Het smelten van de sneeuw zorgt ervoor dat de temperatuur geen twee graden blijft. Zolang er sneeuw op de grond valt wordt de temperatuur bij de grond vanzelf nul graden en dat komt door het proces van smelten.
Een grove vuistregel is dat er bij 6 graden boven nul bij buiensituaties nog sprake kan zijn van sneeuw en bij 2 of 3 graden boven nul tijdens de passage van fronten. Bij temperaturen boven nul spreekt men zoals eerder genoemd, van natte sneeuw.
Als de zon sterk is dan warmt de luchttemperatuur ook sneller op. Heel simpel gezegd als het overdag goed boven nul is smelt de sneeuw. Is het onder nul dan blijft de sneeuw geconserveerd. Omdat sneeuw zelf kan afkoelen als het onbewolkt is kan deze met zacht maar onbewolkte nachten behoorlijk lang blijven liggen.
Bij temperaturen onder het vriespunt vormt sneeuw zich wanneer waterdamp tot ijskristallen verrijpt zonder tussenvorm van waterdruppels. Dit proces vindt vooral plaats tussen −5 en −20 °C en optimaal bij een temperatuur rond −12 °C.
Bij temperaturen van enkele graden onder het vriespunt klonteren de aangegroeide ijskristallen tot sneeuwvlokken samen. Vallen deze vlokken tot onder het 0 °C-niveau (het 0 °C-niveau is het laagste niveau waarop de luchttemperatuur lager is dan 0 °C), dan smelten ze en bereiken de aarde als regendruppels.
Over het algemeen valt in Nederland de meeste sneeuw in december, januari en februari. Soms doet de lente al bijna haar intrede als er nog sneeuw valt. In februari 2010 kopten de kranten bijvoorbeeld nog dat Nederland zich moest opmaken voor de hevigste sneeuwval in 30 jaar.
Ondanks dat het vriest, is van gladheid nog geen sprake. Aan andere kant kunnen de wegen in de vroege ochtend kouder zijn de temperatuur van de lucht. In beide gevallen wijkt de thermometer in de auto sterk af van de wegdektemperatuur.
De verwachting is dat het weer zacht blijft. De kans op winters weer is heel klein. Dat betekent niet dat het helemaal niet meer kan sneeuwen of koud wordt. Ook tijdens zachte weken kan er weleens een dagje met winterse buien of een koude vriesnacht tussen zitten.
Om sneeuw te laten smelten, moet er veel energie in de vorm van warmte worden toegevoegd. Deze warmte, ook wel smeltwarmte genoemd, wordt onttrokken aan de bodem en aan de lucht net boven de grond. Hierdoor wordt het geleidelijk steeds kouder en op een gegeven moment is het zo koud dat de sneeuw blijft liggen.
Volgens de onderzoekers is de kans op een hete zomer in 2022 ruim 70%. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift 'nature'. Eerder voorspelden dezelfde meteorologen al de extreem warme zomer van 2018, 2019 en 2020.
Vrieskou is precies wat je nodig hebt voor sneeuw. De hele luchtlaag waar de neerslag doorheen valt, moet een temperatuur hebben van rond of onder het vriespunt. Sneeuw krijg je dus alleen in ijskoude lucht.
Volgens weerhistoricus Christopher Burt ligt de plek op aarde waar de meeste sneeuw valt in de Japanse Alpen (daar waar de bergen door de prefectuur Nagano lopen), even ten westen van Tokamachi en Takakura.
Alleen bij veel natte sneeuw in korte tijd, kan de sneeuw tijdelijk blijven liggen. Dit gebeurt vooral op gras, daken en auto's.
Waarom is sneeuw wit? Een sneeuwtapijt bestaat uit ontelbare ijskristallen. Elk van die ijskristallen bestaat uit bevroren water. En bevroren water is doorzichtig.
Daar vriest het, zodat neerslag die uit zulke hoge wolken komt uit ijsklontjes of sneeuwvlokken bestaat. Onderweg kunnen deze klontjes door hogere temperaturen ontdooien, zodat het effect regen is. Is het echter erg koud, dan smelt de neerslag niet en ervaar je dit als sneeuw of hagel.
Valt de neerslag in vaste vorm, bijvoorbeeld als sneeuw of ijzel, dan wordt de neerslag door een verwarmingselement in de regenmeter gesmolten. 1 millimeter smeltwater is te vergelijken met een sneeuwhoogte van 1 centimeter.
Januari en februari zijn de meest sneeuwzekere maanden in de Alpen. Vanaf maart begint de sneeuw weer te smelten, voordeel van de hogere temperaturen is dat je tijdens Pasen vaak skiet in prachtig weer.
Hoe vaak ligt er sneeuw in Nederland? In Nederland ligt elk winterseizoen op ongeveer 29 dagen ergens in ons land een aaneengesloten sneeuwdek van ten minste 1 centimeter dik.
Kijk dan op de sneeuwradar. Hierop is niet alleen te zien waar er in Nederland neerslag valt, maar ook of het sneeuw, regen, natte sneeuw of ijzel is.
April telt gemiddeld vier officiële vorstdagen. Dat zijn dagen waarop de temperatuur 's nachts in De Bilt tot onder het vriespunt daalt. Op de Veluwe en in Twente komen gemiddeld zes vorstdagen voor en elders in het midden, zuiden en oosten 4 à 5. De kustprovincies kunnen rekenen op 0 tot 3 vorstdagen.
IJsdagen, dagen waarop de temperatuur het gehele etmaal onder nul blijft, komen gemiddeld gezien en afgerond niet voor. Toch kan het soms wel een hele dag blijven vriezen, want het klimaatgemiddelde aantal ijsdagen in maart is 0,2. De laatste keer dat het in maart tot een officiële ijsdag kwam was in 2018.
Zo voorspelden wetenschappers vorig jaar de koudste winter ooit en al gauw bleek dat daar geen sprake van was. De eerste weermodellen voor de winter van 2022/2023 verwachten in ieder geval een redelijk natte winter. In januari zullen er waarschijnlijk 8 tot 15 dagen zijn waarop er neerslag valt.
Die kan ook snel optreden bij zelfs een paar graden boven 0. Als het maar even flink opklaart bij rustig weer en de thermometer geeft bijvoorbeeld plus 2 of plus 3 graden aan, kan het heel snel glad worden door grondvorst.
IJzel is voor het verkeer zeer gevaarlijk. Een geringe hoeveelheid kan al aanleiding geven tot gladheid. Het KNMI geeft waarschuwingen uit bij gladheid. Op de website Meteoalarm zijn Europese weerwaarschuwingen zijn te vinden.
Het meest verradelijke is gladheid die niet ontstaat door toedoen van gevallen neerslag. Wanneer er weinig of geen bewolking aanwezig is en bovendien de wind vrij zwak is, kan de lucht vlak boven het aardoppervlak sterk afkoelen (uitstraling). Zodra de temperatuur beneden de 4 of 5 graden zakt wordt het oppassen.