valt we in geen enkel opzicht uit de toon.
Met formele varianten worden woorden en woordcombinaties bedoeld die een stijf, plechtig karakter hebben. Formele woorden komen vooral in geschreven taal voor. Ze worden ook wel ambtelijke woorden of stadhuiswoorden genoemd.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.