Selecteer de pagina's of alinea's waarvan u de afdrukstand wilt wijzigen. Klik op Pagina-indeling > startpictogram dialoogvenster Pagina-instelling . Klik in het dialoogvenster Pagina-instelling onder Afdrukstand op Staand of Liggend.
Selecteer het tekstvak dat u wilt draaien of spiegelen en selecteer Vervolgens Opmaak. Selecteer onder Schikkende optie Draaien. Selecteer een van de volgende opties: Rechts 90 draaien.
Klik op het object dat u wilt draaien. Ga onder Hulpmiddelen voor tekenen (of Hulpmiddelen voor afbeeldingen als u een afbeelding draait) naar het tabblad Opmaak en klik in de groep Schikken op Draaien. Vervolgens: Als u een object wilt omkeren, klikt u op Verticaal spiegelen.
Klik op het tabblad Vormopmaak op Deelvenster Opmaak. Klik in het deelvenster Vorm opmaken op het tabblad Opvulling & lijn en klik vervolgens op Opvulling of Lijn.
Klik op de locatie waar u de inhoudsopgave wilt invoegen. Gewoonlijk is dit aan het begin van een document. Klik op Verwijzingen > Inhoudsopgave en kies een Automatische inhoudsopgave in de lijst met stijlen.
Onder Objecten in het rechterdeelvenster klikt u op een van de volgende gereedschappen: Verticaal spiegelen De afbeelding wordt verticaal gespiegeld, op de horizontale as. Horizontaal spiegelen De afbeelding wordt horizontaal gespiegeld, op de verticale as.
Tik op het object dat u wilt draaien. Selecteer de draaigreep bovenaan het object en sleep het object in de gewenste richting. Als u een object wilt spiegelen, selecteert u Rangschik > Draaien > Verticaal spiegelen of Horizontaal spiegelen.
In Microsoft Word is het mogelijk om teksten aan te passen, terwijl zichtbaar blijft wat er is aangepast. Deze functie heet 'Wijzigingen bijhouden' of in het Engels 'Track changes'. De functie kan geactiveerd worden via het tabblad 'Controleren (Review)' (Word 2010).
In Word heeft elke pagina automatisch een marge van 2,5 cm. U kunt vooraf gedefinieerde marge-instellingen aanpassen of kiezen, marges instellen voor pagina's die tegenover elkaar liggen, extra margeruimte instellen voor het binden van documenten en wijzigen hoe de marges worden gemeten. Selecteer Indeling > Marges.
Klik op het tabblad Start met de rechtermuisknop op een stijl in de galerie Stijlen en klik op Wijzigen. Breng in de sectie Opmaak de gewenste opmaakwijzigingen aan, zoals tekenstijl, grootte of kleur, uitlijning, regelafstand of inspringing.
Een stijl is een bepaalde set opmaakkenmerken die op geselecteerde tekst in een document kan worden toegepast en waarmee het uiterlijk van het document snel kan worden gewijzigd. In de voorgaande versies van MS Word werden stijlen 'opmaakprofielen' genoemd.