Afhankelijk van de grootte en de plaats van de bloedklonter kunnen de symptomen verschillen: Een of beide benen van het slachtoffer kunnen gezwollen en pijnlijk zijn. De beenhuid kan verkleuren. Soms zijn er opgezette aders zichtbaar onder de beenhuid.
Trombose in uw been kan deze klachten geven: Uw kuit kan dik worden en gaan glanzen. Uw been gaat pijn doen. Uw been wordt vaak ook warm.
Trombose in de aders van de benen komt het meeste voor. In de arm komt het minder vaak voor. Een trombosebeen voelt warm aan, is roodpaars van kleur en de huid is strak en glanzend. Lopen is pijnlijk.
Een trombosebeen uit zich klassiek met een dik, rood, warm en pijnlijk been (onderbeen, bovenbeen of beiden). Ook als een van deze vier verschijnselen aanwezig is kan dat al duiden op een trombosebeen. Dit is echter niet altijd zo.
U mag gewoon lopen met een trombosebeen . Bedrust is niet nodig. Als het been meer pijn gaat doen of dikker wordt tijdens of na het lopen, dan moet u rust nemen. U moet het been dan zoveel mogelijk hoog houden boven heuphoogte.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Hebt u een bloedstolsel in uw been (trombosebeen) of in uw longen (longembolie), dan komt u op de Spoedeisende Hulp. Er wordt gestart met bloedverdunnende medicijnen. Bij een longembolie is een ziekenhuisopname nodig van ongeveer vier dagen om u de juiste injecties te kunnen geven.
Als een bloedpropje een bloedvat in het been afsluit, ontstaat een trombosebeen. Het is belangrijk dat er meteen een medische behandeling volgt, omdat een trombosebeen kan leiden tot een levensgevaarlijke longembolie en of posttrombotisch syndroom. Dan heb je huidverschijnselen die niet meer verdwijnen.
Een elastische kous dragen
De steunkous zorgt voor een verhoogde druk in de ader, waardoor uw bloed beter naar uw hart terugstroomt en een eventuele ophoping van vocht wordt voorkomen. Als u gaat slapen, mag u de kous uittrekken.
Een stolsel in bijvoorbeeld een kuitader is minder ernstig en gaat vaak vanzelf weg, al dan niet geholpen met bloedverdunning en compressie met steunkousen. Het risico op post trombotisch syndroom is bij deze stolsels ook veel minder aanwezig.
Hoe lang dit duurt is per persoon verschillend; dit wisselt van ongeveer 1 tot 6 weken. Zodra het been niet meer gezwollen is, krijgt u op de polikliniek Dermatologie een afspraak voor het aanmeten van een steunkous.
Vanaf 65 jaar neemt het risico op trombose toe. Maar ook jonge en sportieve mensen krijgen soms te maken met trombose.
Door bloed verdunnende medicijnen wordt de trombose niet erger en voorkomt dat een stolsel in uw longen kan komen en u een longembolie krijgt. Uw lichaam krijgt de kans om het stolsel af te breken of in te kapselen. Dit duurt ongeveer drie maanden. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar.
Bij een longembolie zit er een bloedpropje in een bloedvat in de longen. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen. U ademt sneller dan normaal. Ademen doet pijn.
Bij acute klachten moet men denken aan een spierscheuring of een botbreuk. Progressieve klachten kunnen ontstaan door overbelasting (bijv. door sporten). Ook kunnen deze klachten ontstaan door een beenlengteverschil, of een afwijkende voet- en/of beenstand waardoor spieren verkeerd op spanning komen te staan.
Alle uithoudingssporten waarbij de beenspieren en de enkelgewrichten aan het werken worden gezet, helpen een diepe veneuze trombose te voorkomen en te genezen: wandelen. fietsen. zwemmen en aquagym.
Bovenstaande klachten kunnen ook wijzen op andere aandoeningen aan het been, zoals zweepslag, een breuk in het bot, een infectie van de huid, het knappen van een vochtblaas in de knie ('Bakerse cyste'), gewrichts- en spieraandoeningen of een oppervlakkige aderontsteking.
Dit duurt gemiddeld twee tot drie weken. De dermatoloog bepaalt of u een lange of een korte steunkous nodig hebt. Meestal is een korte kous afdoende, deze komt tot de knie. Als de trombose hoog in het been zat, kan een lange kous (tot de lies) nodig zijn.
Trombose ontstaat in de meeste gevallen in het been. Als de trombose in het been niet goed wordt behandeld, kunnen de aders blijvend beschadigd worden.
Een bekend voorbeeld van trombose in een slagader is de trombose van de kransslagaders van het hart. Hoe beter de bloeddoorstroming is, hoe minder de kans op trombose. Wanneer een stolsel losschiet en meegevoerd wordt met de bloedstroom noemen we dit een embolie.
Paracetamol en aspirine zijn veelgebruikte pijnstillers. Bovendien worden ze door veel mensen geslikt om andere aandoeningen zoals een hartaanval tegen te gaan. De medicijnen werken namelijk bloedverdunnend. Uit het onderzoek blijkt echter dat het regelmatig slikken van deze pijnstillers niet zo'n goed idee is.
Slik je bloedverdunnende medicijnen? Pas dan op met pijnstillers. Bij langdurig gebruik (langer dan vier dagen) en in hoge dosering (4g per dag) van paracetamol kan de werking van orale bloedverdunners worden versterkt.
Mag ik andere medicijnen gebruiken als ik een bloedverdunner (cumarine) gebruik? Gebruik geen pijnstillers zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac, acetylsalicylzuur (aspirine) of celecoxib. Dit zijn NSAID's of ontstekingsremmers. Deze medicijnen maken de kans groter dat u een bloeding in uw maag en darmen krijgt.
Ouderen (boven de 65 jaar), mensen die roken, mensen met overgewicht, vrouwen die de anticonceptiepil gebruiken, zwangeren, vrouwen in het kraambed en patiënten met bepaalde vormen van kanker hebben eveneens een verhoogde kans op trombose.