Meestal krijgt u last binnen een jaar na de trombose. Soms gaan de klachten niet meer over. Ook heeft u na een trombosebeen een iets grotere kans dat u het weer krijgt.
In veel gevallen is er een bloedpropje aanwezig waar u niets van merkt. Uw lichaam lost dit deeltje vanzelf weer op. Als het niet vanzelf over gaat, blijft het bloedpropje meestromen in de bloedbaan. Zolang het een klein propje is, hoeft ook dit geen klachten te geven.
Als je trombose hebt, krijg je medicijnen die zorgen dat je bloed minder snel stolt. Dit noemen we antistollingsmiddelen of bloedverdunners. Deze medicijnen voorkomen dat trombose ontstaat of dat bloedstolsels groter worden. Ze ruimen de stolsels niet op.
Trombose kan verdwijnen door middel van bloedverdunners, oefeningen en in het geval van trombosebeen: steunkousen. Maar ook dit verschilt per situatie. Een kwart tot de helft van de trombosepatiënten blijft na 2 jaar toch nog (lichte) klachten houden, zoals een zwaar gevoel in een been of arm.
De hersteltijd van een trombosebeen wisselt per persoon, ligt meestal tussen zo'n 3 tot 8 weken. Het is mede afhankelijk van de ernst (grootte) en impact van de trombose.
U mag gewoon lopen met een trombosebeen. Bedrust is niet nodig. Als het been meer pijn gaat doen of dikker wordt tijdens of na het lopen, dan moet u rust nemen. U moet het been dan zoveel mogelijk hoog houden boven heuphoogte.
Bij een trombose raakt een bloedvat in het lichaam verstopt door een bloedstolsel. Dit is gevaarlijk, omdat het de bloeddoorstroming belemmert of blokkeert. Trombose kan in alle bloedvaten ontstaan en leiden tot ernstige, blijvende klachten en zelfs tot overlijden.
Trombose kan in principe in elke ader in het lichaam optreden. Wanneer een bloedpropje in een bloedvat in de hersenen, het hart of een slagader blijft steken, kan dit levensgevaarlijk zijn. We noemen een aantal symptomen waarbij het van groot belang is direct de huisarts of 112 te bellen.
Trombosebeen of trombose arm: plotselinge zwelling van het been of arm, de huid is rood- of blauwachtig (en heel soms juist wit) en glanzend; het been of arm kan zwaar aanvoelen of er kan sprake zijn van een krampachtige of stekende pijn. Longembolie: kortademigheid, vooral als deze plotseling optreedt.
Trombose in uw been kan deze klachten geven: Uw kuit kan dik worden en gaan glanzen.Uw been gaat pijn doen.Uw been wordt vaak ook warm.
Als een trombosebeen niet wordt behandeld, kan het stolsel in de ader van het been groter worden en er kunnen stukjes van het stolsel afbreken. Deze brokstukjes kunnen vervolgens worden meegevoerd met de bloedstroom en via de holle ader door het hart in de longslagader terechtkomen.
De oorzaken van trombose
Als het bloed te langzaam stroomt, kan er een stolsel ontstaan. Bijvoorbeeld als je lang stilzit tijdens een vliegreis, langdurig bedrust moet houden, geopereerd bent of een been hebt dat in het gips zit.
De arts kan de bloedprop oplossen of weghalen. Dit kan in de eerste uren na het herseninfarct. De bloedprop oplossen gebeurt met een infuus met medicijnen. De bloedprop weghalen kan met een slangetje dat via je lies naar je hersenen gaat.
Door slagaderverkalking, een stolsel of een medische ingreep kan een slagader opeens dicht gaan zitten. U krijgt plotseling heftige pijn in uw been.Het been wordt bleek, koud, voelt doof aan en verliest kracht. U moet dan snel naar het ziekenhuis en krijgt daar direct een infuus met stollingsremmende medicijnen.
Het grootste gevaar van een trombose is een longembolie. Dit gebeurt wanneer het stolsel, of een deel ervan, naar de longen schiet. Kleine longembolieën zijn meestal niet dodelijk, maar een groot stolsel kan een acute dood veroorzaken. Een trombose moet dan ook altijd behandeld worden om dit te voorkomen.
Soms is helemaal geen aanleiding te vinden en ontstaat spontaan een stolsel. Vanaf 65 jaar neemt het risico op trombose toe. Maar ook jonge en sportieve mensen krijgen soms te maken met trombose.
Spoed: Bel direct uw huisarts of de huisartsenpost bij 1 of meer van deze klachten: U wordt benauwd, ademt sneller en ademen doet pijn. Er kan een bloedklont in uw longen zitten (longembolie).
Trombose is zeker leeftijdgerelateerd, dus hoe ouder je bent, hoe meer kans je hebt. Als je jong bent is de kans op trombose ongeveer 1 op 10.000 en als je boven de 60 bent is het 1 tot 2 op 1000. Trombose is een volksziekte. De kans op een longembool ligt ongeveer ook in die orde.
Een trombosebeen ontstaat als een bloedstolsel een bloedvat in het been afsluit. Het is belangrijk om bij klachten meteen de huisarts te bellen. Een trombosebeen kan namelijk leiden tot een (levensgevaarlijke) longembolie.
In de eerste plaats geeft chronische stress een verhoogd risico op hart- en vaatproblemen. Eerst raakt namelijk de vethuishouding verstoord en de bloeddruk verhoogd, wat kan leiden tot aderverkalking en trombose, en dus een verhoogde kans op een hart- of herseninfarct.
Voorkomen nieuwe trombose
Iemand die trombose heeft gehad, heeft een grotere kans om het nog eens te krijgen. Trombose kan terugkomen op dezelfde plek, maar ook in een andere ader.
Alle uithoudingssporten waarbij de beenspieren en de enkelgewrichten aan het werken worden gezet, helpen een diepe veneuze trombose te voorkomen en te genezen: wandelen. fietsen. zwemmen en aquagym.
Op een CT-scan kan een arts duidelijk zien of er een trombose in het been, arm of longen zit. Dit heet ook wel CT-flebografie. De arts spuit dan contrastvloeistof in en maakt vervolgens een CT-scan van uw aders. Een CT-scan is ook mogelijk om stolsels op te sporen in de longaderen.
U heeft vitamine K nodig voor het aanmaken van een aantal stollingseiwitten. Deze stollingseiwitten zorgen ervoor dat bloed kan stollen. Vitamine K-remmers zorgen er dus voor dat uw lichaam minder stollingseiwitten kan aanmaken.